Dit onderzoek heeft als doel het testen van de hypothese dat zandelisib in combinatie met rituximab een beter profiel van klinische activiteit en risico/voordeel heeft, vergeleken met standaard 2e lijn immuno-chemotherapie (R-CHOP/R-B) bij…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Non-Hodgkin lymfomen, niet gespecificeerde histologie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
PFS zoals bepaald door de IRRC.
Secundaire uitkomstmaten
• Werkzaamheid: ORR en CRR zoals bepaald door de IRRC;
• OS;
• PRO - tijd tot verslechtering in het 9-item DRS-P subset van FlymSI-18;
• PRO-verandering ten opzichte van de baseline in de totale score voor de EQ-5D
bij specifieke onderzoeksbezoeken;
• tijdens de behandeling optredende AE*s, ernstige AE*s en afwijkende
laboratoriumwaarden.
Achtergrond van het onderzoek
Indolente B-cellymfomen (NHL*s), waaronder folliculair lymfoom (FL) en
marginalezonelymfoom (MZL), hebben over het algemeen een goede prognose en
mediane overlevingspercentages langer dan 10 jaar, maar zijn niet te genezen
met momenteel beschikbare therapeutische opties, met name voor diegenen met
gevorderde stadia bij diagnose. Hoewel FL en MZL aanvankelijk op de behandeling
reageren, is hun natuurlijke geschiedenis gekenmerkt door remissies en
recidieven. Hoewel de meeste recidieven over het algemeen met succes behandeld
kunnen worden, vermindert de kwaliteit en de duur van remissies na verloop van
tijd. Tot slot, deze lymfoom ontwikkelen tot refractaire ziekte of ondergaan
transformatie in een agressief histologisch type met slechte prognose.
Therapeutische opties voor niet eerder behandelde FL en MZL omvatten
anti-CD20-immunotherapie als monotherapie (meestal met rituximab (Rituxan®,
MabThera® of biosimilar, [R]); in dit protocol, verwijst [R] hierna naar
rituximab, d.w.z. Rituxan, MabThera of biosimilar); naar op anti-CD20
gebaseerde immuno-chemotherapie (meestal de combinatie van R met
cyclofosfamide, hydroxydoxorubicine, vincristine en prednison (CHOP) aangeduid
als R-CHOP, of het alkylerend middel bendamustine (B) aangeduid als R-B).
Andere chemotherapieregimes zijn ook aanvaardbaar in combinatie met een
anti-CD20-antilichaam en de combinatie van R en lenalidomide (Revlimid® [L])
(R-L).
Voor patiënten met gerecidiveerde ziekte kan een vergelijkbare
immuno-chemotherapie-aanpak worden gebruikt, met behulp van een
chemotherapieregime dat niet eerder is toegediend. De combinaties van R-B
toonde een hoge mate van objectieve respons van >= 90%, en mediane
progressievrije overleving (progression-free survival, PFS) van 23-24 maanden.
Combinatie van R en chemotherapie voor gerecidiveerde ziekte wordt in verband
gebracht met een PFS van ongeveer 18 maanden. Resultaten voor respons variëren
afhankelijk van de duur van eerdere respons, ziekte- en patiëntgerelateerde
factoren. Echter, de ziekte zal onvermijdelijk recidiveren. Daarom zijn er
actieve middelen met andere werkingsmechanismen dan cytotoxische chemotherapie
nodig voor patiënten met gerecidiveerde ziekte. Bovendien, omdat de gemiddelde
leeftijd van patiënten met FL en MZL bij recidief > 60 jaar is, moeten de
nieuwe behandelingsopties goed worden verdragen en de toxiciteiten vermijden
die doorgaans gemeld worden met chemotherapie.
Het is gebleken dat fosfoinositide 3-kinase (PI3K)-remmers, een nieuwe klasse
geneesmiddelen voor B-cel-maligniteiten, actief is bij patiënten met FL en MZL,
maar het voordeel van de behandeling wordt vaak beperkt door aan klasse
geassocieerde toxiciteiten die mogelijk verband houden met immunologische
stoornis, waaronder effecten op regulerende T-cellen. Deze toxiciteiten zijn
vaak vertraagd en cumulatief van aard, en omvatten diarree en colitis,
stomatitis, hepatitis (verhoging van transaminasen), infectieuze en
niet-infectieuze pneumonitis.
Zandelisib (codenaam ME-401) is een oraal biologisch beschikbare PI3Kδ-remmer
met optimale farmacologische eigenschappen en hoge potentie, met een
halfwaardetijd in plasma (t*) van ongeveer 28 uur, wat een eenmaal daagse
dosering staaft. In een lopend fase 1b-onderzoek (ME-401-002) is zandelisib
beoordeeld in een continu dagelijks doseringsschema (CS) en een intermitterend
schema (IS), met zandelisib dagelijks gegeven voor 2 initiële cycli, gevolgd
door 1 week behandeling, 3 weken geen behandeling bij elke daaropvolgende
cyclus van 28 dagen. Uit voorlopige gegevens blijkt dat beide
behandelingsschema*s in verband zijn gebracht met een hoog en vergelijkbaar
responspercentage bij proefpersonen met indolente B-cel-maligniteiten, terwijl
het IS leidde tot een significante vermindering van aan graad (Gr) 3 klasse
gerelateerde bijwerkingen (adverse events, AE*s) vergeleken met CS. De
incidentie van deze AE*s met respectievelijk het IS en het CS, waren:
colitis/diarree (5% en 23%), uitslag/huidreactie (0% en 8%), stomatitis (0% tot
3%), AST-/ALT-verhoging (2% en 8%), longontsteking/infectieuze pneumonitis (2%
en 10,0%). Met IS-dosering werden deze Gr 3 AE*s niet gemeld na cyclus 3,
wanneer zandelisib wordt toegediend gedurende 1 week per cyclus, terwijl er een
voortdurende toename van het cumulatieve risico van Gr 3 AE*s is in de
CS-groep.
In 36 proefpersonen met FL in de IS-groep bedroeg het totale responspercentage
(overall response rate, ORR) 83% (76% in de monotherapiegroep, 89% in
zandelisib in combinatie met rituximab) en de mediane duur van de respons werd
niet bereikt met een mediane follow-up van 13,2 maanden (15,4 maanden voor
monotherapie en 12,8 maanden in combinatie met rituximab). De ORR in 9
proefpersonen met CLL/SLL bedroeg 89% (100% monotherapie en 83%
combinatietherapie met rituximab) en 100% in 4 proefpersonen met MZL (allen
ingeschreven in de rituximab-combinatiegroep). Behandeling op IS bleek goed
verdragen te worden, met weinig proefpersonen met aan Gr 3 klasse gerelateerde
AE*s. Degenen die onderbrekingen in de behandeling hadden, werden met succes
opnieuw uitgedaagd met zandelisib-behandeling.
Tot op heden zijn meer dan 150 proefpersonen behandeld met zandelisib als
monotherapie of in combinatie met andere middelen. Zandelisib-monotherapie
wordt beoordeeld in een globaal fase 2-onderzoek bij proefpersonen met FL die 2
voorafgaande behandelingslijnen hebben ontvangen. IS-dosering wordt beoordeeld
bij alle klinische onderzoeken met zandelisib.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek heeft als doel het testen van de hypothese dat zandelisib in
combinatie met rituximab een beter profiel van klinische activiteit en
risico/voordeel heeft, vergeleken met standaard 2e lijn immuno-chemotherapie
(R-CHOP/R-B) bij proefpersonen met gerecidiveerd FL of MZL.
Primaire doelstelling
• Het aantonen dat zandelisib in combinatie met R superieur is aan standaard
immuno-chemotherapie in het verlengen van PFS zoals bepaald door de
onafhankelijke toetsingscommissie voor respons (Independent Response Review
Committee, IRRC) bij eerder behandelde proefpersonen met folliculair en
marginalezonelymfoom.
Secundaire doelstellingen
• Tijd tot de volgende anti-lymfoombehandeling (TTNT)
• PFS bij volgende anti-lymfoombehandeling (PFS2)
• het vergelijken van zandelisib + R met standaard immuno-chemotherapie op
basis van ORR en volledig responspercentage (complete response rate, CRR) zoals
bepaald door de IRRC;
• het vergelijken van zandelisib + R met standaard immuno-chemotherapie op
basis van totale overleving (overall survival, OS);
• het evalueren van de beoordeling met FlymSI-18 van het door de patiënt gemeld
resultaat (Patient Reported Outcome, PRO);
• het beoordelen van PRO met EuroQol met 5 dimensies 3 Level (EQ-5D-3L);
• het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van zandelisib in
combinatie met R.
Verkennende doelstellingen
Het beoordelen van
• Werkzaamheid:
o PFS, CRR en ORR, zoals bepaald door de onderzoeker;
o ORR in week 24 door de onderzoeker en door de IRRC;
o Duur van response (Duration of response, DOR) door de onderzoeker en door de
IRRC;
o tijd tot progressie (Time to progression, TTP) door de onderzoeker en door de
IRRC;
• Het karakteriseren van de relatie tussen blootstelling aan zandelisib in
plasma met werkzaamheid en veiligheid.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, gerandomiseerd, fase 3-onderzoek in twee groepen bij
proefpersonen met gerecidiveerd of refractair FL en MZL, om de werkzaamheid en
veiligheid van zandelisib in combinatie met rituximab te beoordelen in
vergelijking met standaard immuno-chemotherapie (R-B of R-CHOP). Proefpersonen
moeten gerecidiveerd zijn na ten minste één eerdere lijn van systemische
immuno-chemotherapie. Eerdere behandeling moet een anti-CD20 monoklonaal
antilichaam (mAb) met chemotherapie zoals B, CHOP, CVP, FND of soortgelijke
regimes bevatten, of een anti-CD20 mAb met L.
Proefpersonen die voldoen aan de geschiktheidscriteria worden willekeurig in
een verhouding van 1:1 toegewezen aan één van de behandelingsgroepen:
• Groep 1: R plus zandelisib.
• Groep 2: R plus chemotherapie (CHOP of B).
Proefpersonen worden gestratificeerd op basis van onderstaande criteria:
• eerdere behandeling: anti-CD20 mAb in combinatie met een chemotherapieregime
of R-L die geen bendamustine bevatten vs. anti-CD20 mAb in combinatie met B;
• aantal eerdere behandelingen: 1 vs. > 1;
• NHL-histologie: FL vs. MZL;
• duur van het behandelingsvrije interval van de laatste op lymfoom gerichte
behandeling: <= 24 maanden vs. > 24 maanden.
De onderzoeksbehandelingen worden toegediend zoals hierboven aangegeven. De
behandeling zal op welk moment ook worden stopgezet in geval van
ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Voor stopzetting van de
behandeling voor welke reden dan ook, met inbegrip van ziekteprogressie, moet
de onderzoeker de redenen met de medische monitor van de sponsor of diens
vertegenwoordiger bespreken.
De primaire analyse wordt gebaseerd op de beoordeling van de werkzaamheid door
een IRRC. Het beheer van proefpersonen wordt gebaseerd op de beoordeling van de
respons volgens de onderzoekers.
Tijdens het onderzoek wordt voortdurende controle van veiligheidsgegevens
uitgevoerd door de sponsor en een onafhankelijke commissie voor
gegevenscontrole (Data Monitoring Committee, DMC). Een onafhankelijke DMC
controleert regelmatig de veiligheid en werkzaamheid van gegevens van alle
proefpersonen voor het beoordelen van het voordeel/risico-profiel van de
behandeling met zandelisib-rituximab. De DMC zal ten minste eenmaal per 3
maanden bijeenkomen, waarbij de eerste gegevensbeoordelingsvergadering
plaatsvindt wanneer ongeveer 60 proefpersonen (~30 in elke arm) ten minste 1
behandelingscyclus hebben voltooid,of 6 maanden nadat de eerste proefpersoon is
gedoseerd, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet. Details van deze
beoordeling worden beschreven in een afzonderlijk DMC-handvestdocument.
Het onderzoek bestaat uit de volgende perioden:
• geschiktheidsonderzoek;
• behandeling;
• follow-up (follow-up voor de werkzaamheid tot ziekteprogressie, follow-up
voor de veiligheid en follow-up voor overleving).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Onderzoeksbehandelingen Zandelisib: Toegediend in een cyclus van 28 dagen. De zandelisib-capsule moet eenmaal daags worden ingenomen op de doseringsdagen op ongeveer hetzelfde tijdstip in de ochtend op de nuchtere maag, op het volgende schema: 60 mg dagelijks gedurende de eerste twee cycli van de behandeling (56 dagen) gevolgd door: 60 mg gedurende de eerste 7 dagen gevolgd door 21 dagen zonder behandeling in elke daaropvolgende 28-daagse cyclus, gedefinieerd als het IS. Rituximab: R is toegediend via intraveneuze infusie volgens institutionele normen; • R 375 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag (D)1, D8, D15 en D22 van cyclus (C)1 en dan op D1 van C3, C4, C5 en C6, voor in totaal 8 dosissen in 6 cycli. Dosering van immuno-chemotherapie (C1-C6): R-B wordt als volgt toegediend in een cyclus van 28 dagen: • R intraveneus (i.v.) 375 mg/m2 lichaamsoppervlak op D1; • B i.v. 90 mg/m2 lichaamsoppervlak op D1 en D2. R-CHOP wordt als volgt toegediend in een cyclus van 21 dagen: • R i.v. 375 mg/m2 lichaamsoppervlak op D1; • cyclofosfamide i.v. 750 mg/m2 lichaamsoppervlak op D1; • doxorubicine i.v. 50 mg/m2 lichaamsoppervlak op D1; • vincristine i.v. 1,4 mg/m2 lichaamsoppervlak (maximale dosis 2 mg) op D1; • prednison 100 mg per dag oraal (PO) van D1 tot D5. Het chemotherapieregime toegediend tijdens de studie moet anders zijn dan wat gebruikt werd als eerdere behandelingslijn. • Proefpersonen die B met anti-CD20-antilichaam (R of obinutuzumab [O]) ontvingen als een eerdere behandelingslijn, worden toegewezen aan R CHOP indien gerandomiseerd voor de R chemotherapie behandelingsgroep. • Proefpersonen die CHOP of een ander chemotherapieregime (bijv. cyclofosfamide, vincristine, prednison [CVP], fludarabine, + mitoxantrone + dexamethason [FND]) ontvingen, met eerder anti-CD20-antilichaam (R of O) of R-L, zullen worden toegewezen aan R-B indien gerandomiseerd naar de R-chemotherapiegroep.
Inschatting van belasting en risico
Deelnemers kunnen de bijwerkingen en ongemakken ervaren zoals hieronder
beschreven en in de bijlage. D van het patiënteninformatieformulier
- Er kan enig ongemak zijn van de metingen tijdens het onderzoek.
- Deelname aan het onderzoek kost de deelnemer extra tijd.
- De deelnemer zal vaker naar het ziekenhuis moeten komen
- De deelnemer dient zich te houden aan de studieovereenkomsten.
- De deelnemer dient zich te houden aan strikte regels voor het innemen van
geneesmiddelen.
- De vragenlijsten kunnen confronterend zijn
- De deelnemer wordt blootgesteld aan 83-133 mSv straling in het eerste jaar,
33-63 mSv in het tweede jaar en 22-42 mSv voor elk jaar
daaropvolgend. Als MUGA-scan wordt gebruikt, wordt de deelnemer
blootgesteld aan een extra stralingsdosis van 7-8 mSv
De volgende bijwerkingen van het studiegeneesmiddel komen vaak voor (bij 10% of
meer): (Alleen van toepassing op deelnemers aan groep 1)
• Diarree (losse ontlasting) en colitis (ontsteking van de dikke darm).
• Buikpijn (maagpijn) en constipatie.
• Verminderde eetlust.
• Gastro-oesofageale reflux (brandend maagzuur, zure reflux).
• Verstopte neus, natte hoest, infectie van de bovenste luchtwegen.
• Huiduitslag en huidreacties.
• Misselijkheid.
• Vermoeidheid.
• Hoesten.
• Oedeem perifeer (Zwellen van benen).
• Stomatitis (inflammatie van de mond en lippen).
• Hepatitis (inflammatie van de lever) zoals weerspiegeld door verhoogde
leverenzymen in laboratoriummetingen.
• Pneumonitis (inflammatie van de longen) en longontsteking (ontsteking van de
longen veroorzaakt door een infectie).
• Neutropenie (een reductie van bepaalde witte bloedcellen die door het lichaam
circuleren).
• Bloedcreatinine verhoogd (decreased nierfunctie).
• Trombocytopenie (een vermindering van bloedplaatjes/trombocyten [bloedplaates
die reageren op bloedingen door bloedvatletsel door samen te klonteren en een
bloedstolsel te vormen] dat door het lichaam circuleert).
• Pyrexie (verhoogde verhoogde temperatuur, koorts).
Voor deelnemers in groep 1 kan de behandeling een effectievere, veiligere en
minder toxische optie zijn in vergelijking met de standaardbehandeling, maar
ook deelnemers aan groep 1 kunnen helemaal geen direct voordeel krijgen
Algemeen / deelnemers
1145 El Camino Real Suite 250
San Diego CA 92130
US
Wetenschappers
1145 El Camino Real Suite 250
San Diego CA 92130
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannelijke of vrouwelijke proefpersonen >= 18 jaar oud op het moment van
ondertekening van het formulier voor geïnformeerde toestemming.
2. Histologisch bevestigde diagnose van CD20-positieve iNHL met histologisch
subtype beperkt tot:
a. FL Gr 1, Gr 2 of Gr 3a;
b. MZL (van de milt, nodaal of extra-nodaal).
[Er moet ter bevestiging van de diagnose tijdens de procedures van het
geschiktheidsonderzoek een histopatologisch rapport beschikbaar zijn.]
3. Proefpersonen met gerecidiveerde of refractaire ziekte die >= 1 voorafgaande
behandelingslijn hebben ontvangen die een anti-CD20-antilichaam in combinatie
met cytotoxische chemotherapie of L moesten bevatten, met of zonder
daaropvolgende onderhoudsbehandeling. [Een behandelingslijn wordt als volgt
gedefinieerd: minimaal 2 opeenvolgende cycli immuno-chemotherapie of R-L, ten
minste 4 dosissen behandeling met anti-CD20 mAb (R) als monotherapie, minimaal
2 opeenvolgende cycli behandeling met een onderzoeksmiddel. Onderhoudstherapie
na een inductiebehandeling (bijv. R-onderhoud) wordt beschouwd als dezelfde
behandelingslijn]. [Zie Exclusiecriteria nr. 2 voor verdere verduidelijking].
Gerecidiveerde of refractaire ziekte gedefinieerd als:
• gerecidiveerde ziekte: ziekteprogressie na een respons (volledige respons
[complete response, CR] of gedeeltelijke respons [partial response, PR]) die >=
6 maanden aanhoudt;
• refractaire ziekte: geen respons op de behandeling (geen CR of PR) of respons
die < 6 maanden aanhoudt.
4. De proefpersonen moeten ten minste één meetbare tweedimensionale nodale
laesie met een langste diameter van > 1,5 cm en/of een extranodale laesie met
een langste diameter van >1.0 cm hebben (die niet eerder is bestraald) volgens
de Lugano-classificatie.
5. Adequate hematologische parameters tijdens het geschiktheidsonderzoek,
tenzij de abnormale waarden het gevolg zijn van ziekte volgens de beoordeling
van de onderzoeker:
• absoluut aantal neutrofielen (ANC) >= 1,0 × 109/l (>= 1.000/mm3);
• aantal bloedplaatjes >= 75,0 × 109/l (>= 75.000/mm3);
• hemoglobine >= 9 g/dl.
6. Adequate nier- en leverfunctie volgens het lokaal
laboratoriumreferentiebereik tijdens het geschiktheidsonderzoek, als volgt:
• aspartaataminotransferase (AST)/alanine-aminotransferase (ALT) en <= 1,5 x
bovenlimiet van de normaalwaarde (upper limit of normal, ULN);
• totale bilirubine <= 2,0 × ULN of <= 3 × ULN voor proefpersonen met het
syndroom van Gilbert Meulengracht;
• geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) > 50 ml/min met gebruikmaking
van de Cockcroft-Gault-vergelijking (Bijlage 2).
7. Gecorrigeerd QT-interval volgens de Fridericia-formule (QTcF) <= 450 ms;
proefpersonen met QTc > 450 msec maar < 480 msec mogen ingeschreven worden mits
de QTc-verlenging wordt veroorzaakt door een rechterbundeltakblok (RBTB),
linkerbundeltakblok (LBTB) of pacemaker en door een cardioloog bevestigd is als
stabiel.
8. Linkerventrikelejectiefractie (LVEF) >= 45% zoals gemeten aan de hand van een
echocardiogram (ECHO) of een multi-gated acquisition scan. [Indien LVEF < 45%
met ECHO, kan een herhaling van de meting worden uitgevoerd binnen de periode
van het geschiktheidsonderzoek.]
9. Proefpersonen moeten welke eerdere systemische antikankerbehandeling dan ook
>= 4 weken (of >= 5 keer de halfwaardetijd [t*] van gebruikte behandeling
[inclusief experimentele behandeling], afhankelijk van welke langer is) of
bestralingstherapie >= 2 weken vóór D1 van het onderzoek, en >= 3 maanden vóór D1
van het onderzoek voor behandeling met hoge dosissen met stamceltransplantatie,
radio-immunotherapie en CAR T-cel therapie, hebben voltooid.
10. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) prestatiestatus 0-1.
11. Levensverwachting van ten minste 3 maanden.
12. Alle AE*s en laboratoriumtoxiciteiten in verband met eerdere behandeling
moeten worden opgelost tot Gr <= 1 voorafgaand aan de start van de
onderzoeksbehandeling (tenzij anders gespecificeerd in de
geschiktheidscriteria).
13. Voor vrouwen die zwanger kunnen worden, een negatieve
serum-zwangerschapstest met humaan choriongonadotrofine binnen 28 dagen na
onderzoek D1 en een negatief resultaat (urine of serum) in onderzoek D1
14. De proefpersonen moeten overeenkomen om tijdens het klinische onderzoek
geschikte anticonceptiemethoden te gebruiken (bijlage 3)
15. De proefpersoon is bereid en in staat om te voldoen aan alle geplande
bezoeken, behandelplannen, laboratoriumtests en andere studieprocedures
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria:
1. Histologisch bevestigde diagnose van FL Gr 3b of getransformeerde ziekte:
• Voor proefpersonen met klinische tekenen van snelle ziekteprogressie (bijv.
aanzienlijke B-symptomen) en laboratorium of radiografische indicatie (bijv.
hoog lactaatdehydrogenaseniveau of gestandaardiseerde opnamewaarde met PET), is
een verse biopsie aanbevolen voor het uitsluiten van getransformeerde ziekte.
2. Proefpersonen die zowel R/O-B en R/O-CHOP (of ander regime dat anthracycline
bevat) als eerdere behandelingslijn ontvingen, en degenen die alleen
behandeling met anti-CD20 mAb als monotherapie als eerdere behandeling
ontvingen.
3. Eerdere behandeling met PI3K-remmers.
4. Voortdurende of een voorgeschiedenis van geneesmiddelgeïnduceerde
pneumonitis.
5. Bekende lymfomateuze betrokkenheid van het centrale zenuwstelsel.
6. Seropositief voor of actieve virale infectie met het hepatitis B-virus:
• HBsAg-positief
• HBsAg-negatief, anti-HBs-positief en/of anti-HB-positief en detecteerbaar
viraal DNA met PCR
[Opmerking: Proefpersonen die HBsAg-negatief en viraal DNA PCR-negatief zijn,
komen in aanmerking. Deze proefpersonen moeten een profylactische behandeling
voor hepatitis ontvangen volgens institutionele normen.]
7. Bekend seropositief voor of actieve virale infectie met het hepatitis
C-virus:
• proefpersonen met positieve hepatitis C-virus (HCV)-antilichamen komen in
aanmerking met een negatieve PCR-test voor HCV.
8. Bekend seropositief voor of actieve en ongecontroleerde infectie met het
humaan immunodeficiency virus (HIV), of met het verworven
immunodeficiëntiesyndroom (AIDS), of die momenteel medicijnen gebruikt voor HIV
die gecontra-indiceerd zijn voor gelijktijdig gebruik in deze studie.
9. Bekend seropositief voor of actieve infectie met humaan T-celleukemievirus
type 1.
10. Welke niet-gecontroleerde klinisch significante ziekte dan ook waaronder,
maar niet beperkt tot, actieve infectie waarvoor systemische antimicrobiële
behandeling is vereist, hypertensie, angina, aritmieën of overige
ongecontroleerde cardiovasculaire conditie, longziekte, autoimmune stoornis en
urineweginfectie of-obstructie
11. Hypersensitiviteit of andere klinisch significante reactie op het
onderzoeksgeneesmiddel of de inactieve ingrediënten ervan of op een andere
therapie die in de studie wordt gebruikt.
12. Zware operatie binnen 4 weken voorafgaand aan D1 van het onderzoek (kleine
chirurgische ingrepen, bijv. lymfeklierbiopsie, uitgevoerd binnen 1 dag of met
een overnachting, zijn toegestaan).
13. Eerdere of gelijktijdige kanker die in primaire locatie of histologie
verschilt van indolente B-cel NHL binnen 3 jaar vóór het begin van de
onderzoeksbehandeling behalve voor curatief behandelde baarmoederhalskanker in
situ, niet-melanome huidkanker en oppervlakkige blaastumoren (Ta [non-invasieve
tumor], Tis [carcinoom in situ] en T1 [tumor dringt lamina propria binnen]) en
asymptomatische gelokaliseerde prostaatkanker zonder de noodzaak voor
systemische behandeling of die slechts hormonale behandeling vereisen en met
het niveau van prostaatspecifiek antigeen binnen de normale waarden >= 12
maanden voorafgaand aan randomisatie.
14. Voorgeschiedenis van klinisch significante cardiovasculaire afwijkingen
zoals congestief hartfalen (New York Heart Association (NYHA) classificatie >=
II [NYHA 1994]), myocardinfarct binnen 6 maanden voorafgaand aan opname in het
onderzoek.
15. Voorgeschiedenis van klinisch significante gastro-intestinale (GI)
aandoeningen, met name:
• Bekende GI-aandoening die zou interfereren met het slikken of de orale
absorptie of verdraagbaarheid van het onderzoeksgeneesmiddel.
• Reeds bestaand malabsorptiesyndroom of andere klinische situatie die van
invloed kan zijn op orale absorptie.
16. Vrouwen die zwanger zijn; vrouwen die van plan zijn om borstvoeding te
geven tijdens de onderzoeksbehandeling tot 90 dagen na beëindiging van de
behandeling
17. Middelenmisbruik, medische, psychologische of sociale omstandigheden die de
deelname van de proefpersoon aan het onderzoek of de evaluatie van de
onderzoeksresultaten kunnen belemmeren.
18. Elke ziekte of medische aandoening die onstabiel is of de veiligheid van de
proefpersonen en hun deelname aan het onderzoek in gevaar zou kunnen brengen.
Onvermogen om geïnformeerde toestemmingsformulier te begrijpen en te
ondertekenen.
19. Een levend virusvaccinatie gekregen binnen 28 dagen na de eerste dosis van
het onderzoeksgeneesmiddel (bijv. gele koortsvaccinatie)
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-004199-16-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04745832 |
CCMO | NL76898.075.21 |