Coprimair: De coprimaire doelstellingen van dit onderzoek zijn het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij proefpersonen met matige tot ernstige ziekte van Crohn (CD) bij:* Het induceren van klinische remissie op basis van door patiënt…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De coprimaire doelstellingen van dit onderzoek zijn het evalueren van de
werkzaamheid van ontamalimab bij proefpersonen met matige tot ernstige ziekte
van Crohn (CD) bij:
* Het induceren van klinische remissie op basis van door patiënt gerapporteerde
uitkomst (PRO) m.b.t. 2 items (ernst van buikpijn en frequentie van zeer zachte
ontlasting/vloeibare ontlasting)
* Het induceren van endoscopische respons op basis van centraal uitgelezen
colonoscopie.
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijkste secundaire doelstellingen:
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
klinische remissie zoals gemeten via CD Activity Index CDAI
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
verbeterde endoscopische respons op basis van centraal uitgelezen colonoscopie
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
klinische remissie op basis van ernst van buikpijn en frequentie van zeer
zachte ontlasting/vloeibare ontlasting (alternatieve drempels)
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van een
klinische respons op basis van door de patiënt gerapporteerde klinische tekenen
en symptomen (zoals gemeten via PRO m.b.t. 2 items)
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
klinische remissie op basis van door de patiënt gerapporteerde klinische
tekenen en symptomen (zoals gemeten via PRO m.b.t. 2 items) evenals bij het
induceren van endoscopische respons op basis van centraal uitgelezen
colonoscopie bij dezelfde proefpersoon
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
endoscopische genezing op basis van centraal uitgelezen colonoscopie.
Andere secundaire doelstellingen:
* Het evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van ontamalimab
* Het evalueren van het effect van inductiebehandeling met ontamalimab op
andere klinische uitkomsten (klinische respons bepaald via CDAI, of klinische
remissie in de tijd, of verandering vanaf baseline in frequentie in CD
gerelateerde klinische parameters)
* Het evalueren van het effect van inductiebehandeling met ontamalimab op
andere endoscopische uitkomsten.
* Het evalueren van het effect van ontamalimab op de gezondheidsgerelateerde
kwaliteit van leven (HRQL) (zoals gemeten via de Inflammatory Bowel Disease
Questionnaire [IBDQ] en de Short Form-36 Health Survey [SF-36])
* Het evalueren van het effect van ontamalimab op de incidentie van
ziekenhuisopnames en het totale aantal opnamedagen.
* Het evalueren van de impact van ontamalimab op de incidentie van
CD-gerelateerde en andere operaties.
Achtergrond van het onderzoek
De ziekte van Crohn (CD) is een chronische, recidiverende ziekte die wordt
gekenmerkt door granulomateuze ontsteking van het maag-darmkanaal. Hoewel het
terminale ileum en het rechter colon de vaakst betrokken locaties zijn, kan CD
elk deel van het maag-darmkanaal treffen, van de mond tot de perianale streek.
Ontsteking is doorgaans transmuraal (volledige dikte), segmentaal en
discontinu, en symptomen worden voornamelijk bepaald door het betrokken darm-
of orgaandeel. Patiënten presenteren zich doorgaans met symptomen als buikpijn,
diarree, rectale bloedingen (die aan kunnen houden en kunnen leiden tot anemie)
en gewichtsverlies door pijn na het eten en malabsorptie. Naarmate de ziekte
vordert kunnen extra-intestinale manifestaties en hiermee geassocieerde
aandoeningen ontstaan, waaronder darmobstructie, fistels en stenose, evenals
pijnlijke huidulceraties, oogpijn en artritis.
Hoewel CD zich op elke leeftijd kan voordoen, komt de aandoening het vaakst
voor tussen het 10de en 40ste levensjaar, met een tweede bescheiden toename in
incidentie in latere levensfases. De ziekte van Crohn is een levenslange
aandoening met een ernstige impact op de kwaliteit van leven. Traditioneel is
therapie voor CD stapsgewijs benaderd en meestal weergegeven als een pyramide
waarbij, van lichte naar ernstige ziekte, therapeutische keuzes stap voor stap
oplopen vanaf minder krachtige geneesmiddelen aan de basis van de pyramide naar
sterkere maar ook meer toxische geneesmiddelen bovenin. Ondanks recente
ontwikkelingen is er nog steeds een onvervulde behoefte aan een veilige,
effectieve en duurzame farmacologische behandeling waarmee klinische remissie
wordt opgewekt en behouden.
De selectiviteit van lymfocyten-homing op gespecialiseerd lymfeweefsel en het
slijmvlies in het gastro-intestinale (GI) stelsel wordt beïnvloed door de
endotheliale expressie van mucosale-adressin-cel-adhesiemolecule (MAdCAM).
MAdCAM speelt een rol in de controle van het immuunsysteem in de darmen en
lijkt ook de buitensporige infiltratie van lymfocyten onder de omstandigheden
van een chronische GI-ontsteking mogelijk te maken.
Ontamalimab is een volledig humaan immunoglobuline G2 kappa (IgG2k)-monoklonaal
antilichaam dat bindt aan humaan MAdCAM om lymfocyten-homing aan de darmen en
GI-ontstekingen te verminderen.
Doel van het onderzoek
Coprimair: De coprimaire doelstellingen van dit onderzoek zijn het evalueren
van de werkzaamheid van ontamalimab bij proefpersonen met matige tot ernstige
ziekte van Crohn (CD) bij:
* Het induceren van klinische remissie op basis van door patiënt gerapporteerde
uitkomst (PRO) m.b.t. 2 items (ernst van buikpijn en frequentie van zeer zachte
ontlasting/vloeibare ontlasting)
* Het induceren van endoscopische respons op basis van centraal uitgelezen
colonoscopie.
Belangrijkste secundaire doelstellingen:
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
klinische remissie zoals gemeten via CD Activity Index CDAI
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
verbeterde endoscopische respons op basis van centraal uitgelezen colonoscopie
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
klinische remissie op basis van ernst van buikpijn en frequentie van zeer
zachte ontlasting/vloeibare ontlasting (alternatieve drempels)
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van een
klinische respons op basis van door de patiënt gerapporteerde klinische tekenen
en symptomen (zoals gemeten via PRO m.b.t. 2 items)
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
klinische remissie op basis van door de patiënt gerapporteerde klinische
tekenen en symptomen (zoals gemeten via PRO m.b.t. 2 items) evenals bij het
induceren van endoscopische respons op basis van centraal uitgelezen
colonoscopie bij dezelfde proefpersoon
* Het evalueren van de werkzaamheid van ontamalimab bij het induceren van
endoscopische genezing op basis van centraal uitgelezen colonoscopie.
Andere secundaire doelstellingen:
* Het evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van ontamalimab
* Het evalueren van het effect van inductiebehandeling met ontamalimab op
andere klinische uitkomsten (klinische respons bepaald via CDAI, of klinische
remissie in de tijd, of verandering vanaf baseline in frequentie in CD
gerelateerde klinische parameters)
* Het evalueren van het effect van inductiebehandeling met ontamalimab op
andere endoscopische uitkomsten.
* Het evalueren van het effect van ontamalimab op de gezondheidsgerelateerde
kwaliteit van leven (HRQL) (zoals gemeten via de Inflammatory Bowel Disease
Questionnaire [IBDQ] en de Short Form-36 Health Survey [SF-36])
* Het evalueren van het effect van ontamalimab op de incidentie van
ziekenhuisopnames en het totale aantal opnamedagen.
* Het evalueren van de impact van ontamalimab op de incidentie van
CD-gerelateerde en andere operaties.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek bestaat uit een screeningsperiode van maximaal 6 weken en een
behandelingsperiode van 16 weken. Na de screeningsperiode worden proefpersonen
die in aanmerking komen gerandomiseerd naar 1 van de 3 behandelingen (25 mg
ontamalimab, 75 mg ontamalimab of placebo) in een verhouding van 3:3:2.
Randomisatie wordt gestratificeerd op basis van de status van de proefpersoon
met betrekking tot een voorgaande behandeling met antitumornecrosefactor (TNF)
(wel of geen eerdere behandeling ontvangen), gebruik van glucocorticoïden bij
baseline (wel of geen glucocorticoïden bij baseline) en Simple Endoscopic Score
for CD (SES-CD) bij baseline (SES-CD *17 of SES CD <17)). Proefpersonen
ontvangen SC injecties van SHP647 of placebo via een PFS in week 0/dag 1
(bezoek 2), week 4 (bezoek 4), week 8 (bezoek 5) en week 12 (bezoek 6). Tijdens
deze bezoeken ondergaan proefpersonen beoordelingen met betrekking tot de
werkzaamheid, biomarkers, farmacokinetiek (PK), veiligheid en
gezondheidsuitkomsten.
Aan het einde van de behandelingsperiode van 16 weken krijgen proefpersonen de
gelegenheid om deel te nemen aan een dubbelblind onderhoudsonderzoek
(SHP647-307; voor proefpersonen die aan de toelatingscriteria voldoen) of een
uitbreidingsonderzoek naar de veiligheid op de lange termijn (LTS) (SHP647-304;
voor proefpersonen die niet aan de toelatingscriteria voor onderzoek SHP647-307
voldoen). Proefpersonen die zich vroegtijdig terugtrekken uit de
behandelingsperiode van 16 weken of die niet aan het onderhoudsonderzoek
(SHP647-307) of LTS-onderzoek (SHP647-304) willen deelnemen, gaan door met een
veiligheidsfollow-upperiode van 16 weken. Alleen de proefpersonen die de
volledige behandeling met het experimentele onderzoeksgeneesmiddel in de
inductie-onderzoeken (SHP647-305) hebben voltooid komen in aanmerking voor
verdere deelname aan het onderhouds- of LTS-onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De deelnemers krijgen iedere 4 weken een subcutane injectie; 1 groep krijgt 25 mg ontamalimab, 1 groep krijgt 75 mg ontamalimab en 1 groep krijgt placebo.
Inschatting van belasting en risico
Uit fase 2 studies blijkt dat ontamalimab in het algemeen goed wordt
getolereerd, de meeste van de uit de behandeling voortvloeiende ongewenste
voorvallen komen in vergelijkbare frequentie voor in de placebo groep en in de
behandelde groep. De vaakst (bij meer dan 1 op elke 10 proefpersonen die
ontamalimab kregen) gemelde bijwerkingen verspreid over alle onderzoeken en met
welke oorzaak dan ook, inclusief mogelijk ontamalimab , waren gewrichtspijn,
hoofdpijn, pijn in de buik, misselijkheid, koorts en ontsteking of infectie van
de neusbijholten en de keel. Deze bijwerkingen waren over het algemeen licht
tot matig van ernst.
Bijwerkingen die minder vaak (bij meer dan 1 op de 20 proefpersonen maar minder
dan 1 op de 10 proefpersonen die ontamalimab kregen) werden gemeld, verspreid
over alle onderzoeken en met welke oorzaak dan ook, inclusief mogelijk
ontamalimab, waren overgeven, vermoeidheid, rugpijn, diarree, influenza
(griep), urineweginfecties, ontsteking of infectie van het maag-darmkanaal,
infectie van de bovenste luchtwegen, huiduitslag op het lichaam, ontsteking of
infectie in de keel, en bloedarmoede (verminderd aantal rode bloedcellen). Deze
bijwerkingen waren over het algemeen licht tot matig.
De ziekte van Crohn (CD) is een chronische, recidiverende ziekte die wordt
gekenmerkt door granulomateuze ontsteking van het maag-darmkanaal.CD is een
levenslange aandoening die een ernstig effect heeft op de kwaliteit van leven.
De huidige behandeling bestaat primair uit het behandelen van symptomen.
Ondanks recente vooruitgang, is er nog steeds een behoefte aan effectieve
farmacologische behandeling die remissie induceert en onderhoud. Gezien het
chronische en terugkerende karakter van deze levenslange ziekte, vinden we dat
de uit de behandeling voortvloeiende ongewenste voorvallen en de belasting van
deelname opwegen tegen de positieve effecten op de ziekte van de patiënt bij
deelname aan deze studie.
Algemeen / deelnemers
Shire Way 300
Lexington MA 02421
US
Wetenschappers
Shire Way 300
Lexington MA 02421
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Proefpersonen moeten voldoen aan alle volgende inclusiecriteria om voor
deelname aan dit onderzoek in aanmerking te komen.
1. De proefpersonen en/of hun ouder(s) of wettelijke vertegenwoordiger moeten
in staat en bereid zijn om volledig te voldoen aan de onderzoeksprocedures en
-restricties en deze ook begrijpen.
2. De proefpersonen moeten in staat zijn om vrijwillig schriftelijke,
ondertekende en gedateerde (persoonlijk of via een wettelijke
vertegenwoordiger) geïnformeerde toestemming te verlenen en/of (indien van
toepassing) instemming te geven voor deelname aan het onderzoek.
3. Proefpersonen moeten tussen * 16 en * 80 jaar oud zijn ten tijde van het
ondertekenen van het informatie- en toestemmingsformulier. Opmerking:
Proefpersonen <18 jaar oud moeten een gewicht hebben van * 40 kg en een Body
Mass Index van * 16,5/m2.
4. Proefpersonen moeten actieve matige tot ernstige CD van het ileum (terminaal
ileum), ileocolon of colon hebben bij baseline (bezoek 2), zoals bepaald via:
a. CDAI-score tussen 220 en 450 EN
b. Aanwezigheid van ulceraties die kenmerkend zijn voor CD, zoals vastgesteld
via een colonoscopie uitgevoerd tijdens screening, en zoals bepaald via de
SES-CD >6 (SES CD *4 voor geïsoleerde ileïtis) EN
c. De volgende subscores in de PRO m.b.t. 2 items:
i. Buikpijn subscore *5 (gemiddelde ergste dagelijkse pijn op de 11 punts
Numerical Rating Scale [NRS]) EN buikpijn subscore >2 (gemiddelde dagelijkse
pijn op de 4 punts buikpinj schaal CDAI) gedurende de 7 meest recente dagen van
de 10 dagen voorafgaand aan colonoscopievoorbereiding (kunnen al dan niet
aaneengesloten zijn) EN/OF
ii. Gemiddelde van de subscore voor dagelijkse ontlastingsfrequentie *4 van
type 6/7 (zeer zachte ontlasting/vloeibare ontlasting) zoals aangegeven in de
Bristol Stool Form Scale (BSFS) gedurende de 7 meest recente dagen van de 10
dagen voorafgaand aan colonoscopievoorbereiding (kunnen al dan niet
aaneengesloten zijn). EN
ii. Aanwezigheid van ulceraties die kenmerkend zijn voor CD, zoals bepaald
door coloscopie uitgevoerd tijdens screening en zoals gedefinieerd door de
SES-CD>6 (SES-CD *4 voor geïsolerede ileitis). Let op dat bij de proefpersoon
de CDAI score en PRO subscore vereisten bevestigd zijn voor de colonscopie
wordt uitgevoerd.
5. Proefpersonen moeten gedurende *3 maanden voorafgaand aan screening een
gedocumenteerde diagnose van CD hebben (endoscopisch met histologie).
Gedocumenteerde diagnose wordt gedefinieerd als:
* Een biopsierapport waarin de histologische bevindingen overeenkomen met de CD
diagnose EN
* Een rapport waarin de duur van de ziekte is gedocumenteerd op basis van
eerdere colonoscopie.
Opmerking: Als op het moment van screening geen biopsierapport in het
brondocument beschikbaar is, moet een biopsie gedaan worden tijdens de
screeningscolonoscopie en dient het histologierapport overeen te komen met de
CD-diagnose. Als de histologische diagnose op dit moment de CD diagnose niet
ondersteunen, mag de proefpersoon niet worden gerandomiseerd.
6. Proefpersonen moeten bereid en in staat zijn een colonoscopie te ondergaan
tijdens screening, nadat aan alle andere inclusiecriteria is voldaan.
7. Proefpersonen moeten onvoldoende respons of een verloren respons hebben
gehad of intolerant zijn geweest voor ten minste 1 conventionele behandeling
zoals sulfasalazine of mesalamine (5-aminosalicylzuur [5-ASA]),
glucocorticoïden, immunosuppressiva (azathioprine [AZA], 6 mercaptopurine [6
MP] of methotrexaat [MTX]) of anti-TNF. Bij proefpersonen die onvoldoende
respons op sulfasalazine of mesalamine hebben gehad dient ook ten minste 1
andere conventionele behandeling zoals glucocorticoïden te hebben gefaald.
8. Proefpersonen die in paragraaf 5.2.1 van het protocol beschreven
behandeling(en) voor CD krijgen, zijn geschikt, mits ze een stabiele dosis
hebben gebruikt en naar verwachting zullen gebruiken gedurende de aangegeven
tijdsperiode.
9. De proefpersonen zijn mannen of vrouwen die niet zwanger zijn en geen
borstvoeding geven die (indien seksueel actief) instemmen met naleving van de
anticonceptievereisten van het protocol, of vrouwen die geen kinderen kunnen
krijgen. Mannen en vrouwen die kinderen kunnen krijgen die seksueel actief zijn
moeten akkoord gaan met het gebruik van geschikte anticonceptie (namelijk zeer
effective methoden voor vrouwen en medische geschikte methoden voor mannen)
(zoals beschreven in sectie 4.4 van het protocol) gedurende het onderzoek.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Proefpersonen worden uitgesloten van deelname aan het onderzoek als zij voldoen
aan een of meer van de volgende criteria:
1. Proefpersonen met onbepaalde colitis, microscopische colitis, niet-steroïde
anti-inflammatoire geneesmiddelen-geïnduceerde colitis, ischemische colitis,
infectieuze colitis of klinische/histologische bevindingen die duiden op
colitis ulcerosa.
2. Proefpersonen met darmdysplasie of neoplasie. (Proefpersonen met een
voorgeschiedenis van adenomateuze poliepen komen in aanmerking als de poliepen
volledig zijn verwijderd.)
3. Proefpersonen met een medische voorgeschiedenis of aanwezigheid van toxisch
megacolon.
4. Proefpersonen met aanwezigheid van enterovesicale (d.w.z. tussen de darm en
urineblaas gelegen) of enterovaginale fistels.
5. Proefpersonen met huidige symptomatische diverticulitis of diverticulose.
6. Proefpersonen met een klinisch significant obstructieve darmstrictuur, of
met een voorgeschiedenis van een darmoperatie binnen 6 maanden voorafgaand aan
screening, of proefpersonen voor wie waarschijnlijk een operatie voor CD is
vereist tijdens de behandelingsperiode. Patiënten die meer dan 6 maanden vóór
screening een colonresectie of ileocolectomie hebben ondergaan, moeten nog
minstens 25 cm dikke darm over hebben.
7. Proefpersonen met een medische voorgeschiedenis van meerdere
dunnedarmresecties resulterend in klinisch significant kortedarmsyndroom.
8. Proefpersonen die totale parenterale voeding nodig hebben.
9. Proefpersonen met een voorgeschiedenis van een darmoperatie resulterend in
een bestaand of huidig stoma. Proefpersonen die een J-pouch hebben gehad zijn
uitgesloten, aangezien een J-pouch kan resulteren in een stoma.
10. Proefpersonen hebben een eerdere behandeling met ontamalimab (voorheen
PF-00547659; SHP647) ondergaan.
11. Proefpersonen met een vastgestelde of vermoedelijke intolerantie of
overgevoeligheid voor het onderzoeksproduct, nauw verwante samenstellingen, of
een van de genoemde bestanddelen.
12. Proefpersonen die een niet-biologische behandeling met immunomodulatoire
eigenschappen (anders dan AZA, 6 MP of MTX) of continue antibiotica (>2 weken)
voor de behandeling van CD hebben ontvangen binnen 30 dagen voorafgaand aan
baseline (bezoek 2).
13. Proefpersonen hebben anti-TNF-behandeling ontvangen binnen 60 dagen
voorafgaand aan baseline (bezoek 2).
14. Proefpersonen hebben biologische geneesmiddelen met immunomodulatoire
eigenschappen ontvangen (anders dan anti-TNF's) binnen 90 dagen voorafgaand aan
baseline (bezoek 2).
15. Proefpersonen hebben ooit een behandeling met
integrine-/adhesiemoleculenremmers (bijv. natalizumab, vedolizumab, efalizumab,
etrolizumab of een andere experimentele integrine-/adhesiemoleculeremmer)
ontvangen.
16. Proefpersonen hebben lymfocytaferese of selectieve monocyt granulocyt
aferese ontvangen binnen 60 dagen voorafgaand aan baseline (bezoek 2).
17. Proefpersonen hebben behandeling met enterale voeding ontvangen binnen 30
dagen voorafgaand aan baseline (bezoek 2).
18. Proefpersonen hebben parenteraal of rectaal glucocorticoïden of rectaal
5-ASA ontvangen binnen 14 dagen voorafgaand aan de colonoscopie bij screening.
19. Proefpersonen hebben >20 mg/dag prednisone, >9 mg/dag budesonide,of een
gelijkwaardige orale systemische corticosteroïddosis ingenomen binnen 14 dagen
voorafgaand aan baseline (bezoek 2) of hebben *40 mg/dag prednison of een
gelijkwaardige orale systemische corticosteroïdosis ingenomen binnen 6 weken
voorafgaand aan baseline (bezoek 2).
20. Proefpersonen hebben deelgenomen aan andere onderzoeksstudies binnen 30
dagen of 5 halfwaardetijden van het onderzoeksproduct dat in het onderzoek
wordt gebruikt (afhankelijk van wat langer is) voorafgaand aan screening
(bezoek 1).
21. Proefpersonen hebben een levend (verzwakt) vaccin ontvangen binnen 30 dagen
voorafgaand aan het baselinebezoek (bezoek 2).
22. Proefpersonen met actieve enterische infecties (positieve feceskweek en
gevoeligheid), een Clostridium difficile-infectie of colitis pseudomembranacea
(proefpersonen met een C. difficile-infectie ten tijde van screening kunnen na
de behandeling mogelijk een nieuwe test ondergaan), bewijs van een actieve
cytomegalovirusinfectie of Listeria monocytogenes, vastgestelde actieve
invasieve schimmelinfecties zoals histoplasmose of parasitische infecties, een
klinisch significante onderliggende aandoening waardoor de proefpersonen
gevoeliger zijn voor infecties, of een voorgeschiedenis van ernstige infectie
(waarvoor parenteraal antibiotica en/of een ziekenhuisopname was vereist)
binnen 4 weken voorafgaand aan het baselinebezoek (bezoek 2).
23. Proefpersonen met afwijkende bevindingen op thoraxfoto's of bij andere
beeldvormingsonderzoeken tijdens de screening (bezoek 1), zoals de aanwezigheid
van actieve tuberculose (TB), algemene infecties, hartfalen of maligniteit.
(Indien er maximaal 12 weken voorafgaand aan de inschrijving aan het onderzoek
[screening, bezoek 1] een thoraxfoto, CT-scan etc. is gemaakt, kan deze worden
gebruikt; de documentatie van de officiële opname moet in de brondocumentatie
worden opgenomen.)
24. Proefpersonen met een vastgestelde actieve of latente infectie met
Mycobacterium tuberculosis (TB) of proefpersonen met deze geschiedenis die geen
algemeen geaccepteerde volledige behandelingskuur hebben ontvangen voorafgaand
aan baseline (bezoek 2), worden uitgesloten. Alle andere proefpersonen moeten
ofwel de Mantouxtest (tuberculinehuidtest) met gezuiverd proteïnederivaat
(PPD), of een interferon-gamma release assay (IGRA) hebben ondergaan.
Proefpersonen zonder voorgeschiedenis van eerder gediagnosticeerde actieve of
latente tuberculose worden uitgesloten indien ze een positieve Mantouxtest
(tuberculinehuidtest) met PPD hebben (d.w.z. verharding * 5 mm) of een
positieve IGRA (dient te worden getest in het laboratorium van het centrum)
tijdens de screening of binnen 12 weken voorafgaand aan screening. Als de IGRA
niet ter plaatse kan worden uitgevoerd, mag hiervoor een centraal laboratorium
worden gebruikt indien de sponsor hier vooraf toestemming voor verleent.
* Een IGRA wordt sterk aanbevolen voor proefpersonen met een eerdere bacillus
Calmette-Guérin-vaccinatie, maar kan voor alle proefpersonen worden gebruikt.
Indien de IGRA-test plaatselijk wordt uitgevoerd, moeten de documentatie van
het IGRA-product en het testresultaat in de brondocumentatie voor de
proefpersoon worden opgenomen. Onder aanvaardbare IGRA-producten valt onder
meer de QuantiFERON-TB Gold Plus In-Tube Test.
* Als de resultaten van de IGRA niet kunnen worden bepaald, kan de test worden
herhaald. Als er een negatief resultaat wordt verkregen, kan de inschrijving
worden voortgezet. Proefpersonen zonder voorgeschiedenis van behandelde actieve
of latente TB worden uitgesloten na een herhaalde positieve test. Proefpersonen
met een voorgeschiedenis van een actieve of latente TB-infectie moeten de
aanwijzingen opvolgen onder 'Proefpersonen met een eerdere diagnose van actieve
of latente TB worden uitgesloten, tenzij aan beide volgende criteria wordt
voldaan', verderop in deze sectie.
* Proefpersonen met herhaalde onbepaalde IGRA-resultaten zonder
voorgeschiedenis van TB kunnen worden ingeschreven na een consult met een
specialist op het gebied van long- of infectieziekten die een laag risico op
infectie voorspelt (d.w.z. proefpersoon komt in aanmerking voor behandeling met
immunosuppressiva [zoals anti-TNF] zonder aanvullende acties). Dit consult moet
worden opgenomen in de brondocumentatie.
Op een thoraxfoto die binnen 12 weken voorafgaand aan of tijdens de screening
(bezoek 1) is genomen, mogen geen afwijkingen zichtbaar zijn die kunnen duiden
op een actieve TB-infectie, zoals bepaald door een gekwalificeerd medisch
specialist.
Proefpersonen met een eerdere diagnose van actieve of latente tuberculose
worden uitgesloten, tenzij aan beide volgende criteria wordt voldaan:
* De proefpersoon heeft eerder een
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-000575-88-NL |
Ander register | In process |
CCMO | NL65340.028.18 |