Fase 1---:Vaststellen van de aanbevolen fase 2-dosis (RP2D) van JCAR017 bij pediatrische proefpersonen met CD19+ r/r B-ALL.Fase 2:Evalueren van de volgende werkzaamheidseindpunten van de in fase 1 vastgestelde RP2D van JCAR017, in de volgende…
ID
Bron
Verkorte titel
JCAR017-BCM-004
TRANSCEND PEDALL
Aandoening
- Non-Hodgkin B-cel lymfomen
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Fase 1
Aanbevolen fase 2-dosis (RP2D). Vaststellen van de farmacokinetiek (PK) en het
aantal proefpersonen dat een dosisbeperkende toxiciteit (DLT) ondervindt.
Fase 2 - cohort 1
(recidiverende/refractaire [r/r], acute lymfatische B-celleukemie [B-ALL]):
Algeheel responspercentage (ORR). Percentage van de proefpersonen dat een
bevestigde complete respons (CR) of een complete respons met incompleet herstel
van het bloedbeeld (CRi) bereikt
Fase 2 - cohort 2
(MRD+ BALL): Percentage minimale residuale ziekte (MRD)-negatief (MRD-).
Percentage van de proefpersonen dat *bevestigd MRD-negatief* bereikt
Fase 2 - cohort 3
(r/r non-Hodgkin-B-cellymfoom [B-NHL]): Algeheel responspercentage (ORR).
Percentage van de proefpersonen dat een CR of een partiële respons (PR) bereikt
Secundaire uitkomstmaten
1. Veiligheid - type, frequentie en ernst van bijwerkingen (AE's), met inbegrip
van ernstige bijwerkingen (SAE's) en afwijkende waarden bij
laboratoriumonderzoek
2. Haalbaarheid van de vervaardiging van JCAR017 (alleen fase 1) - percentage
JCAR017-product dat met succes is gegenereerd
3. Algeheel responspercentage (ORR) bij de niet-geselecteerde dosis van fase 1
- percentage van de proefpersonen dat een bevestigde CR of CRi bereikt
4. Duur van de respons (DOR) - tijd vanaf de eerste respons tot progressieve
ziekte (PD), ziekteterugval of overlijden door welke oorzaak ook, al naar
gelang wat zich het eerste voordoet
5. Terugvalvrije overleving (RFS) - tijd vanaf de eerste respons tot
documentatie van PD, ziekteterugval of overlijden door welke oorzaak ook, al
naar gelang wat zich het eerste voordoet
6. Best overall response (BOR)
7. Voorvalvrije overleving (EFS) - tijd vanaf infusie van JCAR017 tot PD,
ziekteterugval, begin van een nieuwe behandeling tegen kanker of overlijden
door welke oorzaak ook, al naar gelang wat zich het eerste voordoet
8. Algehele overleving (OS) - tijd vanaf infusie van JCAR017 tot tijd van
overlijden door welke oorzaak ook
9. MRD-responspercentage (alleen niet-geselecteerde RP2D-cohort in fase 1 en
cohort 1 in fase 2) - percentage van de proefpersonen dat een CR of CRi en
MRD-negatief beenmerg bereikt
10. Percentage hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) na respons op
infusie van JCAR017 - percentage van de proefpersonen dat na infusie van
JCAR017 een respons bereikt en vervolgens verder gaat met HSCT
11. Farmacokinetiek (PK) - Maximumconcentratie (Cmax), tijd tot
piekconcentratie (Tmax), oppervlakte onder de curve (AUC), inclusief maximale
expansie en duur van persistentie van JCAR017
Achtergrond van het onderzoek
CD19 als therapeutisch doelwit
CD19 is een glycoproteïne van 95 kDa dat aanwezig is op B cellen vanaf de
vroege ontwikkeling van de cellen tot hun differentiatie tot plasmacellen. Het
is een lid van de immunoglobulinesuperfamilie en werkt als een positieve
regulator van de B-celreceptor door de signaleringsdrempel voor B-celactivering
te verlagen. CD19 is een aantrekkelijk therapeutisch doelwit omdat het tot
expressie komt op de meeste B-celmaligniteiten, waaronder B-NHL. Van belang is
ook dat het CD19 antigeen niet tot expressie komt op hematopoëtische stamcellen
of op normaal weefsel behalve weefsel afkomstig van de B-cellijn. Verder wordt
CD19 niet afgegeven naar de bloedcirculatie, wat zorgt voor een beperking van
ongewenste bijwerkingen.
Op CD19 gerichte chimere antigeenreceptoren
CD19-specifieke CAR's worden gegenereerd door middel van de fusie van een
variabel fragment van enkelvoudige keten (scFv), afgeleid van een
anti-CD19-monoklonaal antilichaam (mAb), met een intracellulair
signaleringsdomein.
Expressie van de op CD19 gerichte CAR in autologe T-cellen wordt tot stand
gebracht door middel van ex vivo transductie met gebruikmaking van een
recombinante retrovirale of lentivirale vector. De CAR komt tot expressie op
het T-celoppervlak en laat de getransfecteerde T-cellen zich richten op CD19
tot expressie brengende lymfoomcellen, leidend tot CD19-specifieke
tumorcelherkenning, lysis, cytokineafscheiding en T-celproliferatie. In
klinische onderzoeken hebben op CD19 gerichte CAR's een hoopgevende activiteit
laten zien bij volwassen en pediatrische proefpersonen met r/r B-ALL en B-NHL.
CD19-CAR-T-celtherapie is een effectieve adoptieve celbehandeling en heeft de
capaciteit om chemo-refractaire B-celleukemie en -lymfoom te overwinnen, zoals
aangetoond in het klinische onderzoek ELIANA en door de recente goedkeuring van
Kymriah in de VS.
Onderzoeksmiddel JCAR017
Het uiteindelijke onderzoeksmiddel JCAR017 dat in dit onderzoek wordt
geëvalueerd, omvat twee individueel geformuleerde, --- suspensies van CD4+ CAR+
en CD8+ CAR+ T cellen in medium dat dimethylsulfoxide (DMSO) bevat, die
afzonderlijk worden ontdooid en geïnfundeerd. JCAR017 wordt toegediend door
middel van IV infusie.
De CD19-specifieke CAR en ingekorte humane epidermale groeifactor-receptor
(EGFRt) worden ex vivo in autologe CD8+ en CD4+ T cellen ingebracht met behulp
van een replicatie-incompetente, zelfinactiverende lentivirale vector. De
CD19-specifieke CAR omvat een scFv-bindingsdomein, afgeleid van een
muizen-CD19-specifiek monoklonaal antilichaam (mAb; FMC63), en 4-1BB- en CD3*-
ketensignaleringsdomeinen. Het EGFRt-eiwit komt tot expressie als een
afzonderlijk celoppervlakte-eiwit voor het volgen van cellen.
Raadpleeg de Brochure van de onderzoeker (IB) voor gedetailleerde informatie
over de/het beschikbare farmacologie, toxicologie, geneesmiddelmetabolisme,
klinische onderzoeken en profiel van bijwerkingen (AE's) van het
onderzoeksproduct (IP).
Doel van het onderzoek
Fase 1---:
Vaststellen van de aanbevolen fase 2-dosis (RP2D) van JCAR017 bij pediatrische
proefpersonen met CD19+ r/r B-ALL.
Fase 2:
Evalueren van de volgende werkzaamheidseindpunten van de in fase 1 vastgestelde
RP2D van JCAR017, in de volgende drie
ziektecohorten:
• Cohort 1 (r/r B-ALL): Algeheel responspercentage (ORR), gedefinieerd als het
gedeelte van de proefpersonen met
een complete respons (CR) of een complete respons met incompleet herstel van
het bloedbeeld (CRi) op dag 28, die op dag 56 moet worden bevestigd
• Cohort 2 (MRD [minimale residuale ziekte]-positieve [MRD+] B-ALL): Percentage
MRD-negatief gedefinieerd als het gedeelte van de proefpersonen met een
negatieve MRD (MRD-)-respons op dag 28,
die op dag 56 moet worden bevestigd
• Cohort 3 (r/r B-NHL [DGBCL, BL of PMBCL]): ORR gedefinieerd als het gedeelte
van de proefpersonen met een CR of partiële respons (PR) op dag 28
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label fase 1/2-onderzoek met één groep en meerdere cohorten
waarin in fase 1 het mTPI 2 model voor dosisescalatie is geïntegreerd en in
Fase 2 Simon's optimale opzet met twee stadia om de veiligheid en werkzaamheid
te beoordelen van JCAR017 bij pediatrische proefpersonen met CD19+ r/r B-ALL en
B-NHL---.
Fase 1
Er worden maximaal 5 dosisniveaus JCAR17 beoordeeld.
Inschrijving begint bij pediatrische proefpersonen met r/r B-ALL op dosisniveau
1 (DN1) van 0,05x106 chimere antigenreceptor (CAR)+ T-cellen/kg (maximaal DN1
van 5x106 JCAR017 CAR+ T-cellen [niet aangepast aan gewicht]). Na bevestiging
van de veiligheid en verdraagbaarheid van deze dosis worden er meer
proefpersonen ingeschreven op hogere dosis/doses (maximaal 0,75x106 CAR+
T-cellen [niet aangepast aan gewicht]) om de RP2D vast te stellen.
Dosisescalatie/de-escalatie geschiedt volgens een algoritme met een
waarschijnlijkheidsinterval voor toxiciteit (mTPI-2) met een beoogd percentage
dosisbeperkende toxiciteit (DLT) van 30% en een gelijkwaardigheidsinterval van
25% tot 30%. Een dosisniveau wordt als onveilig beschouwd (er worden geen extra
pediatrische proefpersonen meer op dat dosisniveau ingeschreven) als het naar
schatting 95% of meer kans heeft om het beoogde percentage DLT van 30% te
overschrijden (d.w.z. P (DLT > 30%|gegevens) > 95 %) met ten minste 3
pediatrische proefpersonen die op dat dosisniveau behandeld zijn. Een
dosisniveau mag pas als veilig volgens het mTPI-2-algoritme aangemerkt worden
als ten minste 3 DLT-evalueerbare pediatrische proefpersonen de DLT-periode
voltooid hebben en het niveau als veilig ingeschat wordt.
Na selectie van de RP2D voor JCAR017 worden er meer proefpersonen ingeschreven
totdat er minimaal 10 pediatrische proefpersonen op de vastgestelde RP2D
behandeld worden. Het totaal aantal pediatrische proefpersonen dat ingeschreven
en behandeld wordt, hangt af van het aantal geteste dosisniveaus en het aantal
DLT*s dat per dosisniveau waargenomen wordt.
Een Beoordelingscommissie voor de veiligheid komt tijdens fase 1 regelmatig
bijeen om de DLT*s te beoordelen en een dosis voor fase 2 aan te bevelen aan de
hand van een geïntegreerde beoordeling van de veiligheid, farmacokinetische
(PK) gegevens en voorlopige werkzaamheidsgegevens van ten minste 10
pediatrische proefpersonen die met de RP2D zijn behandeld. Ook kan overwogen
worden het bereide product JCAR017 te analyseren.
Fase 2
Er worden maximaal 71 voor het primaire eindpunt evalueerbare pediatrische
proefpersonen (< 18 jaar) in een van de ondergenoemde 3 cohorten met de RP2D
behandeld. De steekproefgrootte voor cohort 1 en 2 wordt berekend volgens
Simons optimale model in twee stadia en wordt gebaseerd op de primaire
eindpunten ORR (cohort 1 en 3) en het percentage MRD-negatief (cohort 2).
De 10 of meer pediatrische proefpersonen die in fase 1 met de RP2D zijn
behandeld, maken deel uit van de steekproefgrootte (d.w.z. cohort 1 en cohort
2). Volgens het protocol is het in fase 2 de bedoeling 81 voor het primaire
eindpunt evalueerbare pediatrische proefpersonen te behandelen, mits evaluatie
van de resultaten na voltooiing van de eerste fase van de studie dit in elk
cohort toelaat.
• Cohort 1: 48 evalueerbare pediatrische proefpersonen met r/r B-ALL (13
proefpersonen in stadium 1 en 35 proefpersonen in stadium 2)
• Cohort 2: 23 evalueerbare pediatrische proefpersonen met MRD+ B-ALL (9
proefpersonen in stadium 1 en 14 proefpersonen in stadium 2)
• Cohort 3: 10 evalueerbare pediatrische proefpersonen met r/r B-NHL (DGBCL, BL
of PMBCL) (vanwege het uiterst lage incidentiecijfer en dus de naar verwachting
geringe toename van het aantal proefpersonen, is er geen formele
steekproefgrootte voor deze groep).
Celgane kan ervoor kiezen de vastgestelde RP2D bij nog eens maximaal 20
B-ALL-proefpersonen tussen de 18 en 25 jaar te testen in een optioneel fase
2-cohort, indien er na overleg met de Beoordelingscommissie voor de veiligheid
een zodanig risico-/voordelenprofiel is vastgesteld dat een dergelijke
verkenning gerechtvaardigd is.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Na opname in het onderzoek zal bij iedere proefpersoon een niet-gestimuleerde leukafereseafname plaatsvinden ter verkrijging van een toereikende hoeveelheid perifere mononucleaire bloedcellen (PMBC's) voor de productie van het onderzoeksproduct (IP) JCAR017. Proefpersonen krijgen 3 dagen fludarabine intraveneus (IV) (30 mg/m2) en cyclofosfamide IV (300 mg/m2) voor chemotherapie voor LD. Twee tot 7 dagen na voltooiing van de chemotherapie voor LD zal JCAR017 als een enkelvoudige dosis op dag 1 worden toegediend door middel van IV infusie. Het uiteindelijke geneesmiddelproduct JCAR017 bestaat uit twee individueel geformuleerde, bevroren suspensies van CD4+ CAR+ en CD8+ CAR+ T cellen die in een verhouding van 1:1 worden toegediend in een formulering met dimethylsulfoxide (DMSO). In fase 1 worden er maximaal 5 dosisniveaus JCAR17 beoordeeld. Het eerste dosisniveau is 0,05x106 CAR+ T-cellen/kg (maximumdosis van 5x106 JCAR017 CAR+ T-cellen [niet aangepast aan gewicht]). De aangemerkte RP2D wordt in fase 2 toegepast. JCAR017-dosering wordt voor alle dosisniveaus gelimiteerd op 100 kg.
Inschatting van belasting en risico
Deelname aan het onderzoek brengt risico's met zich mee door de
onderzoeksprocedures, de behandeling met chemotherapie voor lymfocytendepletie
en de behandeling met JCAR017. De twee meest significante bijwerkingen die zijn
waargenomen met genetisch gemodificeerde T-cellen in eerder onderzoek, zijn
cytokineafgiftesyndroom (CRS) en neurologische toxiciteit.
Deelname aan het onderzoek betekent ook extra tijd van proefpersonen (maximaal
24 bezoeken aan het ziekenhuis), extra of langere ziekenhuisopnamen,
aanvullende tests en instructies die moeten worden opgevolgd.
Hoewel de risico's voor de deelnemende proefpersonen aanzienlijk zijn, zijn ze
aanvaardbaar wanneer ze worden afgewogen tegen de verwachte werkzaamheid van
JCAR017 in deze ziektepopulatie, mits deze proefpersonen nauwkeurig klinisch
worden gecontroleerd.
JCAR017 biedt de patiënten mogelijk een aanzienlijke klinische activiteit.
Huidige klinische onderzoeken (in klinische onderzoeken van op CD19 gerichte
CAR's) hebben een hoopgevende activiteit laten zien bij volwassen en
pediatrische proefpersonen met r/r acute lymfatische B-celleukemie (ALL) en
B-cel-NHL. Het remissiepercentage bij met JCAR017 behandelde proefpersonen
verbeterde in aanzienlijke mate, in vergelijking met historische gegevens.
Daarom kan JCAR017 de gelegenheid bieden om de percentages en de duur van
remissies te verhogen, wat mogelijk leidt tot een verlengde overleving voor een
populatie met, historisch gezien, slechte klinische uitkomsten. Thans
beschikbare behandelingen hebben een beperkte activiteit.
Ondanks recente ontwikkelingen in de behandeling van B-celmaligniteiten hebben
vele patiënten een terugval of refractaire ziekte, en blijven ze met de huidige
behandelingsopties ongeneesbaar. Er zijn daarom dringend nieuwe behandelingen
nodig.
Concluderend, het huidige baten/risicoprofiel van JCAR017 na toediening van de
chemotherapie voor lymfocytendepletie wordt in het voorgestelde klinische
onderzoek aanvaardbaar geacht, gegeven de mogelijkheid van een duurzame
remissie, het in het algemeen beheersbare veiligheidsprofiel en het plan voor
risicoverlaging van mogelijke veiligheidsproblemen in verband met de toediening
van JCAR017, met inbegrip van routinepraktijken voor bewaking van de veiligheid
in het onderzoek.
Algemeen / deelnemers
Morris Avenue 86 -
Summit NJ 07901
US
Wetenschappers
Morris Avenue 86 -
Summit NJ 07901
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Fase 1: Betrokkene <18 jaar oud en weegt >= 6 kg op het moment van
ondertekenen van het geïnformeerde toestemmingsformulier (ICF) / geïnformeerde
instemmingsformulier (IAF). Fase 2: Onderwerp <= 25 jaar oud en weegt >= 6 kg op
het moment van ondertekenen van de ICF / IAF.
2. De proefpersoon (indien van toepassing: ouder/wettelijke vertegenwoordiger
van de patiënt) moet, voorafgaand aan de uitvoering van onderzoeksgerelateerde
beoordelingen/procedures, het ICF/IAF begrijpen en er vrijwillig mee akkoord
gaan.
3. De proefpersoon is bereid en in staat zich te houden aan het bezoekschema
van het onderzoek en andere vereisten van het protocol.
4. De onderzoeker is van mening dat de proefpersoon in aanmerking komt voor
adoptieve T-celtherapie.
5. Aanwijzingen voor CD19-expressie aan de hand van flowcytometrie (perifeer
bloed of beenmerg) of immunohistochemie (beenmergbiopsie).
6. De proefpersoon heeft een Karnofsky-score van >= 50 (proefpersonen >= 16 jaar
oud) of een Lansky-score >= 50 (proefpersonen < 16 jaar oud).
7. Diagnose van B-cel ALL of B-cel NHL zoals hieronder gedefinieerd: Fase 1:
Fase 1: Proefpersonen met r/r B-ALL, gedefinieerd als morfologische
aanwijzingen voor ziekte in BM (5% of meer lymfoblasten aan de hand van
morfologie) en een van het volgende: Eerste of verdere beenmergterugval of Elke
beenmergterugval na allogene HSCT, of Primair refractair, gedefinieerd als het
niet bereiken van een CR of een CRi na 2 of meer afzonderlijke inductieregimes
(of chemo-refractair, gedefinieerd als het niet bereiken van CR/CRi na 1 cyclus
standaardchemotherapie voor recidiverende leukemie),of Niet in aanmerking
komend voor allogene HSCT. --
Fase 2: Proefpersonen met één of meer van het volgende:, Cohort 1: r/r B-ALL,
gedefinieerd als morfologische aanwijzingen voor ziekte in BM (5% of meer
lymfoblasten aan de hand van morfologie) en: Eerste of verdere
beenmergterugval, of Elke beenmergterugval na allogene HSCT, of Primair
refractair, gedefinieerd als het niet bereiken van een CR of een CRi na 2 of
meer afzonderlijke inductieregimes (of chemo-refractair, gedefinieerd als het
niet bereiken van CR/CRi na 1 cyclus standaardchemotherapie voor recidiverende
leukemie), of Niet in aanmerking komend voor allogene HSCT.
Cohort 2: MRD+ B-ALL, gedefinieerd als:< 5% lymfoblasten aan de hand van
morfologie met MRD gedetecteerd met behulp van een gevalideerde test bij een
frequentie van 1 x 10-4 of hoger in BM-cellen. Patiënten die in aanmerking
komen voor inschrijving in Cohort 2 zijn die met MRD-positieve morfologische
CR2 na re-inductie wanneer deze personen eerder een vroege terugval (<36
maanden) na eerstelijns chemotherapie hadden meegemaakt. Onderwerpen die in MRD
+ morfologische CR3 en hoger zijn, ongeacht de tijd om in eerdere regels terug
te vallen, komen ook in aanmerking.
Patiënten die bij screening een morfologische terugval hebben (r / r B-ALL) en
MRD + worden na bruggenchemotherapie komen ook in aanmerking voor behandeling
in Cohort 2.
Cohort 3: r/r B-NHL (DLBCL, BL of PMBCL), gedefinieerd als Meetbare ziekte na 1
of meer chemotherapielijnen en/of mislukte HSCT of niet in aanmerking komend
voor HSCT. Opmerking: B-NHL-patiënten met betrokkenheid van secundair
CZS-lymfoom komen in aanmerking, maar bij de selectie van onderwerpen moet
rekening worden gehouden met klinische risicofactoren voor ernstige
neurologische bijwerkingen en alternatieve behandelingsopties. Proefpersonen
mogen alleen worden ingeschreven als de onderzoeker van mening is dat het
potentiële voordeel opweegt tegen het risico voor de proefpersoon.
8. Proefpersonen met Philadelphia-chromosoompositieve ALL komen in aanmerking
als ze intolerant zijn voor tyrosinekinaseremmer (TKI)-therapie of als bij hen
één of meer therapielijnen met TKI zijn mislukt, of als TKI-therapie
gecontra-indiceerd is.
9. Adequate orgaanfunctie, gedefinieerd als: Adequate BM-functie ten aanzien
van behandeling met chemotherapie voor lymfocytendepletie naar het oordeel van
de onderzoeker.Proefpersonen met adequate nierfunctie, die wordt gedefinieerd
als: Subjecten die niet aan de criteria voldoen, maar die een creatinineklaring
of een glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) hebben van radio-isotoop, > 70
ml/min/1,73 m2 komen in aanmerking. Alanineaminotransferase (ALAT) <= 5 x
bovengrens van normaal (ULN) en totale bilirubine < 2,0 mg/dl (of < 3,0 mg/dl
voor proefpersonen met het syndroom van Gilbert of leukemische / lymfomateuze
infiltratie van de lever). Adequate longfunctie, gedefinieerd als <= graad 1
dyspnoe volgens de Common Toxicity Criteria for Adverse Events (CTCAE) en
zuurstofverzadiging (SaO2) >= 92% in kamerlucht. Adequate hartfunctie,
gedefinieerd als een linkerventrikel ejectiefractie (LVEF) >= 40%, bepaald door
middel van een echocardiogram (ECHO) of MUGA scan ('multigated acquisition'
scan), binnen 4 weken voorafgaand aan leukaferese.
10. Adequate vaattoegang voor de leukafereseprocedure.
11. Proefpersonen moeten ermee instemmen geen bloed, organen, sperma of
eicellen te doneren voor gebruik bij andere mensen gedurende ten minste 1 jaar
na LD-chemotherapie. Er zijn onvoldoende blootstellingsgegevens om
aanbevelingen te doen met betrekking tot de duur van onthouding van
weefseldonatie na behandeling met JCAR017. Daarom mogen proefpersonen die met
JCAR017 worden behandeld geen bloed, organen, weefsels en cellen doneren voor
transplantatie.
Zie protocol voor meer inclusie criteria.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De proefpersoon heeft een ernstige medische aandoening, afwijkend
laboratoriumresultaat of psychiatrische ziekte die hem of haar zou verhinderen
om deel te nemen aan het onderzoek., 2. De proefpersoon heeft een aandoening,
met inbegrip van de aanwezigheid van afwijkende laboratoriumresultaten, die een
onaanvaardbaar risico voor de proefpersoon zou opleveren als hij of zij zou
deelnemen aan het onderzoek., 3. De proefpersoon heeft een aandoening die de
interpretatie van de onderzoeksgegevens zou kunnen verstoren., 4. De
proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van een andere primaire maligniteit die
niet in remissie is geweest gedurende ten minste 2 jaar voorafgaand aan het
begin van deelname., 5. Proefpersonen die eerder een op CD19 gerichte therapie
hebben gekregen, moeten sinds het voltooien van de eerdere op CD19 gerichte
therapie een bevestigde CD19-positieve ziekte hebben., 6. Eerdere therapie met
CAR-T-cellen of andere therapie met genetisch gemodificeerde T-cellen., 7.
Proefpersonen met een voorgeschiedenis van of actieve infectie met hepatitis
B-virus, hepatitis C-virus of humaan immunodeficiëntievirus (hiv)., 8.
Proefpersonen met ongecontroleerde systemische schimmel-, bacterie-, virus- of
andere infectie (waaronder tuberculose) ondanks de juiste antibiotica- of
andere behandeling op het moment van leukaferese of infusie van JCAR017., 9.
Aanwezigheid van acute of chronische 'graft versus host' (GVH) ziekte., 10. De
proefpersoon heeft actieve auto immuunziekte waarvoor immunosuppressieve
therapie nodig is., 11. De proefpersoon heeft hartaandoeningen (CTCAE versie
4.03 graad 3 of 4) binnen de afgelopen 6 maanden., 12. De proefpersoon heeft
een bijkomend genetisch syndroom, met uitzondering van het Down-syndroom., 13.
De proefpersoon heeft actieve CZS-ziekte en een ernstige neurologische
achteruitgang. Proefpersonen met CZS-2- of CZS-3-betrokkenheid komen in
aanmerking, mits ze asymptomatisch zijn en geen ernstige neurologische
achteruitgang hebben, en mits, naar het oordeel van de onderzoeker. --- 14. De
proefpersoon heeft een voorgeschiedenis of aanwezigheid van klinisch relevante
pathologie van het CZS ---- 15. De proefpersoon is zwanger of geeft
borstvoeding., 16. De proefpersoon heeft het volgende gebruikt:
Therapeutische doses corticosteroïden (gedefinieerd als > 0.4 mg [max]) binnen
7 dagen voorafgaand aan leukaferese of 72 uur voorafgaand aan infusie van
JCAR017. Fysiologisch vervangende, topische en geïnhaleerde steroïden zijn wel
toegestaan.
Een lage dosis chemotherapie (bijv. vincristine, rituximab, cyclofosfamide <=
300 mg/m2) toegediend na leukaferese om de ziekte onder controle te houden,
moet >= 7 dagen voorafgaand aan de chemotherapie voor lymfocytendepletie worden
gestaakt.
Cytotoxische chemotherapeutica die niet worden beschouwd als lymfotoxisch (zie
hieronder) binnen 1 week voorafgaand aan leukaferese. Orale middelen tegen
kanker, --- , zijn toegestaan als er voorafgaand aan de leukaferese ten minste
3 halfwaardetijden zijn verstreken.
Lymfotoxische chemotherapeutica (bijv. cyclofosfamide, ifosfamide,
bendamustine) binnen 2 weken voorafgaand aan leukaferese.
Experimentele middelen binnen 4 weken voorafgaand aan leukaferese, tenzij er
geen respons of PD is gedocumenteerd tijdens de experimentele behandeling en er
ten minste 3 halfwaardetijden zijn verstreken voorafgaand aan de leukaferese.
Immunosuppressieve behandelingen binnen 4 weken voorafgaand aan de leukaferese
en infusie van JCAR017 (bijv. calcineurineremmers, methotrexaat of andere
chemotherapeutica, mycofenolaat, rapamycine, thalidomide, immunosuppressieve
antilichamen zoals anti tumornecrosefactor [TNF], anti IL 6, of anti IL 6R).
Donorlymfocyteninfusie (DLI) binnen 6 weken voorafgaand aan infusie van JCAR017.
Bestraling binnen 6 weken voorafgaand aan leukaferese. Proefpersonen moeten PD
hebben in bestraalde laesies of moeten nog andere niet bestraalde laesies
hebben om in aanmerking te komen voor deelname. Bestraling van een enkelvoudige
laesie, mits er nog andere niet bestraalde, meetbare laesies aanwezig zijn, is
toegestaan tot 2 weken voorafgaand aan leukaferese.
Allogene HSCT binnen 90 dagen voorafgaand aan de leukaferese. 17. Tumorinvasie
van veneuze of arteriële bloedvaten (alleen B-NHL-proefpersonen)
18. Diepe veneuze trombose (DVT) of longembolie (PE) binnen 3 maanden
voorafgaand aan leukaferese. Personen met DVT of PE die langer dan 3 maanden
voorafgaand aan leukaferese plaatsvonden en die nog steeds therapeutische
niveaus van antistollingstherapie nodig hebben, zijn ook uitgesloten.
19. Bestaan van CD19-negatieve kloon (en) van leukemiecellen.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-001246-34-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03743246;U1111-1220-3324 |
CCMO | NL66379.000.18 |