Primaire doelstelling• Het evalueren van het effect van EDP 938 op de progressie van RSV-infectie door beoordeling van klinische symptomenSecundaire doelstellingen• Het evalueren van de antivirale werkzaamheid van EDP 938 • Het evalueren van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt
• Het effect van EDP 938 vergeleken met placebo op klinische symptomen van
RSV-infectie gemeten als het gebied onder de curve (AUC) van de Totale
Symptoomscore (TSS) vanaf dag 1 tot en met dag 14
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten
• De AUC voor virale lading in RSV-RNA, gemeten in nasofaryngeale
uitstrijkstalen aan de hand van kwantitatieve omgekeerde transcriptie
polymerasekettingreactie (RT qPCR)
• Percentage proefpersonen met een virale lading in RSV-RNA onder de
kwantitatieve ondergrens bij proefpersonen die EDP 938 kregen, vergeleken met
placebo
• FK-concentratie EDP-938 in plasma en de belangrijkste metabolieten ervan (EP
024636, EP 024594 en EP 024595)
• Veiligheidseindpunten omvatten onder andere bijwerkingen (AE*s), metingen van
vitale functies, pulsoximetriemetingen en klinische laboratoriumtestresultaten
(waaronder chemie, hematologie en urineanalyse)
• Tijd tot virale lading in RSV-RNA onder de kwantitatieve ondergrens bij
proefpersonen die EDP 938 kregen, vergeleken met placebo
• Wijziging ten opzichte van de baseline in virale lading van RSV-RNA
Verkennende eindpunten
• Weerstand tegen EDP 938 in RSV, verkregen door nasofaryngeale uitstrijkstalen
• Verband tussen EDP 938 plasmaconcentratie en virale lading en klinische
symptomen
• Evaluatie met de FLU PRO-vragenlijst tijdensbezoeken
• AUC van RSV RNA virale lading en TSS AUC per RSV-subgroep A of B
Achtergrond van het onderzoek
Het respiratoir syncytieel virus is de belangrijkste oorzaak van infectie van
de onderste luchtwegen en vertoont een significante gezondheidsuitdaging bij
kleine kinderen, ouderen en immuun gecompromitteerde patiënten. EDP-938 is
actief tegen alle RSV-A- en RSV-B-laboratoriumstammen en geteste klinische
isolaten in vitro en heeft in vivo werkzaamheid aangetoond in het
RSV-geïnfecteerde African Green Monkey-model. Om tegemoet te komen aan de
onvervulde medische behoefte aan effectievere antivirale therapieën voor RSV en
gebaseerd op het veelbelovende vroege niet-klinische veiligheids- en
farmacologische profiel, wordt EDP-938 onderzocht bij mensen als een mogelijke
behandeling voor RSV-infectie. Uitgebreide informatie is te vinden in protocol
sectie1 (p. 24 t/m 28).
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
• Het evalueren van het effect van EDP 938 op de progressie van RSV-infectie
door beoordeling van klinische symptomen
Secundaire doelstellingen
• Het evalueren van de antivirale werkzaamheid van EDP 938
• Het evalueren van de farmacokinetiek (FK) van EDP 938
• Het evalueren van de veiligheid van EDP 938
Verkennende doelstellingen
• Het evalueren van EDP 938 voor wat het ontstaan van virale resistentie betreft
• Het evalueren van het verband tussen de FK van EDP 938 en antivirale werking
en klinische symptomen
• Het verkennen van de progressie van RSV-infectie met behulp van de
vragenlijst InFLUenza Patient-Reported Outcome (FLU PRO)
• Het evalueren van de relatie tussen RSV-subgroep A of B en de antivirale en
klinische werkzaamheid van EDP-938
Onderzoeksopzet
Voor elke proefpersoon bedraagt de duur van deelname aan de studie ongeveer 2
weken, en bestaat uit 3 periodes: screening, behandeling en opvolging, als
volgt:
Screening (dag 1): Vindt plaats op dag 1
Behandeling (dag 1 tot 5): 5 dagen
Opvolging (dag 6 tot 14): 9 dagen na de laatste dosis
Totale duur van deelname, bij benadering: 14 dagen
Screeningperiode op dag 1: Bij de screening (op dag 1) zullen proefpersonen
eerst het formulier voor geïnformeerde toestemming (ICF) voor de snelle
virustest doornemen en ondertekenen voorafgaand aan de RSV- en griepscreening.
Proefpersonen ondergaan een snelle diagnostische test voor RSV en het
griepvirus op basis van respiratoire secreties via afname van nasale (of
nasofaryngeale) uitstrijkjes. Proefpersonen wiens uitstrijkstaaltests positief
zijn voor RSV en negatief voor het griepvirus kunnen verdergaan voor verdere
screening. Dergelijke proefpersonen moeten het volledige studie-ICF
ondertekenen voordat er studiespecifieke tests worden uitgevoerd. Na
ondertekening van het volledige studie-ICF laten proefpersonen verdere
screeningprocedures doen om de geschiktheid voor de studie te bepalen.
Alle activiteiten voor de studiescreening moeten worden uitgevoerd op dag 1.
Als een beoordeling naar verwachting buiten deze periode zal vallen, dan moet
de onderzoeker contact opnemen met de medische monitor van PPD om te bepalen of
de proefpersoon verder kan gaan. Voor proefpersonen die het volledige
studie-ICF ondertekenen en wiens testresultaten voor het uitstrijkstaal
positief zijn voor RSV en negatief voor het griepvirus, moet de eerste
screeningactiviteit het testen van proefpersonen op ernstig acuut respiratoir
syndroom-coronavirus 2 (SARS CoV-2) zijn met een snelle moleculaire
diagnostische test. Proefpersonen worden pas gerandomiseerd wanneer alle
screeningactiviteiten waarmee inclusie-/exclusiecriteria beoordeeld worden,
naar tevredenheid van de onderzoeker zijn uitgevoerd, waaronder het
screening-elektrocardiogram (ecg) en de screening-zwangerschapstest op urine.
Alle screeningprocedures worden beschreven in het schema van beoordelingen
(SoA).
Behandelingsperiode (dag 1 tot 5): Proefpersonen die voldoen aan alle
inclusiecriteria en aan geen van de exclusiecriteria, naar tevredenheid van de
onderzoeker, zijn geschikt voor deelname aan de studie en zullen in een
verhouding van 1:1 worden gerandomiseerd naar 800 mg EDP 938 of placebo. De
randomisatie van proefpersonen wordt gestratificeerd volgens aan- of
afwezigheid van astma/COPD.
Geschikte proefpersonen moeten de biologische staalafnames van dag 1 afronden
(d.w.z. bloed, urine en nasofaryngeale uitstrijkje[s]) voorafgaand aan de
eerste dosis EDP 938 of placebo. De bloed- en urinestalen van dag 1 worden
verzonden naar zowel lokale (versneld testen en melding) en centrale
laboratoria. De nasofaryngeale uitstrijkje(s) wordt/worden enkel verzonden naar
het centrale laboratorium.
Geschikte proefpersonen ontvangen een elektronisch draagbaar apparaat (ERT®
elektronische beoordeling van klinische resultaten [eCOA] draagbaar eDagboek)
om te gebruiken in de loop van de studie. Proefpersonen zullen dit hulpmiddel
gebruiken om het RSV-symptoomdagboek (tweemaal daags, iedere dag op hetzelfde
tijdstip ± 2 uur) en de FLU-PRO-vragenlijst (eenmaal daags, iedere dag op
hetzelfde tijdstip ± 2 uur) in te vullen, om op te tekenen wanneer elke dosis
onderzoeksmiddel wordt ingenomen, en om gebruik van paracetamol op te tekenen.
Het apparaat dient ook om de proefpersoon te waarschuwen wanneer het tijd is
voor de toediening van het onderzoeksmiddel. De proefpersoon krijgt instructies
voor het juiste gebruik en onderhoud van het apparaat, waaronder het optekenen
van de eerste dosis, en het apparaat moeten worden meegebracht bij elk bezoek
aan het studiecentrum. Ingeval de proefpersoon om technische redenen niet in
staat is om beoordelingen of optekeningen in het apparaat uit te voeren, krijgt
de proefpersoon ook een papieren dagboek(en) als reserve.
De proefpersoon krijgt instructies over het gebruik van concomitante medicatie
tijdens de studie, waaronder het gebruik van paracetamol als het
studiespecifieke analgeticum/antipyreticum (zie Rubriek 5.8 en Rubriek 5.9).
Proefpersonen krijgen de eerste dosis onderzoeksmiddel in het studiecentrum. Na
de eerste dosis worden proefpersonen opgedragen om op elk van de 4
daaropvolgende dagen eenmaal daags op ongeveer hetzelfde tijdstip (±1 uur) 800
mg EDP-938 of placebo in te nemen. De proefpersoon krijgt ook instructies voor
de juiste bewaring en vervoer van het onderzoeksmiddel.
Op dag 3 en dag 5 (einde van de behandeling) moeten proefpersonen hun
onderzoeksmiddel meebrengen naar hun bezoek aan het onderzoekscentrum (in het
meegeleverde koelsysteem) voor geneesmiddelverantwoording en voor dosering van
het onderzoeksmiddel op dag 5. Als een proefpersoon niet in staat is om het
bezoek aan het studiecentrum op Dag 3 en/of dag 5 af te leggen, kan een
thuisbezoek door een studieverpleegkundige worden geregeld, indien mogelijk.
Raadpleeg de Handleiding voor studieprocedures (SPM) voor meer informatie.
Proefpersonen die voortijdig met de behandeling stoppen (d.w.z. voorafgaand aan
afronding van 5 dagen dosering) keren binnen 24 uur en ten laatste 48 uur naar
het onderzoekscentrum terug om de procedures voor het einde van de studie (EOS)
uit te voeren.
Alle studiebeoordelingen in de behandelingsperiode, waaronder staalname voor
FK, worden beschreven in het SoA.
Opvolgingsperiode (dag 6 tot 14): Proefpersonen moeten op dag 9 en dag 14
(EOS-bezoek) voor opvolgingsbezoeken terugkeren naar het studiecentrum voor
veiligheidsbeoordelingen na de behandeling. Bezoekbeoordelingen kunnen worden
uitgevoerd in het studiecentrum of door een studieverpleegkundige tijdens een
thuisbezoek, indien mogelijk. Zie de SPM voor meer informatie.
Proefpersonen die voortijdig met de studie stoppen (d.w.z. voorafgaand aan dag
14) keren binnen 24 uur en hoogstens 48 uur naar het onderzoekscentrum terug om
de EOS- procedures uit te voeren.
Alle studiebeoordelingen in de opvolgingsperiode staan beschreven in het SoA.
Tijdens de studie wordt in elke studieperiode de veiligheid van elke
proefpersoon beoordeeld a.d.h.v. klinische laboratoriumresultaten, resultaten
van lichamelijk onderzoek (waar van toepassing), metingen van vitale functies,
pulsoximetriemetingen (alleen voor proefpersonen met astma of COPD) en AE*s.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Een groep ontvangt 800 mg EDP-938 eenmaal daags gedurende 5 dagen, de andere groep ontvangt gedurende 5 dagen eenmaal daags placebo. EDP-938 wordt geleverd in de vorm van tabletten voor orale toediening aan twee verschillende dosissterkten: 150 mg en 200 mg.
Inschatting van belasting en risico
De mogelijke risico*s voor proefpersonen die EDP-938 ontvangen, zijn geschat op
basis van meldingen van veiligheidsgegevens uit 5 onderzoeken, waarvan 4 fase
1-onderzoeken bij gezonde proefpersonen en 115 gezonde proefpersonen in het
fase 2- RSV-provocatieonderzoek. In totaal werden er 282 patiënten blootgesteld
aan een enkelvoudige dosis van maximaal 800 mg of meerdere doses tot 600 mg per
dag.
In deze onderzoeken was de vaakst gemelde bijwerking van EDP-938 lichte
hoofdpijn. Er is geen patroon van bijwerkingen waargenomen, en de meeste
bijwerkingen waren licht. Ook waren er geen zware of ernstige bijwerkingen. Eén
patiënt stopte met deelname aan het onderzoek vanwege een bijwerking, namelijk
een korte onregelmatige hartslag op een ecg in een onderzoek met 1 dosis
EDP-938. Deze proefpersoon had geen symptomen en de onregelmatige hartslag
hield op zonder behandeling. Er kunnen ook bijwerkingen en ongemakken van
EIDP-938 optreden die nog niet bekend zijn.
Als EDP-938 effectief is voor behandeling van RSV-infectie, kan het voordeel
voor patiënten zijn dat zij zich minder lang onwel voelen.
Invasieve procedures:
Bloed afname
Nasofaryngeale uitstrijkjes
SARS-CoV-2 test via nasale of nasofaryngeale of orofaryngeale uitstrijkjes als
het uitstrijkje voor de RSV/griep test niet gebruikt kan worden.
Algemeen / deelnemers
Arsenal Street 500
Watertown MA 02472
US
Wetenschappers
Arsenal Street 500
Watertown MA 02472
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Een volledig ICF ondertekend en gedateerd door de proefpersoon. (Opmerking:
Voorafgaand aan het ondertekenen van het volledige ICF, zullen proefpersonen
een ICF voor een snelle virustest ondertekenen, zoals beschreven in
inclusiecriterium 4)
2. Mannen of vrouwen van 18 tot en met 75 jaar.
3. Tot 48 uur lang URTI-symptomen hebben, met minstens één van de volgende
symptomen:
loopneus, neusverstopping, malaise/vermoeidheid, hoofdpijn, sinuscongestie,
niezen, keelpijn, heesheid, hoesten, ademnood, piepende ademhaling, oorpijn
en/of symptomen van koorts.
Opmerking: De duur van de symptomen (niet langer dan 48 uur) dient te worden
gemeten vanaf de geschatte tijd van het begin van het eerste symptoom.
4. Na het ondertekenen van het ICF voor een snelle virustest, positief zijn
voor RSV-infectie en negatief voor het griepvirus op basis van snelle
diagnostische screening van nasale (of nasofaryngeale) uitstrijkstalen.
5. Medisch stabiel zijn, gebaseerd op beoordeling van lichamelijk onderzoek,
medische voorgeschiedenis, metingen van vitale functies, pulsoximetrie (enkel
voor proefpersonen met astma of COPD) en 12-afleidingen-ecg bij de screening.
6. Een body mass index van >=18 kg/m2 en <=40 kg/m2 hebben.
7. Negatieve zwangerschapstest op urine voor vruchtbare vrouwen, gedefinieerd
in inclusiecriterium nr. 8.
8. Een vruchtbare vrouw die seksueel actief is met een man, moet akkoord gaan
twee doeltreffende anticonceptiemethoden te gebruiken vanaf de datum van
screening tot 30 dagen na haar laatste dosis onderzoeksmiddel. Doeltreffende
anticonceptiemethoden zijn gedefinieerd als:
Een condoom voor de mannelijke partner en minstens één van de volgende voor de
vrouwelijke proefpersoon:
a. spiraaltje
b. pessarium (diafragma of cervixkapje)
c. orale, injecteerbare, implanteerbare, transdermale, of intravaginale
hormonale anticonceptie
Opmerking: Het bovenstaande geldt niet voor een vrouwelijke proefpersoon met
een mannelijke partner die de enige partner is en die een vasectomie heeft
ondergaan, of die onvruchtbaar is (d.w.z. fysiologisch niet in staat om zwanger
te worden), hieronder gedefinieerd:
a. had een volledige hysterectomie >=3 maanden voorafgaand aan dosering of
b. had een bilaterale oöforectomie (ovariëctomie) of
c. had een bilaterale tubaligatie of eileiderimplantaten of
d. is postmenopauzaal (een totale stopzetting van menstruatie sinds minstens 2
jaar; Opmerking: Proefpersonen met een stopzetting van menstruatie sinds 1 tot
2 jaar en een concentratie follikel stimulerend hormoon [FSH] van > 35 mIE/ml
worden ook beschouwd als postmenopauzaal).
9. Een man die geen vasectomie heeft gehad en die seksueel actief is met een
vruchtbare vrouw moet akkoord gaan doeltreffende anticonceptie te gebruiken
vanaf de datum van screening tot 90 dagen na zijn laatste dosis
onderzoeksmiddel. Doeltreffende anticonceptie wordt gedefinieerd als een
condoom en minstens één van de volgende voor een vrouwelijke partner:
a. spiraaltje
b. pessarium (diafragma of cervixkapje)
c. orale, injecteerbare, implanteerbare, transdermale, of intravaginale
anticonceptie
Opmerking: Voor een mannelijke proefpersoon die een vasectomie heeft ondergaan,
is gebruik van een condoom nog steeds vereist.
10. Mannelijke proefpersonen moeten ermee akkoord gaan om geen sperma te
doneren vanaf de datum van de screening tot 90 dagen na hun laatste dosis
onderzoeksmiddel.
11. Moet bereid en in staat zijn zich te houden aan de studiebeoordelingen,
bezoekschema*s, verbodsbepalingen en beperkingen, zoals beschreven in dit
protocol.
Aanvullende inclusiecriteria voor proefpersonen met astma
12. Heeft door een arts gediagnosticeerde astma en krijgt momenteel behandeling
met Stap 2, 3, 4 volgens het Global Initiative for Asthma (GINA), met stabiele
dosering sinds minstens 4 weken voor de screening.
13. Stabiel prebronchodilator geforceerd uitademingsvolume in 1 seconde (FEV1)
>=60% van de voorspelde waarde in de afgelopen 12 maanden voorafgaand aan de
screening, op basis van eerdere spirometriemetingen in het medisch dossier.
Aanvullende inclusiecriteria voor proefpersonen met COPD
14. Heeft door een arts gediagnosticeerd COPD en krijgt momenteel ofwel
kortwerkende bronchodilatoren (zoals vereist) of maximaal twee
onderhoudsbehandelingen.
15. Geen wijziging in de achtergrondbehandeling voor COPD sinds minstens 4
weken voor de screening.
16. Stabiel postbronchodilator FEV1 >50% van de voorspelde waarde en een
verhouding FEV1:geforceerde vitale capaciteit (FVC) <0,7 in de 12 maanden
voorafgaand aan de screening op basis van eerdere spirometriemetingen in het
medisch dossier.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Klinische tekenen van een infectie van de onderste luchtwegen, zoals bepaald
door de onderzoeker.
2. Verwachte nood aan ziekenhuisopname of zorg op de spoedafdeling binnen 24
uur na screening.
3. Krijgt systemische antivirale, antibacteriële, antifungale of
antimycobacteriële behandeling binnen 7 dagen voor screening en in de loop van
de studie.
4. Kennis van gelijktijdige infecties van de luchtwegen die viraal (behalve
RSV), bacterieel of fungaal zijn, waaronder systemische bacteriële of
schimmelinfecties, binnen 7 dagen voor screening.
5. SARS-CoV-2-positief binnen 28 dagen voor screening of bij screening na
ondertekening van het volledige ICF.
6. Score op de zwakteschaal >=4 bij de screening.
7. Voorgeschiedenis van chronische leverziekte (bijv. hemochromatose, ziekte
van Wilson, alfa 1 antitrypsinetekort, auto-immune hepatitis, niet-alcoholische
steatohepatitis en/of alcoholische leverziekte); een voorgeschiedenis van
galziekte (bijv. primaire scleroserende cholangitis, cholecystitis,
choledocholithiase); of een voorgeschiedenis van portale hypertensie. Een
diagnose van hepatische steatose (leververvetting) is geen grond voor
uitsluiting.
8. Hartziekten: gelijk welke congenitale hartziekte, acuut of chronisch
hartfalen, ischemische hartziekte, congenitaal lang QT-syndroom, of gelijk
welke klinische manifestatie die leidt tot een verlenging van het QT-interval.
Opmerking: Proefpersonen met gecontroleerde hoge bloeddruk zonder
hartaandoeningen zullen worden toegestaan om zich in te schrijven. Zie
exclusiecriterium 18 voor verboden geneesmiddelen.
9. Neurologische en neuro-ontwikkelingsstoornissen (waaronder aandoeningen van
de hersenen, het ruggenmerg, perifere zenuwstelsel en spieren, bijv.
hersenverlamming, epilepsie [aanvalstoornissen], beroerte, spierdystrofie of
ruggengraatletsel). Opmerking: Lichte neurologische aandoeningen (bijv. eerdere
hersenschudding, hoofdpijn, migraine) zijn toegestaan.
10. Kwaadaardige tumor of voorgeschiedenis van maligniteit die de
doelstellingen van de studie of het vermogen van een proefpersoon om de studie
af te ronden, kan verstoren.
11. Eerdere ontvangst of de proefpersoon wacht op ontvangst van een beenmerg-,
stamcel- of vaste-orgaantransplantatie.
12. Diagnose van cystische fibrose.
13. Gekend positief voor het humaan immunodeficiëntievirus, actieve infectie
met het hepatitis A-virus, chronische infectie met het hepatitis B-virus, en/of
huidige of behandelde infectie met het hepatitis C-virus.
14. Eerdere of geplande ileale resectie of bariatrische chirurgie. Opmerking:
Proefpersonen die gastrische chirurgie hebben ondergaan die geen invloed heeft
op geneesmiddelabsorptie (bijv. procedures voor maagband of maagverkleining)
mogen deelnemen als ze stabiel zijn sinds ten minste 1 jaar voor de screening.
Gastrectomie is toegestaan indien stabiel sinds ten minste 3 jaar voor de
screening.
15. Vrouwelijke proefpersonen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
16. Voorgeschiedenis van alcoholverslaving of huidig zwaar alcoholgebruik,
gedefinieerd als: >14 standaard drankjes per week en/of >=4 standaard drankjes
per gelegenheid voor mannen en >7 standaard drankjes per week en/of >=3
standaard drankjes per gelegenheid voor vrouwen. Een standaard drankje is 350
ml bier (5% alcohol), 150 ml tafelwijn (12% alcohol) of 45 ml sterke dranken
(40% alcohol).
17. Gekende of vermoede nierfalen of nierinsufficiëntie, naar het oordeel van
de onderzoeker.
18. Twaalf-afleidingen-ecg dat een QT-interval toont met correctie voor
hartslag volgens Fridericia (QTcF) van >500 msec of andere klinisch relevante
afwijkingen, beoordeeld door de onderzoeker bij de screening.
19. Gebruik of gepland gebruik van verboden of gecontra-indiceerde medicatie of
supplementen, waaronder geneesmiddelen waarvan gekend is dat ze een matige of
sterke inductor of remmer van het cytochroom P450 3A4-enzym zijn, binnen 14
dagen voor de screening en in de loop van de studie.
20. Ontvangst van >=14 dagen behandeling met een systemische immunomodulator
(bijv. orale corticosteroïden) binnen 3 maanden voor de screening.
21. Voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel en tijdens deelname
aan de studie heeft de proefpersoon een vaccin, experimenteel middel of
biologisch product gekregen binnen 30 dagen of 5 keer de halfwaardetijd,
naargelang wat het langste is. Opmerking: Griepvaccinatie binnen 7 dagen voor
de screening is niet toegestaan.
22. Gebruik van St.-Janskruid binnen 28 dagen voor de eerste dosis
onderzoeksmiddel en in de loop van de studie.
23. Voorgeschiedenis of momenteel ervaren van een medische aandoening of gelijk
welke andere bevinding (waaronder resultaten van laboratoriumtests) die, naar
het oordeel van de onderzoeker, de resultaten van de studie kunnen verwarren;
een extra risico betekenen bij het toedienen van onderzoeksmiddel aan de
proefpersoon; de in het protocol gespecificeerde beoordelingen zou kunnen
verhinderen, beperken of verwarren; of de onderzoeker acht de proefpersoon niet
geschikt voor de studie.
Aanvullende exclusiecriteria voor proefpersonen met astma
24. Proefpersonen mogen geen ernstige astma-exacerbatie hebben gehad
(gedefinieerd als een verslechtering van astma waarvoor behandeling met orale
corticosteroïden nodig was gedurende 3 of meer dagen, of opname op de
spoedafdeling) of verslechtering van astma waarvoor de astmabehandeling
verhoogd moest worden sinds minstens 6 weken voor de screening.
25. De proefpersoon krijgt meer dan twee onderhoudsbehandelingen voor astma of
theofyllinebereidingen voor de behandeling van astma.
26. Pulsoxymetriemeting van <90% zuurstofverzadiging, gemeten in rust bij de
screening.
Aanvullende exclusiecriteria voor proefpersonen met COPD
27. Ontvangst van theofylline, roflumilast, onderhoudsbehandeling met orale
corticosteroïden, of langdurige zuurstoftherapie (gedefinieerd als
voorgeschreven voor 12 uur of meer per dag).
28. Verergering van COPD waarvoor behandeling met systemische corticosteroïden
en/of antibiotica nodig is, of opname op de spoedafdeling of in het ziekenhuis
binnen 6 weken voor de screening.
29. Meer dan drie COPD-exacerbaties in de afgelopen 12 maanden.
30. Pulsoxymetriemeting van <90% zuurstofverzadiging, gemeten in rust bij de
screening.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-001529-30-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04196101 |
CCMO | NL74572.028.20 |