Primaire doelstellingen* Het schatten van de grootte van het effect, na 4 en 8 weken, van de verandering ten opzichte van baseline in de metingen van de lobaire volumes bij de functionele restcapaciteit (FRC) en de totale longcapaciteit (TLC) op…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Onderste luchtwegaandoeningen (excl. obstructie en infectie)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt: HRCT
Beschrijving:
* Op HRCT gebaseerde gegevens van sarcoïdactiviteit en -progressie, lobaire
volumes bij TLC en FRC, en luchtwegwandvolumes
Secundaire uitkomstmaten
Verkennend eindpunt: HRCT
Beschrijving:
* Longvolumes bij FRC en TLC
* (specifiek) Op CFD gebaseerde luchtwegweerstand bij FRC en TLC
* (specifiek) Luchtwegvolume tot generatie 8-10 bij TLC
* (specifiek) Luchtwegvolume tot generatie 4-5 bij FRC
* Achtergebleven lucht bij FRC
* Inwendige luchtstroomverdeling op basis van het uitzetten van de longkwabben
* Emfyseemscore op lobair niveau
Verkennende eindpunten: Longfunctieonderzoeken (PFT's, Pulmonary Function Tests)
Beschrijving:
* Geforceerde vitale capaciteit (FVC), geforceerd expiratoir volume in 1
seconde (FEV1), diffusiecapaciteit van de longen voor koolmonoxide (DLCO),
totale longcapaciteit (TLC) en functionele restcapaciteit (FRC),
zesminutenlooptest (6MWT)
Voor andere verkennende eindpunten raadpleegt u het protocol onder tabel 2:
Eindpunten van het onderzoek
Achtergrond van het onderzoek
Sarcoïdose is een multisysteemaandoening die wordt gekenmerkt door de vorming
van granulomen. De ziekte treft mensen van alle rassen en etnische groepen en
treedt op alle leeftijden op, hoewel deze gewoonlijk optreedt vóór de leeftijd
van 50 jaar, met de hoogste incidentie in de leeftijd van 20-39 jaar. Bij >
90% van de patiënten zijn het longparenchym en de mediastinale lymfeklieren
betrokken, wat vaak leidt tot dyspneu, droge hoest en pijn op de borst. Van de
patiënten bij wie pulmonale sarcoïdose (PS) is vastgesteld, heeft ongeveer 9%
tot 37% gelijktijdige betrokkenheid van de huid (cutane sarcoïdose [CS]) die
zich manifesteert als maculopapuleuze laesies op het gelaat, de romp en/of de
extremiteiten. Hoewel er weinig bekend is over de oorzaken van de pathologische
inflammatoire respons die bij sarcoïdose wordt gezien, wordt deze gekenmerkt
door een accumulatie van geactiveerde lymfocyten, die overwegend het
helper-T-cel type 1 (Th1)-fenotype tot expressie brengen, evenals macrofagen,
wat leidt tot de vorming van granulomen. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat
T-celactivatie nodig is om dit proces te starten, zijn bij de vorming van
granulomen andere celtypen betrokken, waaronder macrofagen, epithelioïde cellen
en meerkernige reuzencellen.
Macrofagenkoloniestimulerende factor (M-CSF) en
granulocyten-macrofagenkoloniestimulerende factor (GM-CSF) induceren de
proliferatie en differentiatie van alveolaire macrofagen, en de vorming van
meerkernige reuzencellen, wat essentieel is voor de vorming van granulomen. De
alveolaire macrofaag is een belangrijke bron van pro-inflammatoire cytokinen,
zoals tumornecrosefactor-alfa (TNF-*) in de long, die sterk samenhangen met de
pathogenese van sarcoïdose. Bovendien zijn er klinische aanwijzingen dat
remming van TNF-* een doeltreffende behandeling voor sarcoïdose kan zijn.
Hoewel bij meer dan 50% van de patiënten met een diagnose van sarcoïdose binnen
drie jaar remissie optreedt, ontstaat bij ongeveer een derde van de patiënten
schade in een aantal organen. Patiënten met betrokkenheid van longen, hart of
hersenen, of met lupus pernio, een sarcoïdosegerelateerde ontsierende
huidaandoening die niet spontaan verbetert, lopen een groter risico op minder
gunstige uitkomsten.
Hoewel sarcoïdose vaak reageert op corticosteroïden en andere immunosuppressiva
of immunomodulatoren, zijn deze laatste niet curatief en treden er vaak
recidieven op. Geneesmiddelen die tot nu toe in de huidige klinische praktijk
worden gebruikt, zijn onder meer glucocorticoïden, hydroxychloroquine,
methotrexaat, thalidomide en infliximab. Desondanks blijft de precieze rol van
immunosuppressiva en anti-TNF-middelen bij de behandeling van sarcoïdose
onzeker, en zijn er, met uitzondering van glucocorticoïden, geen producten die
door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) of de Amerikaanse Food and Drug
Administration (FDA) goedgekeurd zijn voor sarcoïdose. Door de chronische aard
van de ziekte en de toxiciteit die deze geneesmiddelen vaak vertonen, bestaat
er een onvervulde medische behoefte aan doeltreffendere behandelingen.
De beoordeling van sarcoïdose is significant ondersteund door recente
beeldvormingstechnologie.Standaard radiografie van de borst wordt meestal
gebruikt om patiënten te evalueren en te classificeren met vermoedelijke
pulmonale sarcoïdose. Hoge resolutie computertomografie (HRCT) is superieur aan
conventionele borstradio en kan kenmerkende kenmerken van sarcoïdose
identificeren. Bepaalde HRCT-eigenschappen kunnen ook de actieve ontsteking van
fibrose differentiëren, die de behandeling kunnen begeleiden. In dit onderzoek
wordt nagestreefd hoe manieren waarop bepaalde HRCT-gebaseerde maatregelen
kunnen dienen.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen
* Het schatten van de grootte van het effect, na 4 en 8 weken, van de
verandering ten opzichte van baseline in de metingen van de lobaire volumes bij
de functionele restcapaciteit (FRC) en de totale longcapaciteit (TLC) op basis
van computertomografie met hoge resolutie (HRCT) als reactie op
inductietherapie met glucocorticoïden (bv. prednison of prednisolon) bij
proefpersonen met pulmonale sarcoïdose.
* Het schatten van de grootte van het effect, na 4 en 8 weken, van de
verandering ten opzichte van baseline in de metingen van het luchtwegwandvolume
op basis van HRCT als reactie op inductietherapie met glucocorticoïden bij
proefpersonen met pulmonale sarcoïdose.
Verkennende doelstellingen
* Het schatten van de grootte van het effect, na 4 en 8 weken, van de
verandering ten opzichte van baseline in totale longvolumes, luchtwegweerstand,
luchtwegvolume bij FRC en TLC, achtergebleven lucht bij FRC, inwendige
luchtstroomverdeling op basis van het uitzetten van de longkwabben, en de
emfyseemscore als reactie op inductietherapie met glucocorticoïden bij
proefpersonen met pulmonale sarcoïdose, als gemeten door HRCT.
* Het schatten van de grootte van het effect, na 4 en 8 weken, van de
verandering ten opzichte van baseline in geforceerde vitale longcapaciteit
(FVC, forced vital capacity), geforceerd expiratoir volume in 1 seconde (FEV1),
diffusiecapaciteit van de longen voor koolmonoxide (DLCO), de inhalatie- (TLC)
en exhalatiecapaciteit (FRC) en de zesminutenlooptest (6MWT, six-minute walk
test) als reactie op inductietherapie met glucocorticoïden bij proefpersonen
met pulmonale sarcoïdose.
* Het schatten van de veranderingen, na 4 en 8 weken, ten opzichte van baseline
in de farmacodynamische (PD) biomarkers als reactie op inductietherapie met
glucocorticoïden bij proefpersonen met pulmonale sarcoïdose.
* Het schatten van de veranderingen ten opzichte van baseline in door de
patiënt gerapporteerde pulmonale eindpunten aan de hand van de St. George's
Respiratory Questionnaire (SGRQ), 'baseline/transition dyspnea indices'
(BDI/TDI) en King*s Sarcoidosis Questionnaire als reactie op inductietherapie
met glucocorticoïden gedurende 4 en 8 weken bij proefpersonen met pulmonale
sarcoïdose.
* Het beschrijven van de frequentie en het type van AE's bij patiënten met
symptomatische pulmonale sarcoïdose die worden behandeld met glucocorticoïden.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter, eenarmig, ongeblindeerd/open-label onderzoek bij
proefpersonen met een diagnose van pulmonale sarcoïdose met dyspneu en
aanwijzingen voor ziekte op een röntgenopname van de borstkas (stadium II of
III) die geen initiële inductiebehandeling krijgen voor hun ziekte.
In dit onderzoek wordt het effect beoordeeld van de behandeling met
glucocorticoïden op parameters voor functionele respiratoire beeldvorming (FRI,
functional respiratory imaging) en longfunctietests (PFT's, pulmonary function
tests) tijdens de behandeling met glucocorticoïd bij patiënten met pulmonale
sarcoïdose. In het onderzoek wordt een opzet gebruikt met meerdere doses met
24 proefpersonen die glucocorticoïd krijgen (* 30 mg/dag prednison of
prednisolon).
Duur van het onderzoek
De geschatte duur van het onderzoek vanaf het eerste bezoek van de eerste
proefpersoon (FSFV, first-subject-first-visit) tot het laatste bezoek van de
laatste proefpersoon (LSLV, last-subject-last-visit) bedraagt ongeveer 12
maanden.
De geschatte duur van de deelname aan het onderzoek van iedere proefpersoon,
vanaf de screening tot en met het follow-uptelefoongesprek, bedraagt ongeveer 4
maanden.
Het einde van het onderzoek wordt gedefinieerd als de datum van het laatste
bezoek van de laatste proefpersoon die de follow-up na de behandeling voltooit,
of de datum van ontvangst van het laatste gegevenspunt van de laatste
proefpersoon dat nodig is voor primaire, secundaire en/of verkennende analyse,
als vooraf gespecificeerd in het protocol, afhankelijk van welke datum het
laatst valt.
Inschatting van belasting en risico
In dit onderzoek wordt de grootte onderzocht van het effect als reactie op
standaardbehandeling, gebruiksgemak en algemene geschiktheid van op
computertomografie met hoge resolutie (HRCT) gebaseerde variabelen als
eindpunten. Bepaalde functies van HRCT kunnen ook onderscheid maken tussen
actieve ontsteking en fibrose, wat kan helpen bij het sturen van de
behandeling. In dit onderzoek worden de manieren onderzocht waarop bepaalde op
HRCT gebaseerde maten van nut kunnen zijn. De standaardbehandeling voor
sarcoïdose in de longen bestaat uit prednison of prednisolon. Gebruik van
medicatie houdt altijd een risico in. De proefpersonen zullen echter zorgvuldig
worden gecontroleerd op eventuele problemen die kunnen optreden tijdens de
behandeling.
Zie het toestemmingsformulier voor verdere informatie.
Algemeen / deelnemers
Morris Avenue 86
Summit, New Jersey NJ 07901
US
Wetenschappers
Morris Avenue 86
Summit, New Jersey NJ 07901
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De proefpersoon is een man of vrouw * 18 en * 65 jaar, op het moment van
ondertekenen van het toestemmingsformulier., 2. De proefpersoon moet een
toestemmingsformulier begrijpen en vrijwillig ondertekenen voordat er
onderzoeksgerelateerde bepalingen/procedures worden uitgevoerd., 3. De
proefpersoon is bereid en in staat om zich te houden aan het bezoekschema van
het onderzoek en andere vereisten van het protocol., 4. De proefpersoon heeft
vóór inschrijving geen glucocorticoïd gekregen als initiële
sarcoïdosebehandeling (* 20 mg/dag prednison of prednisolon) of andere
sarcoïdosebehandeling ondergaan gedurende ten minste 3 maanden of 5
PK-halfwaardetijden, naargelang welke periode langer is., 5. De proefpersoon
heeft een diagnose van pulmonale sarcoïdose:
a. volgens de verklaring van de ATS/ERS/WASOG, en ondersteund door de klinische
presentatie en door biopsie bewezen niet-verkazende granulomateuze ontsteking
zonder andere oorzaak van de granulomen;
b. met radiografische stadium II of III-ziekte;
c. met dyspneu (MRC graad * 1);
d. met een FVC als volgt
- * 45% en * 80% van de voorspelde normale waarde bij screening (voor ten
minste 10 proefpersonen);
- * 45% en * 80% van de voorspelde normale waarde bij screening (voor niet meer
dan 14 proefpersonen);
e. met of zonder gelijktijdige extrapulmonale sarcoïdose;
f. zonder klinisch significante neurosarcoïdose of cardiale sarcoïdose;
g. zonder voorgeschiedenis van resistentie tegen of ongevoeligheid voor
inductietherapie met glucocorticoïden., 6. De proefpersoon verkeert in goede
gezondheid (met uitzondering van sarcoïdose) zoals bepaald door middel van een
lichamelijk onderzoek bij de screening.
a. Stabiele en lichte syndromen in verband met normale veroudering, waarvan
niet wordt verwacht dat ze de veilige deelname of interpretatie van de gegevens
zullen beïnvloeden, zijn toegelaten. Voorbeelden zijn onder andere systemische
hypertensie, hypothyreoïdie, prostaathypertrofie, etc., 7.
Anticonceptievereisten:
Moet voldoen aan de volgende acceptabele vormen van anticonceptie. Alle
vrouwen die kinderen kunnen krijgen (FCBP, females of childbearing potential)1
moeten tijdens deelname aan het onderzoek en gedurende ten minste 28 dagen na
het laatste onderzoeksbezoek een van de goedgekeurde anticonceptiemethoden
gebruiken die hieronder worden beschreven.
Op het moment van toelating tot het onderzoek, evenals wanneer er tijdens het
onderzoek een verandering optreedt in de anticonceptiemaatregelen of het
vermogen om zwanger te worden van een FCBP, zal de onderzoeker de proefpersoon
voorlichting geven over de anticonceptiemethoden en het juiste en consequente
gebruik van doeltreffende anticonceptiemethoden om zwangerschap met succes te
voorkomen.
Alle FCBP's moeten een negatief resultaat van een zwangerschapstest hebben bij
de screening, baseline (dag 1/bezoek 1), bezoek 3, bezoek 5. Alle
FCBP-proefpersonen die activiteiten verrichten waarbij conceptie mogelijk is,
moeten een van de goedgekeurde anticonceptiemethoden gebruiken die hieronder
worden beschreven:, Optie 1: Een of meer van de volgende zeer doeltreffende
methoden: hormonale anticonceptie (oraal, injectie, implantaat, transdermale
pleister, vaginale ring); spiraaltje (IUD); afbinding van de eileiders; of
vasectomie van de partner;, OF, Optie 2: Mannen- of vrouwencondoom (latex
condoom of niet-latex condoom dat NIET vervaardigd is van natuurlijk [dierlijk]
membraan [bijvoorbeeld polyurethaan]); PLUS één extra
barrièreanticonceptiesponsje met zaaddodend middel.
Mannelijke proefpersonen (onder wie proefpersonen die een vasectomie hebben
ondergaan) die activiteiten verrichten waarbij conceptie mogelijk is, moeten
een barrièreanticonceptiemethode (latex of niet-latex condooms die NIET
vervaardigd zijn van natuurlijk [dierlijk] membraan [bijvoorbeeld
polyurethaan]) gebruiken terwijl ze aan het onderzoek deelnemen en gedurende
ten minste 28 dagen na het laatste onderzoeksbezoek., 8. De proefpersoon heeft
een body mass index (BMI) * 17 en * 40 kg/m2 bij de screening., 9. De
proefpersoon heeft resultaten van klinische laboratoriumveiligheidstests binnen
de normale grenzen of die door de onderzoeker acceptabel worden geacht. Het
aantal bloedplaatjes, het absolute aantal neutrofielen en het absolute aantal
lymfocyten moeten bij de screening hoger dan de ondergrens van normaal zijn.,
10. De proefpersoon is afebriel, met een systolische bloeddruk (BD) in
rugligging * 90 en * 150 mmHg, een diastolische BD in rugligging * 50 en * 90
mmHg en een polsfrequentie * 40/minuut en * 110/minuut bij de screening., 11.
De proefpersoon heeft bij de screening een normaal of klinisch acceptabel
12-afleidingen-ECG.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De proefpersoon heeft een ernstige medische aandoening, afwijkend
laboratoriumresultaat, neurologische ziekte of psychiatrische ziekte die/dat de
proefpersoon zou verhinderen om het onderzoek veilig te voltooien. Eerdere
aanwijzingen voor neurologische ziekte moeten worden gedocumenteerd., 2. De
proefpersoon heeft een aandoening die de interpretatie van de
onderzoeksgegevens kan verstoren., 3. De proefpersoon is een vrouw die zwanger
is of borstvoeding geeft., 4. De proefpersoon heeft een ander interventioneel
onderzoeksgeneesmiddel voor sarcoïdose gekregen in de 3 maanden vóór de
screening of binnen 5 PK-halfwaardetijden, naargelang welke periode langer
is*., 5. De proefpersoon heeft klinisch significante longziekte anders dan
sarcoïdose, zoals astma, COPD (chronic obstructive pulmonary disease),
interstitiële longziekte (ILD, interstitial lung disease) of longkanker.
a. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van significante (groter dan een
wig) longresectie., 6. De proefpersoon wordt behandeld voor
sarcoïdosegerelateerde pulmonale hypertensie of heeft een indicatie voor een
dergelijke behandeling., 7. De proefpersoon heeft niet-gereguleerde diabetes
en/of andere contra-indicaties voor behandeling met glucocorticoïden., 8. De
proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van listeriosis, coccidioïdomycose,
histoplasmose, blastomycose, behandelde of onbehandelde tuberculose of
blootstelling aan personen met tuberculose., 9. De proefpersoon is een actieve
roker of heeft een rookgeschiedenis van > 10 pakjaren. Voormalige rokers moeten
gedurende ten minste 1 jaar gestopt zijn met roken., 10. De proefpersoon is
niet in staat onderzoeksgerelateerde procedures of handelingen uit te voeren.,
11. De proefpersoon heeft in het voorgaande jaar een anti-tumornecrosefactor
(anti-TNF)-behandeling met een biologisch middel gekregen., 12. De proefpersoon
heeft een actieve infectie waarvoor behandeling nodig was binnen 30 dagen vóór
de screening*., 13. De proefpersoon heeft een positief resultaat van een
QuantiFERON-TB Gold-tuberculosetest.
a. In geval van een onduidelijk resultaat mag de test eenmaal worden herhaald.
Het resultaat van de herhaling moet negatief zijn om toelating tot het
onderzoek mogelijk te maken., 14. De proefpersoon heeft een actieve
schimmelinfectie (anders dan candidiasis van de urinewegen*) of actieve
infectie met hepatitis B of hepatitis C of een voorgeschiedenis van
HCV-infectie of chronische HBV-infectie., 15. De proefpersoon heeft een
voorgeschiedenis van aangeboren en/of verworven immunodeficiëntie (bv.
'common-variable immunodeficiency', HIV, etc.)., 16. De proefpersoon heeft
aspartaattransaminase (ASAT), alanineaminotransferase (ALAT) of totale
bilirubine > 2 x de bovengrens van normaal bij de screening (tenzij de
onderzoeker en/of de medische monitor van de sponsor van mening is dat de
verhoging het gevolg is van sarcoïdose)., 17. De proefpersoon heeft een
serumcreatininewaarde > 1,8 mg/dl (> 159,12 *mol/l), 18. De proefpersoon heeft
klinisch significante organische hartziekte (bv. congestief hartfalen),
myocardinfarct waarvoor binnen zes maanden vóór de screening initiëren of
wijzigen van de medische behandeling vereist is., 19. De proefpersoon heeft een
QTcF van > 450 milliseconden of bevindingen op het elektrocardiogram (ECG) bij
de screening (bv. een aritmie, hartblok, etc.) die wijzen op significante
cardiale sarcoïdose of een significant risico op een cardiaal ongewenst voorval
tijdens dit onderzoek., 20. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van een
maligniteit binnen 5 jaar (met uitzondering van basaalcelcarcinoom van de huid
dat chirurgisch genezen is, een verre voorgeschiedenis van kanker die nu als
genezen wordt beschouwd of een positief resultaat van een cervixuitstrijkje met
vervolgens negatieve resultaten bij follow-up)., 21. De proefpersoon verwacht
een electieve operatie te ondergaan in de periode tussen de screening en 10
weken na het laatste onderzoeksbezoek als de operatie naar verwachting de
beoordeling van de eindpunten van het onderzoek of de beoordeling van
bijwerkingen (AE's, adverse events) zal verstoren., * Kandidaat-proefpersonen
met deze aandoeningen kunnen opnieuw worden beoordeeld na het verdwijnen van de
symptomen en tot het onderzoek worden toegelaten als aan alle andere criteria
wordt voldaan.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL63613.078.18 |
Ander register | SF NIHR CRN reference: RESP 35694 |