Rationale:Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de farmacodynamiek (FD), farmacokinetiek (FK), veiligheid, verdraagbaarheid, immunogeniciteit en klinische werkzaamheid van efgartigimod, gelijktijdig geformuleerd met recombinant humaan…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
- Neuromusculaire aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primar eindpunt:
* Procentuele afname ten opzichte van de baseline in totale immunoglobuline G
(IgG)-concentraties op dag 29, d.w.z. 7 dagen na de vierde IV- of SC-toediening
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
* Absolute waarden, verandering ten opzichte van de baseline en procentuele
afname ten opzichte van de baseline in totale IgG-concentraties in de loop van
de tijd
* Absolute waarden, verandering ten opzichte van de baseline en procentuele
afname ten opzichte van de baseline in concentraties van autoantilichamen die
zich aan de acetylcholinereceptor binden (AChR-Ab) in de loop van de tijd bij
AChR-Ab-positieve patiënten
* Absolute waarden, verandering ten opzichte van de baseline en procentuele
afname ten opzichte van de baseline in IgG-subtypeconcentraties (IgG1, IgG2,
IgG3 en IgG4) in de loop van de tijd
* Gebied onder de effectcurve (area under the effect curve, AUEC) van de
procentuele afname ten opzichte van de baseline in totaal IgG en vergelijkbaar
AUEC voor elk IgG-subtype per doseringsinterval (dag 1*8, dag 8*15, dag 15*22
en dag 22*29), dag 1*29 en gedurende het gehele onderzoek (dag 1*71)
* FK-parameters: maximale concentratie (Cmax) (na alle doses voor de
IV-behandelingsgroep), concentratie waargenomen voorafgaand aan de dosering
(Cdal)
* Incidentie en prevalentie van antigeneesmiddel-antilichamen (anti-drug
antibodies, ADA*s) tegen efgartigimod
* Incidentie en prevalentie van ADA's tegen rHuPH20 in de SC-behandelingsgroep
* Incidentie en ernst van de bijwerkingen (adverse events, AE's), incidentie
van ernstige bijwerkingen (serious adverse events, SAE's) en veranderingen in
laboratoriumtestresultaten, resultaten van lichamelijk onderzoek, vitale
functies en elektrocardiogram (ecg) resultaten
* Aantal en percentage responders op de Myasthenia Gravis Activities of Daily
Living (MG-ADL)
* Aantal en percentage responders op Quantitative Myasthenia Gravis (QMG)
* Verandering ten opzichte van de baseline op de totaalscore op de MG-ADL in de
loop van de tijd
* Verandering ten opzichte van de baseline in QMG-score in de loop van de tijd
Achtergrond van het onderzoek
gMG is een zeldzame, chronische, neuromusculaire auto-immuunziekte veroorzaakt
door pathogene IgG*s die zich richten op de neuromusculaire verbinding
(nueromuscular junction, NMJ), wat een verminderde neuromusculaire transmissie
en invaliderende en mogelijk levensbedreigende spierzwakte en chronische
vermoeidheid veroorzaakt. Gegeneraliseerde spierzwakte leidt tot problemen met
mobiliteit, spraak, slikken, gezichtsvermogen en ademhaling. Tot 20% van de
patiënten ontwikkelt een mogelijk levensbedreigende myasthenische crisis met
ademhalingsfalen, waarvoor mechanische beademing nodig is.
ARGX-113 (efgartigimod) is een experimenteel antilichaamfragment en een
first-in-class neonatale Fc-receptor (FcRn) antagonist die wordt beoordeeld
voor de behandeling van patiënten met ernstige auto-immuunziekten, gemedieerd
door pathogene IgG-autoantilichamen, waaronder gMG. Ongeveer 90% van de
patiënten met gMG heeft meetbare concentraties van IgG-autoantilichamen in het
serum. Meestal zijn dit antilichamen tegen de acetylcholinereceptor (AChR).
Efgartigimod leidt tot degradatie van circulerende ziekteverwekkende pathogene
antilichamen door het blokkeren van FcRn.
FcRn is gedurende het hele leven aanwezig en wordt voornamelijk uitgedrukt in
endotheelcellen en cellen met een myeloïde afkomst. FcRn speelt een specifieke
rol in de IgG-homeostase door alle IgG-subtypen te recycleren, waardoor ze
gered worden van lysosomale degradatie. Deze door FcRn gemedieerde recyclage
resulteert in de langere halfwaardetijd en hogere IgG-concentraties, waaronder
pathogene IgG-autoantilichamen, vergeleken met andere Ig*s die niet door FcRn
worden gerecycleerd. FcRn bevordert ook transcytose van IgG in weefsels.
Daarnaast recycleert FcRn albumine met behulp van een locatie die zich
onderscheidt van de IgG-bindingsplaats.
Efgartigimod is een humaan IgG1-antilichaam Fc-fragment, een natuurlijk ligand
van FcRn, ontwikkeld om de FcRn-affiniteit te vergroten bij zowel fysiologische
als zure pH. Efgartigimod overtreft endogene IgG-binding, waardoor door FcRn
gemedieerde recyclage van IgG*s wordt voorkomen en de IgG-degradatie wordt
verhoogd.
In het fase 3-onderzoek ARGX 113 1704 bij patiënten met gMG, resulteerde
behandeling met efgartigimod IV in een statistisch significante toename van het
percentage deelnemers dat reageert op de behandeling op basis van de
totaalscore op de Myasthenia Gravis Activities of Daily Living (MG-ADL) en
score op de Quantitative Myasthenia Gravis (QMG), vergeleken met placebo.
Bovendien resulteerde de behandeling met efgartigimod IV in een aanzienlijke
gemiddelde procentuele afname van de totale IgG-concentraties vergeleken met
geen waarneembare verandering bij deelnemers die placebo kregen, wat de
resultaten van het fase 2-onderzoek ARGX-113 1602 verder ondersteunde.
De efgartigimod PH20 SC-formulering werd getest bij gezonde proefpersonen in
onderzoek ARGX-113-1901, wat resulteerde in een dosisafhankelijke afname van de
totale IgG-concentraties.
Een gedetailleerde beschrijving van de chemie, farmacologie, werkzaamheid en
veiligheid van efgartigimod vindt u in de Investigator*s Brochure (IB).
Doel van het onderzoek
Rationale:
Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de farmacodynamiek (FD),
farmacokinetiek (FK), veiligheid, verdraagbaarheid, immunogeniciteit en
klinische werkzaamheid van efgartigimod, gelijktijdig geformuleerd met
recombinant humaan hyaluronidase PH20 (rHuPH20), subcutaan toegediend (SC)
(efgartigimod PH20 SC) vergeleken met efgartigimod intraveneus (IV) toegediend
(efgartigimod IV) bij patiënten met gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG).
Primair:
Het aantonen dat het FD-effect van injecties van 1000 mg efgartigimod PH20 SC,
eenmaal per week (q7d) toegediend voor 4 toedieningen, niet minderwaardig is
aan dat van IV-infusies met efgartigimod bij een dosis van 10 mg/kg q7d
toegediend voor 4 toedieningen.
Secundair:
* Het vergelijken van het FD-effect van efgartigimod PH20 SC en efgartigimod IV
in de loop van de tijd
* Het beoordelen van de FK van efgartigimod PH20 SC en efgartigimod IV
* Het beoordelen van de veiligheid, verdraagbaarheid en immunogeniciteit van
efgartigimod PH20 SC en efgartigimod IV
* Het beoordelen van de klinische werkzaamheid van efgartigimod PH20 SC en
efgartigimod IV
Onderzoeksopzet
Algehele opzet:
ARGX-113 2001 is een gerandomiseerd, open-label, parallelgroep onderzoek in
meerdere centra bij patiënten met gMG, waaronder deelnemers die seropositief en
seronegatief zijn voor de autoantilichamen die zich aan de
acetylcholinereceptor binden (AChR-Ab).
Na de screening (van ongeveer 2 weken) worden de patiënten gerandomiseerd naar
ofwel efgartigimod IV 10 mg/kg q7d voor 4 infusies of efgartigimod PH20 SC 1000
mg q7d voor 4 injecties (3 weken), gelijktijdig toegediend met hun huidige
gMG-behandeling. Randomisatie wordt gestratificeerd naar Japanse versus
niet-Japanse deelnemers. Bij de niet-Japanse deelnemers wordt de randomisatie
verder gestratificeerd naar AChR-Ab-status.
Deelnemers die gerandomiseerd zijn om de SC-injecties te ontvangen, of hun
verzorgers, worden getraind in zelftoediening of door een verzorger
ondersteunde toediening, en mogen de toediening van het onderzoeksmiddel in het
centrum uitvoeren, onder toezicht van het centrumpersoneel. Een onafhankelijke
Toezichtscommissie informatie en veiligheid (Data Safety Monitoring Board,
DSMB) zal periodiek de verzamelde onderzoeksgegevens doornemen en beoordelen
wat betreft de veiligheid van deelnemers, de uitvoering en de voortgang van het
onderzoek. De DSMB zal aanbevelingen doen aan de sponsor met betrekking tot de
voortzetting, wijziging of beëindiging van het onderzoek.
Na de behandeling volgt de opvolging. De opvolgingsperiode bestaat uit
wekelijkse bezoeken tot en met het 9e bezoek gevolgd door een 2 weken durende
periode tussen 9e bezoek en einde van studie-bezoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patienten worden gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 om ofwel efgartigimod PH20 SC 1000 mg of efgartigimod IV 10 mg/kg te ontvangen naast hun gelijktijdige gMG-behandeling. Efgartigimod PH20 SC of efgartigimod IV wordt wekelijks toegediend voor totaal 3 weken (4 toedieningen).
Inschatting van belasting en risico
Er hebben zich geen belangrijke veiligheidsbevindingen voorgedaan in de lopende
en voltooide onderzoeken, noch een patroon van bijwerkingen die kunnen leiden
tot problemen of het potentieel baten/risicoprofiel van efgartigimod kunnen
wijzigen.
In de klinische onderzoeken tot op heden werd efgartigimod goed verdragen door
gezonde volwassen patiënten en patiënten met gMG en immuun trombocytopenie
(ITP) afzonderlijk: de meeste tijdens de behandeling optredende bijwerkingen
(TEAE*s) werden als licht beschouwd (graad 1), wat ernst betreft. Er zijn geen
TEAE*s van graad * 3 gemeld. De meest voorkomendeTEAE die vermoedelijk verband
houdt met efgartigimod is hoofdpijn; maar er is geen bewijs dat hoofdpijn vaker
voorkomt bij patiënten die efgartigimod toegediend krijgen vergeleken met
patiënten die placebo krijgen.
Algemeen / deelnemers
Industriepark Zwijnaarde 7
Zwijnaarde B-9052
BE
Wetenschappers
Industriepark Zwijnaarde 7
Zwijnaarde B-9052
BE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deelnemers komen alleen voor deelname aan het onderzoek in aanmerking als aan
elk van de volgende criteria wordt voldaan:
1. Moet in staat zijn om het toestemmingsformulier te ondertekenen zoals
beschreven in paragraaf 10.1, inclusief naleving van de vereisten en
beperkingen die vermeld staan in het toestemmingsformulier en in dit protocol.
2. Ten minste 18 jaar oud zijn op het moment van ondertekening van het
toestemmingsformulier.
3. Gediagnosticeerd zijn met gMG met bevestigde documentatie en ondersteund
door ten minste 1 van het onderstaande:
a. Voorgeschiedenis van abnormale neuromusculaire transmissie aangetoond met
een elektromyogram van een enkele vezel of herhaalde zenuwstimulatie
b. Voorgeschiedenis van een positieve uitslag op een edrofonium-chloridetest
c. Aangetoonde verbetering in MG-symptomen na behandeling met orale
acetylcholinesterase (AChE)-remmers, zoals beoordeeld door de behandelend arts
4. Moet voldoen aan de klinische criteria zoals gedefinieerd door de Myasthenia
Gravis Foundation of America (MGFA) klasse II, III, IVa of IVb
5. Moet abdominaal huidweefsel hebben dat absorptie en beoordeling van
plaatselijke veiligheid van de geplande SC-injectie mogelijk maakt, zoals
bepaald door de onderzoeker.
6. Moet een totale MG-ADL-score van * 5 punten hebben, met meer dan 50% van de
score door niet-oculaire symptomen bij de screening en de baseline.
7. Moet een stabiele dosis van een andere gMG-behandeling krijgen
(gelijktijdige gMG-behandeling) vóór de screening. Voor patiënten die
niet-steroïdale immunosuppressiva (nonsteroidal immunosuppressants, NSID's),
steroïden en/of AChE-remmers als gelijktijdige medicatie krijgen, zijn de
volgende dosisvoorwaarden van toepassing:
a. NSID's (bijv. azathioprine, methotrexaat, cyclosporine, tacrolimus,
mycofenolaatmofetil en cyclofosfamide): behandeling gestart ten minste 6
maanden vóór de screening en geen veranderingen in de dosis in de 3 maanden
vóór de screening.
b. Steroïden: behandeling gestart ten minste 3 maanden vóór de screening en
geen dosiswijzigingen in de maand vóór de screening.
c. AChE-remmers: stabiele dosis zonder dosisverhoging gedurende de 2 weken vóór
de screening. AChE-remmers mogen ten minste 12 uur vóór de QMG-beoordeling niet
worden gebruikt, overeenkomstig de herziene handleiding voor de QMG-test, zoals
aanbevolen door de MFGA.
8. Moet anticonceptie gebruiken in overeenstemming met de lokale regelgeving
voor anticonceptiemethoden voor deelnemers aan klinische onderzoeken en:
a. Mannelijke deelnemers komen in aanmerking voor deelname als ze instemmen met
het volgende tijdens de interventieperiode en gedurende ten minste 90 dagen na
de laatste onderzoeksdosis van het onderzoeksmiddel:
* Afzien van het doneren van sperma
Plus ofwel
* Zich onthouden van heteroseksuele geslachtsgemeenschap overeenkomstig de
gewenste en gebruikelijke levensstijl (langetermijn en blijvende onthouding) en
instemmen met blijvende seksuele onthouding
Of
* Instemmen met het gebruik van een condoom voor mannen met een vrouwelijke
partner die een bijkomende zeer effectieve anticonceptiemethode gebruikt met
een faalpercentage van < 1% per jaar, zoals beschreven in paragraaf 10.5, bij
geslachtsgemeenschap met een vruchtbare vrouw die momenteel niet zwanger is
Of
* Een gesteriliseerde man zijn met gedocumenteerde afwezigheid van sperma na de
procedure
b. Vrouwelijke deelnemers komen in aanmerking voor deelname aan het onderzoek
als ze niet zwanger zijn of geen borstvoeding geven en ze 1 van het
onderstaande zijn:
* Een onvruchtbare vrouw (women of non-childbearing potential, WONCBP), zoals
gedefinieerd in paragraaf 10.5.1.
Of
* Een vruchtbare vrouw (women of childbearing potential, WOCBP), zoals
gedefinieerd in paragraaf 10.5.1 en een zeer effectieve anticonceptiemethode
gebruiken (met een faalpercentage van < 1% per jaar) gedurende de
onderzoeksinterventie en gedurende ten minste 90 dagen na de laatste
onderzoeksdosis van het onderzoeksmiddel. De onderzoekers moeten de kans op
falen van de anticonceptiemethoden beoordelen (bijv. niet-naleving) die
samenhangt met de eerste dosis van de onderzoeksinterventie.
* Vruchtbare vrouwen moeten een negatieve uitslag hebben op een uiterst
gevoelige zwangerschapstest op serum binnen de screeningsperiode vóór de eerste
dosis van het onderzoeksmiddel, zie paragraaf 8.2.8.
* Meer vereisten ten aanzien van zwangerschapstests tijdens en na de
onderzoeksinterventie zijn te vinden in paragraaf 8.2.8.
* De onderzoeker is verantwoordelijk voor de beoordeling van de medische
voorgeschiedenis, menstruatiegeschiedenis en recente seksuele activiteit om het
risico van inclusie van een vrouw met een vroege onontdekte zwangerschap te
verlagen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Deelnemers worden van deelname aan het onderzoek uitgesloten als één of meer
van de onderstaande criteria van toepassing zijn:
1. Zwanger zijn of borstvoeding geven, of van plan zijn zwanger te worden
tijdens het onderzoek of binnen 90 dagen na de laatste dosis van het
onderzoeksmiddel.
2. Heeft één van de onderstaande medische aandoeningen:
a. Klinisch significante ongecontroleerde actieve of chronische bacteriële,
virale of schimmelinfectie bij de screening
b. Andere bekende auto-immuunziekte die, naar de mening van de onderzoeker, een
nauwkeurige beoordeling van de klinische symptomen van myasthenia gravis zou
belemmeren of de deelnemer zou blootstellen aan een onnodig risico
c. Voorgeschiedenis van maligniteit, tenzij als genezen beschouwd zonder bewijs
van terugval gedurende * 3 jaar voorafgaand aan de eerste toediening van het
onderzoeksmiddel. Deelnemers met de volgende vormen van kanker kunnen wanneer
dan ook worden geïncludeerd:
* adequaat behandelde basaalcel- of plaveiselcelhuidkanker
* carcinoma in situ van de cervix
* carcinoma in situ van de borst
* incidentele histologische vondst van prostaatkanker (TNM-classificatie van
kwaadaardige tumoren stadium T1a of T1b)
d. Klinisch bewijs van andere ernstige ziekten, of de deelnemer heeft recent
een zware operatie ondergaan, of heeft een andere aandoening die, naar de
mening van de onderzoeker, de resultaten van het onderzoek zou kunnen verstoren
of de deelnemer zou blootstellen aan een onnodig risico
3. Verslechtering van de spierzwakte secundair aan gelijktijdige infecties of
geneesmiddelen (aminoglycosiden, bètablokkers, enz.)
4. Een gedocumenteerd gebrek aan klinische respons op plasmavervanging (plasma
exchange, PLEX)
5. Kreeg minder dan 28 dagen vóór de screening een verzwakt vaccin. Het krijgen
van een geïnactiveerde subunit, polysaccharide of conjugaatvaccin op elk moment
vóór de screening is geen exclusiecriterium.
6. Een thymectomie hebben ondergaan < 3 maanden vóór de screening of een
thymectomie gepland tijdens de onderzoeksperiode
7. De onderstaande resultaten van deze diagnostische beoordelingen worden
beschouwd als een exclusiecriterium:
a. Positieve serumtest bij screening voor een actieve virale infectie met een
van de volgende aandoeningen:
* Hepatitis B-virus (HBV) dat wijst op een acute of chronische infectie
(https://www.cdc.gov/hepatitis/HBV/PDFs/SerologicChartv8.pdf, zie paragraaf
10.8)
* Hepatitis C-virus (HCV) op basis van HCV-antilichaambepaling
* Humaan immunodeficiëntievirus (hiv) op basis van een CD4-telling van < 200
cellen/mm3 of testresultaten die samenhangen met een aandoening die samenhangt
met verworven immunodeficiëntiesyndroom (acquired immunodeficiency syndrome,
AIDS), zoals: Cytomegalovirus retinitis met verlies van gezichtsvermogen,
Pneumocystis jiroveci longontsteking, chronische intestinale cryptosporidiose,
hiv-gerelateerde encefalopathie, Mycobacterium tuberculosis (pulmonaal of
extrapulmonaal) of invasieve baarmoederhalskanker
b. Positieve uitslag op nasofaryngeale uitstrijkjestest voor SARS-CoV-2
8. Gebruik van de onderstaande eerdere of gelijktijdige behandelingen:
a. Gebruik van een onderzoeksmiddel binnen 3 maanden of 5 halfwaardetijden
(afhankelijk van welke langer is) voorafgaand aan de eerste dosis van het
onderzoeksmiddel
b. Gebruik van een monoklonaal antilichaam binnen 6 maanden vóór de eerste
dosis van het onderzoeksmiddel
c. Gebruik van Ig, intraveneus (IVIg), SC (SCIg) of intramusculair toegediend
binnen 4 weken vóór de screening
d. Gebruik van PLEX binnen 4 weken vóór de screening
e. Heeft eerder deelgenomen aan een klinisch onderzoek met efgartigimod en/of
producten gelijktijdig geformuleerd met rHuPH20 en kreeg ten minste 1
toediening van het onderzoeksmiddel
9. Totale IgG-concentraties < 6 g/l bij de screening
10. Huidige of eerdere voorgeschiedenis (d.w.z. binnen 12 maanden vóór de
screening) van alcohol-, drugs- of medicatiemisbruik
11. Een bekende overgevoeligheidsreactie op efgartigimod, rHuPH20 of een van de
hulpstoffen ervan
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-004085-19-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04735432 |
CCMO | NL76174.058.20 |