Een beter begrip van effectiviteit en bijwerkingen van clozapine

Patiënten met schizofrenie krijgen antipsychotische medicatie om hun symptomen
te verminderen. Wanneer ten minste 2 antipsychotica niet voldoende effect
hebben, kunnen doktoren overstappen op clozapine. Clozapine is een van de meest
effectieve antipsychotica, maar met levensbedreigende bijwerkingen. Maar voor
patiënten met zware schizofrenie spectrum stoornissen is clozapine het laatste
redmiddel omdat andere antipsychotica niet voldoende effect hadden. Daarom zal
het nuttig zijn om te kunnen voorspellen wie zal responderen en bijwerkingen
zal ontwikkelen en wie niet. Deze voorspellingen zullen gebaseerd worden op
(epi)genotypische en fenotypische data. Epigenetische mechanismen. zijn
moleculaire mechanismen onafhankelijk van de DNA volgorde, zoals methylatie. Er
bestaat alleen preklinisch onderzoek, onderzoek met mensen is nodig omdat dit
positief kan werken op het beloop van de ziekte. Er zullen veel voorspellende
factoren zijn die een invloed hebben op dit proces. We zijn vooral
geïnteresseerd in deze voorspellende factoren: wat zijn deze en wat is het
effect? Een grote voorspellende factor zal methylatie niveau/patroon zijn.
Omdat patiënten op clozapine regelmatig op leukocyten gecheckt moeten worden,
kunnen we DNA verzamelen zonder de patiënt extra te hoeven prikken. We zullen
ze voor initiatie (max. 10 dagen erna) en 4-12 en 28 weken na initiatie zien en
vragen stellen.
Daarnaast, omdat er discussie zijn of clozapine cardiovasculaire ziekten en
vroege dood vermeerderen en verminderen, zullen we vragen de patiënten 10 jaar
te mogen opvolgen (zonder dat zij hier hinder van ondervinden).

Onderzoeken of methylatie patronen en niveau in DNA en genexpressie
behandeluitkomst kunnen voorspellen na clozapine initiatie

Secundair zullen andere niet-voorspellende factoren de behandeluitkomst na
clozapine initiatie kunnen voorspellen. In dit onderzoek wordt gekeken wat deze
factoren zouden kunnen zijn.


Verder wordt de genetische architectuur van dit zware schizofrenie type
vergeleken met het brede op DSM gebaseerde schizofrenie type en worden
genetische associaties gedetecteerd in het zware schizofrenie fenotype
vergeleken met gezonde participanten. Dit zijn de hoofddoelen voor ons andere
onderzoek met huidige gebruikers (ABR 52726).

Dit is een prospectieve, multicenter studie, waarbij fenotypische,
epigenetische en genexpressie data uit DNA worden gehaald bij patienten die met
clozapine gaan beginnen.

Er zijn minimale risico's verbonden aan dit onderzoek en er zijn geen invasieve
ingrepen, omdat de bloedafnames plaatsvinden tijdens reguliere bloedafnames. De
patiënten leveren bij deelname aan dit onderzoek een deel van hun tijd in. De
voordelen wegen hier zeker tegenop (kennis over de achtergronden van
bijwerkingen op clozapine). Het uitvoeren van het onderzoek lijkt daarom
gerechtvaardigd.