Het beoordelen van de veiligheid, verdraagbaarheid, farmacokinetiek (PK) en farmacodynamiek (PD) van AL002 toegediend in enkele oplopende doses bij gezonde deelnemers en meervoudige doses bij deelnemers met lichte tot matige ziekte van Alzheimer (ZA…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Demyelinisatieaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De veiligheidseindpunten van het onderzoek zijn:
* incidentie, aard, en ernst van ernstige bijwerkingen,
* incidentie van DLAE*s,
* incidentie van stopzetten van de behandeling als gevolg van bijwerkingen,
* incidentie van dosisverlagingen als gevolg van bijwerkingen,
* gemiddelde veranderingen in klinische laboratorium onderzoeken ten opzichte
van de uitgangswaarde in de loop van de tijd; incidentie van tijdens de
behandeling optredende afwijkende laboratoriumwaarden en afwijkende
laboratoriumwaarden gemeld als bijwerkingen,
* afwijkingen in lichamelijk en neurologisch onderzoek,
* gemiddelde verandering in vitale functies ten opzichte van de uitgangswaarde
in de loop van de tijd en incidentie van afwijkende metingen van vitale
functies,
* suïcidale ideatie, suïcidaal gedrag, en zelfbeschadigend gedrag zonder
suïcidale intentie, zoals bepaald met de Sheehan suicidality tracking scale
(Sheehan-STS) (alleen voor het MD-cohort),
* incidentie van antilichamen tegen het geneesmiddel (anti-drug antibodies,
ADA) tijdens het onderzoek, ten opzichte van de prevalentie van ADA's bij de
uitgangswaarde (in SAD-cohorten met gezonde volwassen deelnemers en in het
MD-patiëntencohort).
Dosisbeperkende bijwerkingen van speciaal belang worden gevolgd en worden
gedefinieerd als voorvallen van:
* amyloïdegerelateerd oedeem geconstateerd via afwijkende beeldvorming (Amyloid
Related Imaging Abnormality-Edema, ARIA-E)
* amyloïdegerelateerd hemosiderine geconstateerd via afwijkende beeldvorming
(Amyloid Related Imaging Abnormality-Hemosiderin, ARIA-H)
* een bijwerking van graad 2 of hoger van uveïtis
Farmacokinetiek
Farmacokinetische uitkomstmaten voor het onderzoek zijn:
* serumconcentratie van AL002 op bepaalde tijdstippen,
* relatie tussen serumconcentratie of PK-parameters voor AL002 en
veiligheidseindpunten,
* relatie tussen serum, CSF-concentratie, of PK-parameters voor AL002 en
activiteit of PD-eindpunten (relatie met activiteit is alleen een eindpunt voor
de MD- cohorten - d.w.z. deelnemers met ZA).
Klinische resultaten
Verkennende klinische uitkomstmaten (voor de MD-cohorten - d.w.z. deelnemers
met ZA) zijn:
* CDR som van dozen (CDR-SB),
* MMSE,
* RBANS.
Farmacodynamiek
De volgende PD-biomarkers zullen worden beoordeeld:
Op bloed gebaseerde biomarker:
* oplosbaar TREM2 (sTREM2) in plasma,
* markers van neuroinflammatie in bloed,
* celoppervlakexpressie van relevante biomarkers/antigenen.
Op CSF gebaseerde biomarker:
* sTREM2,
* de CSF-biomarkers die relevant zijn voor de ZA,
* andere relevante markers van neuroinflammatie.
Genetische markers die relevant zijn voor de ziekte-indicatie:
Inclusief:
* apolipoproteïne E4 (ApoE4),
* TREM2 varianten, CD33 varianten, TMEM106b varianten, CLUSTERIN varianten.
Beeldvormingsbiomarkers (voor MD-cohorten - d.w.z. deelnemers met ZA) door:
* MRI,
* amyloïde-PET (in alle deelnemers met ZA).
Analyse van verkennende biomarkereindpunten van het onderzoek zal omvatten:
* wijzigingen in niveaus van sTREM2 in plasma (alle cohorten) en CSF (van
geselecteerde cohorten) na dosering ten opzichte van uitgangswaarde
concentratie,
* veranderingen in uitdrukking van de oppervlakteantigenen,
* verband tussen biomarkers bij de uitgangswaarde, inclusief vaak voorkomende
en zeldzame genetische varianten, geïdentificeerd door middel van whole genome
sequencing (WGS) uitgevoerd op desoxyribonucleïnezuur gewonnen uit bloed, en
veiligheid, PK, activiteit, immunogeniciteit, of andere biomarkereindpunten
(relatie met activiteit is een eindpunt alleen voor het MD-deelnemerscohort -
d.w.z. deelnemers met ZA),
* verandering in de amyloïdebelasting zoals beoordeeld door amyloïde PET,
alleen in het MD-deelnemerscohort (d.w.z. deelnemers met ZA),
* veranderingen in markers van neuroinflammatie en ziekteproces in CSF en
plasma.
Secundaire uitkomstmaten
Zie boven
Achtergrond van het onderzoek
De ziekte van Alzheimer (AD) is een degeneratieve hersenziekte en is de meest
voorkomende oorzaak van dementie in de Verenigde Staten (VS) en treft ongeveer
5,5 miljoen Amerikanen. Wereldwijd leven 50 miljoen mensen met dementie, en
deze prevalentie zal naar verwachting verdrievoudigen tegen 2050. Van de top 10
doodsoorzaken in de VS is AD de enige belangrijke oorzaak van morbiditeit en
mortaliteit in de VS zonder geschikte behandelingen voor preventie, vertragen
of genezen (Alzheimer's Association Report 2017).
Huidige therapieën voor AD zoals acetylcholinesteraseremmers (bijv. Donepezil)
en N-methyl-D-aspartaat (NMDA) receptorantagonisten (bijv. Memantine) tonen
slechts bescheiden en voorbijgaande voordelen aan cognitie en gedragsparameters
bij AD-patiënten, maar vertragen of stoppen de progressie van de ziekte
(Cummings, 2004). Gezien het grote aantal patiënten met de ziekte van Alzheimer
en de verwachte toename van deze patiëntenpopulatie vanwege een langere
levensverwachting en een belangrijke wereldwijde groei van de populatie
ouderen, blijft een effectieve behandeling voor AD een dringende onvervulde
medische behoefte.
Genetische studies bij mensen hebben erfelijke mutaties geïdentificeerd die ten
grondslag liggen aan familiale vormen van AD, maar deze mutaties zijn zeldzaam
(komen voor in minder dan 5% van alle gevallen). Meer recent hebben grote
menselijke genetische associatiestudies genetische loci onthuld die het risico
van gemeenschappelijke sporadische vormen van AD wijzigen (Tanzi, 2012).
Interessant is dat veel van deze loci coderen voor eiwitten die voornamelijk
tot expressie worden gebracht op aangeboren immuuncellen, waaronder microglia,
macrofagen en dendritische cellen. Microglia zijn residente macrofagen van het
centrale zenuwstelsel en hebben beschermende huishoudelijke functies, zoals het
vergemakkelijken van de verwijdering van celresten door fagocytose, evenals de
secretie van groeifactoren. In de loop van een neurodegeneratieve ziekte zoals
AD kunnen deze cellen dus een belangrijke beschermende rol spelen wanneer ze op
de juiste manier worden geactiveerd.
Het meest prominente microgliale gen dat het risico van veel voorkomende
sporadische vormen van AD codeert voor het activeren van de receptor die tot
expressie wordt gebracht op myeloïde cellen 2 (TREM2). TREM2 is een
immunoglobuline-achtige receptor die voornamelijk tot expressie wordt gebracht
op cellen van de myeloïde lijn, zoals macrofagen, dendritische cellen en
microglia (Colonna, 2016). Er wordt gedacht dat TREM2 een sleutelrol speelt bij
het moduleren van de aangeboren immuunrespons, zoals in reactie op bacteriën in
de context van infectie of op stervende neuronen en ander puin in
neurodegeneratieve aandoeningen, waaronder AD (Colonna, 2016).
Heterozygote mutaties in het TREM2-gen verhogen het risico op AD tot driemaal
(Guerreiro, 2013; Jonsson, 2013) en verhogen de snelheid waarmee het
hersenvolume krimpt (Rajagopalan, 2013). Zelfs personen zonder AD die een
heterozygote TREM2-mutatie dragen, vertonen een verminderde cognitie in
vergelijking met personen met 2 normale TREM2-allelen.
Recente genetische studies van muizen ondersteunen sterk een sleutelrol voor
TREM2 in AD, waarbij verlies van TREM2 (door functionele mutaties en in
knock-outmodellen) wordt geassocieerd met verhoogde pathologie (Cheng-Hathaway,
2018). Deze bevindingen suggereren mogelijke verbeteringen in de cognitieve
functie onder pathologische omstandigheden met de toepassing van
TREM2-agonistische antilichamen. Wang et al. (Wang, 2015) toonde aan dat in het
5xFAD transgene model van AD, deficiëntie in TREM2-functie de AD-pathologie
verergerde. Daaropvolgende studies gingen verder om de pathologische
veranderingen te zien die werden waargenomen bij 5xFAD-muizen die 1 of beide
kopieën van TREM2 missen, met een consistent defect in het vermogen van
TREM2-mutante microglia om amyloïde plaques effectief te omringen en op te
nemen (Wang, 2016; Yuan, 2016; Jay, 2017a). In deze TREM2-defecte microglia
werd de vermindering van microglia per plaque geassocieerd met meer diffuse
plaques en meer axonale schade door omliggende plaques.
Er is aangetoond dat TREM2-expressie de overleving, proliferatie en
differentiatie van microgliale cellen verbetert en microgliale chemotaxis en
fagocytose reguleert. In de context van AD-pathologie heeft TREM2-expressie
invloed op de amyloïde pathologie, moduleert het neuritische dystrofie,
tau-hyperfosforylering en -aggregatie en beïnvloedt het synaptisch en neuronaal
verlies (Jay, 2017b). Bovendien is aangetoond dat TREM2 een belangrijke rol
speelt bij het beperken van de ontwikkeling van peri-plaque tau-pathologieën
(Leyns, 2019).
Samenvattend is het verlies van de TREM2-functie schadelijk, zoals aangetoond
in genetische studies bij mensen en muizen, terwijl omgekeerd het activeren van
TREM2 op microgliale cellen beschermend is tegen schade tijdens het
neurodegeneratieproces.
De benadering van Alector Inc. is om TREM2-agonistische antilichamen te
gebruiken om AD-pathologie te verbeteren door activering van het aangeboren
immuunsysteem, waardoor de klaring en sekwestratie van de moleculaire factoren
die pathologie veroorzaken, wordt verbeterd. Alector Inc. heeft TREM2
selectieve agonistische antilichamen gegenereerd die synergie vertonen met
endogene liganden om AD te behandelen. Alector Inc. heeft vervolgens een
gehumaniseerde therapeutische TREM2-antilichaamkandidaat, AL002, ontwikkeld met
geoptimaliseerde agonistische activiteit. Zoals aangetoond in de gegevens van
de pre-klinische onderzoeken van Alector Inc., kan het activeren van TREM2
AD-pathologie in vivo effectief onderdrukken om cognitieve achteruitgang in
diermodellen te voorkomen. Voor zover bekend bij Alector Inc., is een
anti-TREM2-agonistisch antilichaam niet eerder onderzocht in klinische
onderzoeken bij mensen.
Alector Inc. stelt voor om de veiligheid, verdraagbaarheid, farmacokinetische
(PK) en farmacodynamische (PD) profielen in plasma- en cerebrospinale vloeistof
(CSF) en anti-drug antilichaam (ADA) reacties te evalueren bij normale gezonde
volwassen deelnemers en patiënten met AD na intraveneuze ( IV) toediening met
AL002.
Zoals hierboven vermeld, spelen defecte TREM2-functies een centrale rol in de
pathogenese van AD. Microglia zijn efficiënte sensoren voor veranderingen in de
micro-omgeving van het centrale zenuwstelsel en er wordt verondersteld dat hun
neuroprotectieve rol wordt aangetast tijdens het ouder worden (Mekka, 2018),
een van de sterkste risicofactoren voor AD. Het is bekend dat TREM2 vereist is
om de trofische functie van microgliale functies in de verouderende hersenen te
behouden, en dierstudies hebben aangetoond dat er een overlap bestaat tussen
verouderd microglia-fenotype en microgliale moleculaire handtekeningen gevonden
in AD-modellen (Krasemann, 2017). Deze typische handtekening van verouderde
microglia omvat de TREM2-paden. In vitro-experimenten hebben aangetoond dat
AL002 bindt aan de R47H-mutantvorm van TREM2, zoals geïllustreerd in paragraaf
4.1.2.3 van de Investigator's Brochure, waarmee wordt aangegeven dat AL002 de
receptor kan activeren, zelfs in aanwezigheid van TREM2-coderingsvarianten die
zijn geassocieerd met AD-risico. De reden voor het opnemen van een cohort met
AD-patiënten die een R47H- of R62H-mutatie dragen, is het karakteriseren en
vergelijken van de moleculaire signaturen van TREM2-mutatiedragers versus
niet-dragers en hun reactie op behandeling met AL002 met bloed (plasma en witte
bloedcellen [WBC] s). ), CSF en imaging biomarkers. Dit kan een beter begrip
van de functie van TREM2 bij AD mogelijk maken en zal het mogelijk maken om te
evalueren of AD-patiënten anders reageren op behandeling met AL002 op basis van
hun genetische status.
Doel van het onderzoek
Het beoordelen van de veiligheid, verdraagbaarheid, farmacokinetiek (PK) en
farmacodynamiek (PD) van AL002 toegediend in enkele oplopende doses bij gezonde
deelnemers en meervoudige doses bij deelnemers met lichte tot matige ziekte van
Alzheimer (ZA).
Onderzoeksopzet
Een fase I-onderzoek voor het beoordelen van de veiligheid, verdraagbaarheid,
farmacokinetiek, farmacodynamiek, en immunogeniciteit van enkelvoudige en
meervoudige doses AL002 bij gezonde deelnemers en bij deelnemers met lichte tot
matige ziekte van Alzheimer.
Ongeveer 22 deelnemers worden ingeschreven in een van de twee groepen: L en M
en ontvangen meerdere doses AL002 of placebo (nepmedicijn) rechtstreeks in het
bloed.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Groep L In groep L nemen 12 deelnemers deel, waarvan ongeveer 10 deelnemers het onderzoeksgeneesmiddel ontvangen en 2 deelnemers placebo. Van de eerste twee deelnemers in groep L ontvangt de ene het onderzoeksgeneesmiddel en de andere placebo. Randomisatie bepaalt welke behandeling u krijgt. Groep M In groep M ontvangen alle 10 deelnemers het onderzoeksgeneesmiddel AL002 en krijgen geen deelnemers placebo. We zullen onderzoeksmedicijn of placebo toedienen - bij 2 bezoeken.
Inschatting van belasting en risico
Voor de studie moet u het studieziekenhuis 15 keer in 26 weken bezoeken. Een
bezoek duurt ongeveer 4 uur.
- We zullen uw vitale functies meten - bij 15 bezoeken
- We zullen een lichamelijk onderzoek uitvoeren - bij 13 bezoeken
- We voeren een elektrocardiogram (ECG) uit - bij 5 bezoeken
- We zullen bloedmonsters verzamelen om:
o Bepaalt uw algemene gezondheid - bij 10 bezoeken, ongeveer 2 buisjen tegelijk
o Meet de hoeveelheid AL002 in uw bloed - bij 14 bezoeken, ongeveer 1 buis per
keer
o Meet het effect van AL002 op uw lichaam - bij 14 bezoeken, ongeveer 1 buis
per keer
o Voer Whole Genome Sequencing (WGS) uit - bij 1 bezoek, ongeveer 1 buis per
keer
o Meet anti-drug antilichamen - bij 7 bezoeken, ongeveer 1 buis per keer
- We verzamelen urinemonsters om:
o Test uw algemene gezondheid - bij 3 bezoeken
o Voor een medicijnonderzoek moet het resultaat negatief zijn om door te gaan
met de studie - bij 1 bezoek
o Voer een zwangerschapstest op urine uit, als u zwanger kunt worden, moet het
resultaat negatief zijn (niet zwanger) om door te gaan met de studie - bij 7
bezoeken
- We zullen een alcohol-ademtest uitvoeren: wanneer u op dag 1 in het
ziekenhuis incheckt om te zien of u de afgelopen 24 uur alcohol hebt gedronken.
Het resultaat moet negatief zijn om door te gaan met de studie - bij 1 bezoek
- We zullen een neurologische beoordeling uitvoeren - bij 13 bezoeken
- We zullen oogonderzoeken uitvoeren - bij 2 bezoeken
- We zullen onderzoeksmedicijnen toedienen - bij 2 bezoeken
- We verzamelen monsters van hersenvocht - bij 2 bezoeken, ongeveer 3 buisjen
tegelijk.
- We zullen u bij 13 bezoeken een Sheehan-STS (Suicidality Tracking Scale)
vragenlijst laten invullen om suïcidale gedachten en gedragingen te beoordelen.
Als u suïcidale gedachten heeft, bel dan de onderzoeksarts op het
telefoonnummer dat op de eerste pagina van dit formulier wordt vermeld
- We zullen een mini-mentaal staatsexamen (MMSE) uitvoeren - bij 2 bezoeken
- We zullen een herhaalbare batterij uitvoeren voor de beoordeling van
neuropsychologische status (RBANS) - bij 2 bezoeken
- We zullen een Clinical Dementia Rating (CDR) uitvoeren - bij 2 bezoeken
- We zullen een Brain MRI (magnetic resonance imaging) uitvoeren - bij 3
bezoeken
- We zullen een Amyloid PET-scan (positronemissietomografie) uitvoeren - bij 2
bezoeken
- We zullen een beoordeling van de gelijktijdige medicatie uitvoeren - bij 15
bezoeken
- We zullen u vragen over bijwerkingen - bij 15 bezoeken
Algemeen / deelnemers
131 Oyster Point Blvd, Suite 600
South San Francisco CA 94080
US
Wetenschappers
131 Oyster Point Blvd, Suite 600
South San Francisco CA 94080
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Totale lichaamsgewicht tussen 50 en 120 kg, inclusief.
2. Klinische laboratoriumbeoordelingen (waaronder nuchtere chemie [ten minste 8
uur gevast], compleet bloedbeeld (CBC) en urineonderzoek) binnen de
referentiewaarden voor het testlaboratorium, tenzij beschouwd als niet klinisch
significant door de onderzoeker. Een telling van de gesegmenteerde neutrofielen
en banden moeten worden uitgevoerd wanneer resultaten van de witte bloedcellen
(WBC's) niet binnen de referentiewaarden zijn.
3. Negatieve test voor geselecteerde drugs bij het geschiktheidsonderzoek
(exclusief alcohol) en bij opname (testen bij opname omvatten alcohol
ademtest). Een positief resultaat kan worden gecontroleerd door opnieuw te
testen (maximaal een vals positief resultaat toegestaan) en kan naar besluit
van de onderzoeker worden gecontroleerd.
4. Vrouwen mogen niet zwanger zijn en geen borstvoeding geven, en ofwel
chirurgisch steriel zijn (bijv. tubaocclusie, hysterectomie, bilaterale
salpingectomie, bilaterale ovariëctomie) of zeer effectieve
anticonceptiemethode gebruiken (orale anticonceptiepillen [OCP*s], langwerkende
implanteerbare hormonen, injecteerbare hormonen, een vaginale ring of een
spiraaltje [IUD]) vanaf het geschiktheidsonderzoek tot aan beëindiging van het
onderzoek, inclusief de controleperiode gedurende ten minste 16 weken na de
laatste dosis AL002, of postmenopauzaal zijn, gedurende * 12 maanden. Bij
gezonde vrijwilligers zal de postmenopauzale status bevestigd worden via testen
van follikel stimulerend hormoon (FSH) niveau (* 40 IE/ml) tijdens het
geschiktheidsonderzoek; bij deelnemers met ZA zal de postmenopauzale status
bevestigd worden aan de hand van de medische voorgeschiedenis met beoordeling
van potentiële alternatieve oorzaken van het uitblijven van de menstruatie
zoals klinisch geïndiceerd. Vrouwen die zich onthouden van heteroseksuele
geslachtsgemeenschap komen ook in aanmerking.
5. Vruchtbare vrouwen (WOCBP) moeten een negatieve zwangerschapstest hebben bij
het geschiktheidsonderzoek en opname en bereid zijn om extra zwangerschapstests
te ondergaan zoals vereist in het onderzoek.
6. Mannen moeten chirurgisch steriel zijn (> 30 dagen na de vasectomie zonder
levensvatbaar sperma), zich onthouden, of indien betrokken bij seksuele
relaties met een vruchtbare vrouw, dienen de deelnemer en zijn partner
chirurgisch steriel te zijn (bijv. tubaocclusie, hysterectomie, bilaterale
salpingectomie, bilaterale ovariëctomie) of een aanvaardbare, zeer effectieve
anticonceptiemethode gebruiken vanaf het geschiktheidsonderzoek tot aan
beëindiging van het onderzoek, inclusief de controleperiode, gedurende ten
minste 16 weken na de laatste dosis AL002. Aanvaardbare methoden van
anticonceptie omvatten het gebruik van condooms en het gebruik van een
effectief anticonceptiemiddel voor de vrouwelijke partner (vruchtbare vrouw)
dat de volgende omvat: OCP*s, langwerkende implanteerbare hormonen,
injecteerbare hormonen, een vaginale ring of een spiraaltje. Mannelijke
deelnemers van wie de vrouwelijke partner postmenopauzaal is, en deelnemers die
aan onthouding van heteroseksuele geslachtsgemeenschap doen komen ook in
aanmerking. Mannelijke deelnemers moeten ermee instemmen om geen sperma te
doneren vanaf het geschiktheidsonderzoek tot aan beëindiging van het onderzoek,
inclusief de controleperiode, gedurende ten minste 16 weken na de laatste dosis
AL002.
Daarnaast, voor de MD-cohorten (d.w.z. deelnemers met de ZA):
9. Leeftijd van 50-85 jaar, inclusief.
10. De deelnemer moet in staat zijn om beoordelingen uit te voeren, alleen of
met behulp van de onderzoekspartner (indien van toepassing), conform de
plaatselijke richtlijnen.
11. Beschikbaarheid van een persoon (*onderzoekspartner*) die, naar het oordeel
van de onderzoeker, regelmatig en voldoende contact heeft met de deelnemer en
in staat is om nauwkeurige informatie te verstrekken over de cognitieve en
functionele vaardigheden van de deelnemer, ermee instemt om informatie te
verstrekken tijdens bezoeken aan de kliniek, waarvoor partner input voor het
invullen van de schaal nodig is, en die het nodige toestemmingsformulier
ondertekent, conform de plaatselijke richtlijnen.
12. Klinische diagnose van waarschijnlijke dementie door de ziekte van
Alzheimer op basis van National Institute on Aging Association Alzheimer
criteria.
13. MMSE score bij geschiktheidsonderzoek van 16-28 punten, inclusief.
14. Clinical Dementia Rating-Global Score (CDR-GS) van 0.5, 1.0, of 2.0 bij
geschiktheidsonderzoek.
15. Positieve amyloïde-PET-scan door kwalitatieve uitlezing, zoals gedefinieerd
in de PET-beeldvormingsstatus.
16. Als al een cholinesterase-remmer en/of memantine behandeling wordt gebruikt
voor de ziekte van Alzheimer, dan op een stabiele dosis gedurende minimaal 4
weken voorafgaand aan het geschiktheidsonderzoek. Er mag geen intentie zijn om
te starten, stoppen, of de dosis te wijzigen van een behandeling voor de ziekte
van Alzheimer gedurende het onderzoek.
Daarnaast, voor MD-cohort M (d.w.z. deelnemers met de ziekte van Alzheimer met
een TREM2-mutatie):
17. De deelnemer moet minstens één van de TREM 2-mutaties dragen: R47H of R62H.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Vrouwen die zwanger zijn, borstvoeding geven, of van plan zijn zwanger te
worden binnen 16 weken na de laatste dosis onderzoeksmiddel.
2. Deelname aan een klinisch onderzoek binnen 30 dagen vóór randomisatie;
gebruik van een experimentele orale behandeling binnen 30 dagen of 5
halfwaardetijden vóór dag 1, afhankelijk van welke waarde het grootst is; of
het gebruik van een biologische behandeling binnen 12 weken of 5
halfwaardetijden vóór dag 1, afhankelijk van welke waarde het grootst is.
Deelnemers die een experimentele behandeling hebben gekregen zonder
halfwaardetijd, zoals een vaccin, moeten die behandeling ten minste 12 weken
vóór dag 1 hebben afgerond. Deelnemers die een experimenteel vaccin hebben
gekregen tegen een centraal zenuwstelsel (CZS)-doel, zoals bèta-amyloïde of
tau, komen niet in aanmerking voor dit onderzoek.
3. Elk niet-experimenteel vaccin binnen 2 weken voorafgaand aan randomisatie,
tot 2 weken na de laatste dosis. Het is raadzaam dat potentiële deelnemers hun
jaarlijkse griepvaccin zo vroeg mogelijk voorafgaand aan het griepseizoen
ontvangen, en dan 2 weken wachten vóór randomisatie. Het is toegestaan om het
jaarlijkse griepvaccin te krijgen tijdens het geschiktheidsonderzoek.
4. Chirurgische ingreep of ziekenhuisopname tijdens de 4 weken voorafgaand aan
het geschiktheidsonderzoek.
5. Geplande procedure of operatie tijdens het onderzoek.
6. Bloedtransfusie in de 8 weken voorafgaand aan het geschiktheidsonderzoek.
7. Donatie of verlies van bloed (met uitzondering van de hoeveelheid bloed die
wordt afgenomen tijdens procedures van het geschiktheidsonderzoek) als volgt:
50-499 ml bloed binnen 30 dagen of > 499 ml bloed binnen 56 dagen voorafgaand
aan toediening van het onderzoeksmiddel.
8. Slechte toegang tot perifere aders.
9. Voorgeschiedenis van ernstige depressie (in de afgelopen 5 jaar) tenzij
effectief behandeld bij inschrijving en voor de duur van het onderzoek, naar
het oordeel van de onderzoeker. Voorgeschiedenis van schizofrenie,
schizo-affectieve stoornis, of bipolaire stoornis.
10. Alcohol- en/of drugsgebruik of afhankelijkheid (volgens de Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders, vijfde editie [DSM-5]) in de afgelopen
2 jaar.
11. Binnen de afgelopen 2 jaar, instabiele of klinisch significante
cardiovasculaire ziekte (bijv. myocardinfarct, angina pectoris, hartfalen van
New York Heart Association klasse II of hoger).
12. Ongecontroleerde abnormale bloeddruk
a. Voor gezonde vrijwilligers, zoals geïndiceerd door aanhoudende systolische
bloeddruk (BD) > 140 of < 90 mm Hg of diastolische bloeddruk > 90 of < 50 mm Hg
in liggende houding bij het geschiktheidsonderzoek of opname. Dubbele
beoordelingen zullen worden uitgevoerd en het gemiddelde van de 2 beoordelingen
van bloeddruk wordt gebruikt om een deelnemer uit te sluiten.
b. Bij MD-deelnemers met ZA, aanhoudende diastolische bloeddruk > 95 mm Hg in
zittende of liggende houding. Herhaalde meting voor geschiktheid is niet nodig
voor deelnemers die meerdere doses krijgen.
13. De rusthartslag bij geschiktheidsonderzoek van > 100 of < 40 slagen per
minuut.
14. Chronische nierziekte zoals geïndiceerd door een screening
creatinineklaring < 30 ml/min, zoals berekend door het centraal laboratorium
aan de hand van de Cockcroft Gault-formule, die < 30 ml/min blijft bij
herhaalde test.
15. Verminderde leverfunctie zoals door in geschiktheidsonderzoek aangegeven
aspartaat aminotransferase (AST) of alanine-aminotransferase (ALT) * 2 of
totaal bilirubine * 1,5 x de bovengrens van normaal (ULN) dat boven deze
limieten blijft bij hertesten door een licht verhoogd aanvankelijk resultaat of
afwijkingen in de synthetische nierfunctietesten die naar het oordeel van de
onderzoeker klinisch significant zijn.
16. Voorgeschiedenis van of momenteel bekend met, humaan immunodeficiëntievirus
(hiv) infectie, hepatitis B of hepatitis C infectie die niet afdoende is
behandeld naar oordeel van de onderzoeker.
17. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van infecties van het centrale
zenuwstelsel (bijv. syfilis, ziekte van Lyme, of borreliosis, virale of
bacteriële meningitis/encefalitis, hiv encefalopathie).
18. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van het centraal zenuwstelsel- of
systemische auto-immuunziekten inclusief maar niet beperkt tot reumatoïde
artritis, multiple sclerose, lupus erythematosus, anti-fosfolipide antilichaam
syndroom, de ziekte van Behçet.
19. Aanwezigheid of voorgeschiedenis van uveïtis die medische interventie
vereist, chronische ontsteking of degeneratieve aandoening van het oog, huidige
ooginfectie, elke willekeurige lopende oogaandoening die injecteerbare medische
behandeling vereist (bv. met ranibizumab of aflibercept voor
maculadegeneratie), of een geplande invasieve oogoperatie tijdens de
onderzoeksperiode.
20. Systemische, klinisch significante immuungecompromitteerde patiënten,
vanwege aanhoudende effecten van geneesmiddelen die het immuunsysteem
onderdrukken.
21. Positief voor hepatitis C-virus (HCV) antilichaam, hepatitis
B-oppervlakteantigeen (HBsAg) of een hiv-antilichaam.
22. Voorgeschiedenis van kanker, behalve:
a. indien het waarschijnlijk kan worden genezen,
b. niet actief wordt behandeld met een antikankerbehandeling of radiotherapie
en, naar het oordeel van de onderzoeker, het niet waarschijnlijk is dat het in
de volgende 3 jaar moet worden behandeld,
c. er weinig kans is op terugkeer (met ondersteunende documentatie van de
behandelend oncoloog, indien mogelijk),
d. voor prostaatkanker of basaalcelcarcinoom, geen significante progressie in
de afgelopen 2 jaar.
e. afdoend geresecteerde plaveiselcelhuidkanker.
23. Bekende voorgeschiedenis van ernstige allergische, anafylactische, of
andere overgevoeligheidsreacties op chimerische, menselijke, of gehumaniseerde
antilichamen of fusie-eiwitten.
24. Eerdere voorgeschiedenis van epileptische aanvallen, met uitzondering van
koortsstuipen in de kindertijd.
25. Als naar het oordeel van de onderzoeker een risico bestaat op suïcide.
26. Een ernstige medische aandoening of afwijking in klinische
laboratoriumtesten die, naar het oordeel van de onderzoeker, de veilige
deelname van de deelnemer aan en de voltooiing van het onderzoek uitsluit.
27. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van een afwijkend ecg dat
klinisch significant is naar het oordeel van de onderzoeker, zoals volledig
linkerbundeltakblok, tweede- of derdegraads hartblok, bewijs van voorafgaand
myocardinfarct (tenzij als gevolg van een myocardinfarct dat meer dan 2 jaar
vóór het geschiktheidsonderzoek optrad).
28. Voorgeschiedenis van ventriculaire ritmestoornissen of risicofactoren voor
ventriculaire ritmestoornissen zoals structurele hartziekte (bijv. ernstige
systolische linkerventrikeldisfunctie, linkerventriculaire hypertrofie),
coronaire hartziekte (symptomatisch of met ischemie aangetoond door
diagnostische tests), klinisch significante afwijkingen in de elektrolyten
(bijv. hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie) of familiale
voorgeschiedenis van onverklaard overlijden of lang-QT-syndroom.
29. Huidige behandeling met geneesmiddelen waarvan bekend is dat zij het
QT-interval verlengen, naar oordeel van de onderzoeker.
30. Immunosuppressie veroorzaakt door ziekte (zoals hiv) of medicijnen,
immunosuppressieve therapie (zoals langdurige systemische behandeling met
corticosteroïden) binnen 12 maanden vóór de screening gedurende de gehele
onderzoeksperiode.
31. Meer dan 5 sigaretten, 1 sigaar of 1 pijp roken per dag.
32. Contra-indicatie voor lumbaalpunctie van de dura, waaronder coagulopathie,
gelijktijdige antistollingsmiddelen (met uitzondering van de
bloedplaatjesremmer zoals aspirine of clopidogrel), trombocytopenie, of andere
factor die veilige lumbaalpunctie uitsluit naar oordeel van de onderzoeker.
Daarnaast, voor SAD-cohorten (d.w.z. gezonde volwassenen):
33. QT-interval gecorrigeerd met formule van Fridericia (QTcF) > 450 msec
aangetoond door ten minste 2 ecg's > 30 minuten na elkaar.
34. Het gebruik van enige voorgeschreven medicatie is niet toegestaan (tenzij
besproken en overeengekomen met de sponsor en de hoofdonderzoeker) ten minste
30 dagen voorafgaand aan opname in het klinisch onderzoekscentrum tot
opvolging. Het gebruik van alle zonder recept verkrijgbare medicatie,
vitaminepreparaten en andere voedingssupplementen of kruidengeneesmiddelen
(bijv. St. Janskruid) is niet toegestaan (tenzij besproken en overeengekomen
met de sponsor en de hoofdonderzoeker) gedurende ten minste 14 dagen
voorafgaand aan opname in het klinisch onderzoekscentrum tot opvolging. Het
gebruik van paracetamol/acetaminofen (tot 2000 mg/dag) is toegestaan voor de
behandeling van hoofdpijn of andere pijn. Andere medicatie voor de behandeling
van bijwerkingen mag alleen worden voorgeschreven als de onderzoeker dit nodig
acht.
Daarnaast, voor de MD-cohorten (d.w.z. deelnemers met de ziekte van Alzheimer):
35. Niet in staat zijn om toestemming te geven in overeenstemming met de lokale
regelgeving, richtlijnen en de onafhankelijke ethische commissie (Independent
Ethics Committee, IEC) of de institutionele toezichtsraad (Institutional Review
Board, IRB).
36. Dementie door een andere aandoening dan de ziekte van Alzheimer, waaronder,
maar niet beperkt tot, fronto-temporale dementie, ziekte van Parkinson,
dementie met Lewy-lichaampjes, ziekte van Huntington, of vasculaire dementie.
37. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van een klinisch evidente vasculaire
ziekte die mogelijk de hersenen aantast (bijv. klinisch ernstige stenose van de
halsslagader, vertebrale stenose of plaque; aorta-aneurysma; intracraniaal
aneurysma; cerebrale hemorragie; arterioveneuze misvorming) dat naar het
oordeel van de onderzoeker invloed heeft op de cognitieve functie.
38. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van beroerte in de afgelopen 2 jaar of
gedocumenteerde voorgeschiedenis van transiënte ischemische aanval binnen de
afgelopen 12 maanden.
39. Voorgeschiedenis van ernstige, klinisch significante (aanhoudende
neurologische uitval of structureel hersenletsel) CZS trauma (bijv.
hersenkneuzing).
40. Niet kunnen verdragen van MRI-procedures of contra-indicatie voor MRI,
waaronder, maar niet beperkt tot, aanwezigheid van pacemakers (met uitzondering
van MRI-veilige pacemakers), aneurysmaclips, kunstmatige hartkleppen,
oorimplantaten, of andere metalen voorwerpen in de ogen, huid, of die een
contra-indicatie zouden vormen voor een MRI-scan; of andere klinische
voorgeschiedenis of bevinding van onderzoek waaruit blijkt dat, naar het
oordeel van de onderzoeker, het en potentieel gevaar vormt in combinatie met
MRI.
41. Bewijs door MRI van:
a. meer dan twee lacunaire infarcten,
b. elk territoriaal infarct > 1 cm3, of
c. significante FLAIR hyperintense laesies in het witte stof in de hersenen
die, naar het oordeel van de onderzoeker, kunnen bijdragen aan cognitieve
disfunctie.
42. Alle andere ernstige of onstabiele medische aandoeningen die, naar het
oordeel van de onderzoeker of sponsor, naar verwachting erger zal worden, zal
herhalen, of dusdanig zal veranderen waardoor het een speciaal risico zal
vormen voor de deelnemer, de beoordeling van de klinische of mentale status van
de deelnemer in aanzienlijke mate zal bevoordelen, en het vermogen van
deelnemers om de onderzoeksbeoordelingen te voltooien zal verstoren, of
waarvoor het equivalent van institutionele of ziekenhuiszorg nodig zal zijn.
43. Verblijf in een professionele verpleegkundige faciliteit zoals een
verpleeghuis of instelling voor langdurige zorg. Deelnemers die verblijf in
deze faciliteiten nodig zullen hebben tijdens het onderzoek kunnen doorgaan met
het onderzoek, en worden opgevolgd voor werkzaamheid en veiligheid, mits
hij/zij een onderzoekspartner heeft die voldoet aan de minimale vereisten.
44. De volgende geneesmiddelen zijn verboden als dagelijkse behandeling vanaf 1
maand voorafgaand aan het geschiktheidsonderzoek tot aan het einde van het
onderzoek. Ze zijn echter op elk moment tijdens het onderzoek toegestaan op
sporadische basis en zo nodig, op voorwaarde dat er geen dosis wordt ingenomen
binnen 2 dagen vóór een neurocognitieve beoordelingen:
a. typische antipsychotische of neuroleptische medicatie,
b. narcotische analgetica,
c. sedatieve, hypnotische, of benzodiazepine medicatie,
d. tricyclische antidepressiva,
e. elke sederende antihistaminicum (difenhydramine of andere soortgelijke
zonder recept verkrijgbaar antihistaminicum).
45. QT-interval gecorrigeerd met formule van Fridericia (QTcF) > 470 msec
aangetoond door ten minste 2 ecg's > 30 minuten tussentijd voor mannelijke
deelnemers en QT-interval gecorrigeerd met formule van Fridericia (QTcF) > 480
msec aangetoond door ten minste 2 ecg's > 30 minuten tussentijd voor
vrouwelijke deelnemers.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR201900020630-NL |
CCMO | NL71749.056.19 |