Het eerste doel van de studie is om de werkzaamheid van het geïndiceerd preventieve preventieprogramma voor kinderen met LVB en gedragsproblemen te testen. Onderzocht wordt of deze training meer verbetering in gedragsproblemen laat zien dan een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Persoonlijkheids- en gedragsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is gedragsproblemen. Dit wordt gemeten met een
multi-informant (namelijk, kind, ouders en leerkracht) methode.
Secundaire uitkomstmaten
The secundaire uitkomstmaten worden ook gemeten met een multi-informant methode
(namelijk, kind, ouders, leerkracht en trainers). Hieronder vallen de volgende
mediatoren: sociale informatieverwerking, emotieregulatie en zelfcontrole.
Daarnaast vallen hieronder de volgende moderatoren: behandelintegriteit,
therapeutische alliantie, client begrip, behandelmotivatie en client
betrokkenheid.
Achtergrond van het onderzoek
Kinderen met een licht verstandelijke beperking (LVB; een IQ tussen de 65 en 85
en beperkingen in het adaptief functioneren) laten meer gedragsproblemen, zoals
opstandig en agressief gedrag, dan kinderen zonder LVB. Deze problemen zetten
ook vaker door later in het leven. Desondanks is er weinig onderzoek naar
interventies voor kinderen met LVB. Onderzoek naar specifieke interventies voor
deze doelgroep zijn nodig, omdat standaard interventieprotocollen minder goed
aansluiten bij kinderen met LVB en gedragsproblemen, door hun beperkte
cognitieve capaciteiten en psychologische risicofactoren. Daarom is er een
nieuw geïndiceerd preventieprogramma voor op school ontwikkeld, genaamd Meer
Zelfcontrole, Minder Boos. Dit programma is speciaal ontwikkeld voor kinderen
en jongeren met LVB en gedragsproblemen, gebaseerd op een effectief bevonden
interventie voor kinderen zonder LVB.
Doel van het onderzoek
Het eerste doel van de studie is om de werkzaamheid van het geïndiceerd
preventieve preventieprogramma voor kinderen met LVB en gedragsproblemen te
testen. Onderzocht wordt of deze training meer verbetering in gedragsproblemen
laat zien dan een controlegroep met care-as-usual. Het tweede doel is om
mediatoren van het interventie-effect te onderzoeken (namelijk sociale
informatieverwerking, emotieregulatie en zelfcontrole). Het derde doel is om
moderatoren van het interventie-effect te onderzoeken, waaronder demografische
variabelen, IQ, niveau van gedragsproblemen aan het begin en therapiefactoren
(namelijk behandelintegriteit, therapeutische alliance, client begrip,
behandelmotivatie, en client betrokkenheid).
Onderzoeksopzet
De huidige studie is een randomized controlled trial met twee condities en vier
herhaalde metingen. Deelnemende scholen worden willekeurig toegewezen aan ofwel
de interventieconditie of de controleconditie (care-as-usual).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Meer Zelfcontrole Minder Boos bestaat uit één individuele sessie en tien groepssessie (3-5 kinderen per groep), gegeven door een trainer en een co-trainer. Het geïndiceerde preventieve preventieprogramma maakt gebruikt van technieken uit de cognitieve gedragstherapie, zoals cognitieve herstructurereing, emotie-educatie, rollenspellen en modeling. Specifieke aanpassingen zijn gemaakt om het programma aan te laten sluiten bij de specifieke kenmerken en behoeften van kinderen met LVB (bijv., een vaste structuur, visuele ondersteuning, een beperkte hoeveelheid tekst en gemakkelijk taalgebruik, herhalen van geleerde vaardigheden en het gebruik van videos om hypothetische situaties meer leverdig te maken en om de hoeveelheid lezen te beperken). Huiswerk wordt gegeven na de meeste sessies en dit wordt in de daaropvolgende sessie besproken. Een maand na de tiende sessies volgt er een opfrisbijeenkomst.
Inschatting van belasting en risico
De belasting van participanten wordt zo veel mogelijk beperkt. Deze bestaat uit
het invullen van enkele vragenlijsten (4 keer voor ouders, leerkrachten en
kinderen) en meetinstrumenten gebaseerd op vignettes voor de kinderen (sociale
informatieverwerkingstaakjes) voor, gedurende en na de training. Daarnaast
worden kinderen, ouders en leerkrachten gevraagd om een korte wekelijkse meting
in de vullen gedurende de interventie (11 keer). Voor kinderen zal de totale
meetbatterij per keer niet langer dan één school-uur in beslag nemen om te
voltooien. Voor ouders en leerkrachten neemt het invullen van de vragenlijsten
de keerste keer ongeveer 20 minuten in beslag en daarna slechts 15 minuten. De
hoeveelheid vragenlijsten wordt beperkt tot de hoeveelheid nodig om conclusies
te trekken over de effectiviteit, mediatoren en moderatoren. De interventie
zelf kost ongeveer 60 tot 85 minuten per sessie. Bovendien wordt er verwacht
dat er geen risico gebonden is aan de huidige studie, terwijl de informatie die
vergaard wordt van kinderen, ouders en leerkrachten van groot klinisch en
empririsch belang is. Gezien het gebrek aan interventies voor kinderen met LVB,
zullen deze beperkte metingen een grote wetenschappelijke contributie maken bij
het beter begrijpen en verbeteren van intervneties bij kinderen met LVB,
evenals de theorie hierachter.
Algemeen / deelnemers
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Wetenschappers
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Leeftijd tussen 9 en 14 jaar oud
- Subklinische of klinische scores op gedragsproblemen, zoals bepaald op basis
van een gestandaardiseerde screeningsvragenlijst ingevuld door de leerkracht
(namelijk: de TRF externaliserende problemen subschaal; scores > 84e percentiel
wijzen op subklinische of klinische scores)
- Een IQ tussen de 65 en 85 (zoals bepaald door IQ data aangeleverd door de
school wanneer de beschikbaar is en niet ouder is dan twee jaar; als deze data
onbeschikbaar is wordt het IQ bepaald door een afname van zeven subtests van de
WISC-V-NL)
Zie het onderzoeksprotocol sectie 6 (Methods) voor meer informatie over de
screeningsinstrumenten die we gebruiken om vast te stellen of kinderen voldoen
aan de inclusiecriteria.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- De aanwezigheid van een autisme spectrum stoornis diagnose, of zware autisme
spectrum stoornis symptomen, zoals bepaald met behulp van een
gestandaardiseerde screeningsvragenlijst ingevuld door de leerkracht (namelijk:
de ASV symptomen score; scores > 95ste percentiel wijzen zware scores)
- De aanwezigheid van zware beperkingen in de taalige-, auditieve- of visuele
vaardigheden (zoals bepaald tijdensd e formele screening met behulp van een
korte ja/nee vragenlijst ingevuld door een zorgprofessional van school)
- Het kind is momenteel in ergens anders in therapie voor dezelfde problemen
als waar de interventie zich op richt (namelijk: externaliserend gedrag; zoals
bepaald op basis van een korte ja/nee vragenlijst ingevuld door een
zorgprofessional van school)
Zie het onderzoeksprotocol sectie 6 (Methods) voor meer informatie over de
screeningsinstrumenten die we gebruiken om vast te stellen of kinderen voldoen
aan de exclusiecriteria.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL74665.041.20 |
OMON | NL-OMON27699 |