De hoofddoelen van deze studie zijn (I) het evalueren en vergelijken van de sensitiviteit van de CT-venografie en echografie voor screening-gedetecteerde, katheter-gerelateerde trombose bij kankerpatiënten en (II) het evalueren van de intrinsieke…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Diverse en niet plaatsgespecificeerde neoplasmata, benigne
- Embolieën en trombose
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomst is de combinatie van:
1. Door screening gedetecteerde, klinisch relevante, ipsilaterale diepveneuze
trombose van de bovenste extremiteit, naar beoordeling van de lokale radioloog,
aangetoond door een van de volgende zaken:
- Een niet-samendrukbaar veneus segment of abnormale stroming op echografie;
- Een vastgesteld vaatvullingsdefect, aantoonbaar in ten minste 50% van het
lumen rond de katheter op CT-venografie;
- Een vastgesteld vaatvullingsdefect in de diepe venen zonder katheter op
CT-venografie.
De diepe venen van de bovenste extremiteit omvatten de v. brachialis, v.
axillaris, v. subclavia, v. brachiocephalica, v. jugularis en de v. cava
superior.
2. Door screening gedetecteerde, klinisch relevante longembolie naar
beoordeling van de lokale radioloog, aangetoond door een intraluminaal
vullingsdefect in een segmentale of meer proximale longslagader op
CT-venografie.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten zijn
- De intrinsieke stollingsactivatie op baseline en tijdens de studie, gemeten
door middel van FXIIa:C1inh, FXIIa:AT, FXIa:C1inh, FXIa:AT, FXIa:a1AT,
pKa:C1inh, en FIXa:AT complexen, en een factor XIa-afhankelijke
trombinegeneratie test.
- Klinisch relevante veneuze trombose
- Niet-relevante veneuze trombi
- Katheter dysfunctie
- Ernstige bloeding
- Klinisch relevante niet-ernstige bloeding
- Mortaliteit
- Contrastallergie
- Gerapporteerde contrastnefropathie
- Start anticoagulantia voor een door screening gedetecteerde diepveneuze
trombose van de bovenste extremiteit of longembolie
Achtergrond van het onderzoek
Een katheter-gerelateerde trombose, gedefinieerd als murale of occlusieve
diepveneuze trombose (DVT) van de bovenste extremiteit in de ader waar de
katheter in zit of een aangrenzende ader, is een veel voorkomende complicatie
bij patiënten met centraal veneuze katheters, en in het bijzonder bij patiënten
met kanker. Gevolgen van katheter-gerelateerde trombose zijn verlies van
vasculaire toegang, posttrombotisch syndroom van de bovenste extremiteit, vena
cava superior syndroom of een longembolie. Van perifeer ingebrachte centraal
veneuze katheters (PICCs) is gemeld dat het risico op een trombose twee keer
hoger is dan bij andere typen CVC's.
Een katheter-gerelateerde trombose kan gepaard gaan met symptomen als pijn,
roodheid en zwelling in de arm, maar in een groot deel van de patiënten
verloopt het asymptomatisch. In klinische studies die de effectiviteit van
trombose profylaxe bij patiënten met een PICC-lijn evalueren, wordt er vaak
gescreend op de asymptomatische trombose, met de gedachte dat dit indirect ook
het aantal symptomatische trombose events weerspiegelt. Het optimale
beeldvormend onderzoek om een asymptomatische katheter-gerelateerde trombose te
detecteren vormt echter een belangrijk hiaat in de huidige kennis. In eerdere
studies werd vaak de echografie gebruikt om te screenen op trombose. Echter, de
bevindingen met dit onderzoek zijn afhankelijk van de vaardigheid van de
operator en de meer centraal gelegen venen zijn hiermee niet te beoordelen. De
CT-venografie is een andere diagnostische modaliteit waarmee
katheter-gerelateerde trombose kan worden gedetecteerd. Echter, de bevindingen
met dit onderzoek zijn afhankelijk van de vaardigheid van de operator en de
meer centraal gelegen venen zijn niet of minder goed te beoordelen. De
CT-venografie is een andere diagnotische modaliteit waarmee
katheter-gerelateerde trombose kan worden gedetecteerd. Recente ontwikkelingen
in de technologie hebben ertoe geleid dat dit onderzoek kan worden uitgevoerd
met een lage stralingsdosis waardoor de risico's op schade hiervan minimaal
zijn. De CT-venografie biedt de mogelijkheid om ook meer centraal gelegen venen
te beoordelen en om bevindingen onafhankelijk te laten verifiëren, wat kan
leiden tot resultaten met een hogere betrouwbaarheid in studies. Ondanks deze
potentiële voordelen, ontbreekt er data over de sensitiviteit van de
CT-venografie voor het detecteren van katheter-gerelateerde trombose. Het
hoofddoel van deze studie is om de sensitiviteit van de echografie en de
CT-venografie voor screening naar asymptomatische katheter-gerelateerde
trombose met elkaar te vergelijken. Met deze data kan worden beoordeeld of de
CT-venografie een accuraat alternatief is voor de echografie in toekomstige
klinische studies.
Hoewel de huidige richtlijnen trombose profylaxe met laagmoleculairgewicht
heparine (LMWH) of directe orale anticoagulantia (DOACs) adviseren voor
kankerpatiënten met een hoog tromboserisico, wordt er geen profylaxe
geadviseerd aan kankerpatiënten met een PICC-lijn vanwege twijfels over de
effectiviteit van LMWH en DOACs voor deze specifieke indicatie. Een van de
belangrijke mechanismen die bijdraagt aan de ontwikkeling van een trombose bij
een katheter, is activatie van het intrinsieke stollingssysteem. De ingebrachte
katheter activeert direct stollingsfactor XII in het bloed, waarmee de
intrinsieke stollingscascade wordt geïnitieerd. FXIIa zal vervolgens een reeks
aan andere stollingsfactoren activeren, wat uiteindelijk leidt tot
trombinevorming. In recente studies zijn er geneesmiddelen ontwikkeld die
specifiek de intrinsieke stollingscascade remmen. Van deze middelen werd bij
patiënten zonder kanker aangetoond dat ze effectief trombose kunnen voorkomen
met een minimaal bloedingsrisico. Gezien de prominente rol van de intrinsieke
stolling bij de ontwikkeling van een katheter-gerelateerde trombose, wordt er
verondersteld dat deze nieuwe geneesmiddelen effectief trombose zouden kunnen
voorkomen bij kankerpatiënten met een PICC-lijn,, met een minimaal
bloedingsrisico. Voordat deze geneesmiddelen kunnen worden getest in deze
kwetsbare groep patiënten, is er echter meer data nodig over de mate van
activatie van het intrinsieke stollingssysteem voor en na het plaatsen van de
katheter. Het tweede hoofddoel van de huidige studie is daarom het evalueren
van de deze mate van activatie. Deze data zullen worden gebruikt om de dosering
en het tijdstip van toediening van de intrinsieke stollingsremmers te bepalen
in vervolgstudies waarin de effectiviteit van deze geneesmiddelen bij
kankerpatiënten met een katheter zal worden onderzocht.
Doel van het onderzoek
De hoofddoelen van deze studie zijn
(I) het evalueren en vergelijken van de sensitiviteit van de CT-venografie en
echografie voor screening-gedetecteerde, katheter-gerelateerde trombose bij
kankerpatiënten en
(II) het evalueren van de intrinsieke stollingsactivatie bij kankerpatiënten
voor en na PICC-plaatsing.
Daarnaast evalueren we in deze studie de proportie patiënten die starten met
anticoagulantia na detectie van een katheter-gerelateerde trombose, en het
risico op een symptomatische of asymptomatische veneuze trombose, het risico op
katheter-dysfunctie, het risico op een bloeding, en de mortaliteit in
patiënten met kanker op dag 25 na het plaatsen van een PICC-lijn
Onderzoeksopzet
Dit is een prospectief cohort onderzoek dat wordt uitgevoerd in het Amsterdam
Universitair Medisch Centrum (UMC), locaties AMC en VUmc (klinisch deel) en de
Universiteit Maastricht (laboratoriumdeel).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Echografie en CT-venografie ten behoeve van katheter-gerelateerde trombose screening.
Inschatting van belasting en risico
Tijdens bezoek 1 zullen patiënten worden onderzocht op tekenen van trombose en
zal bloed worden afgenomen voor de laboratoriumanalyse, gevolgd door de
PICC-plaatsing. Op dag 7 ± 3 zal op vrijwillige basis een extra bloedafname
worden uitgevoerd bij de patiënten. Tijdens een vervolgbezoek op dag 20 ± 5
zullen patiënten worden onderzocht op tekenen van trombose of bloeding, er zal
bloed worden afgenomen en een screening-echografie en CT-venografie zullen
worden verricht.
De belasting van de studie omvat één extra ziekenhuisbezoek, twee of drie
bloedafnames, een echografie en CT-venografie, waarbij patiënten worden
blootgesteld aan röntgenstraling en er een risico bestaat op
contrast-geïnduceerde nefropathie of allergische reacties.
Algemeen / deelnemers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Leeftijd 18 t/m 80 jaar
- Solide of hematologische maligniteit
- Geplande PICC plaatsing voors systemische antikankertherapie of andere
indicaties
- Patiënt is in staat schriftelijk toestemming te geven voor deelname
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- DVT van de extremiteit binnen 6 maanden voorafgaand aan het inbrengen van de
katheter
- Centraal veneuze katheter ingebracht binnen 12 uur voor opname
- Mechanische hartklep of pacemaker
- Lopende therapeutische antistolling
- Bekende zwangerschap
- Creatinineklaring <30 ml/min (geschat met behulp van de CKD-EPI-formulie)
- Mononier (functioneel of anatomisch)
- Contrastallergie
- Verwachte verwijzing naar een ander ziekenhuis binnen enkele dagen na
PICC-plaatsing
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL78101.018.21 |