Het primaire doel van de studie is om de automatische STV metingen voor toepassing in de ICD (STV-ARI,automatisch) te onderzoeken, door deze waarden te vergelijken met STV-waarden die we hebben verkregen via een techniek waarvan we weten dat het in…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartritmestoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Short-term variability of repolarization (STV) van 30 opeenvolgende slagen
wordt op verschillende manieren gemeten (ECG, RV EGM unipolaire en bipolaire
signalen). STV wordt berekend met de formule * !n+1 * !n /30× 2, waar *D* staat
voor de repolarisatieduur duration e *n* het aantal complexen, in dit geval 30
complexen. De repolarisatieduur wordt anders gedefinieerd en gemeten per soort
opname. Alle EGM en ECG opnames kunnen tegelijkertijd opgenomen worden.
De volgende STV methoden worden toegepast:
- ECG: STV-QT. Het QT-interval wordt gedefinieerd als het interval van het
begin van de Q-golf tot het einde van de T-top. Aangezien het einde van de
T-top soms lastig te definiëren is, wordt de methode 'fiducial segment
averaging' toegepast. Alle complexen worden individueel opgelijnd rond de R-top
als trigger point. Vervolgens wordt ieder fiducial punt (QRS-onset, eind van de
T-top) individueel opgelijnd door ieder complex te correleren met de
gemiddelden van de andere complexen tot maximale correlatie is bereikt. Na het
oplijnen kunnen de Q-onset en T-top einde voor ieder complex tegelijkertijd
bepaald worden terwijl de individuele intervallen van iedere slag bewaard
blijven. Het QT-interval wordt voor ieder complex bepaald door de summatie van
de intervals van het QRS-onset trigger point en het trigger point van de T-top
einde, respectievelijk.
- EGM: STV-ARI,automatic. Intracardiale EGM signalen van de ICD zullen geopend
worden in een Matlab omgeving die het automatische algoritme bevatten om de
automatische STV berekeningen uit te voeren. Eerst wordt het QRS complex
geblanked om interferentie met het opsporen van het einde van de T-top te
voorkomen. Vervolgens wordt de eerste afgeleide van het signaal dat overblijft
berekend over tijd om veranderingen in slope op te kunnen sporen. Dit signaal
wordt vervolgens gekwadrateerd om alle datapunten positief te maken en
veranderingen in slope te benadrukken.
Uiteindelijk wordt het einde van de T-top gedefinieerd op het punt van 60% van
het gebied onder de curve van het resultante signaal. De ARI is gedefinieerd
als het moment van ventriculaire sensing tot het einde van de T-top zoals
vastgesteld met deze methode.
De primaire uitkomstmaat is de p-waarde van correlatiecoefficient tussen de
STV-ARI,automatic en STV-QT waarden in sinusritme.
Secundaire uitkomstmaten
- Modulatie van STV door pacing op twee frequenties (80 slagen per minuut en
[sinusritme + 20] slagen per minuut) en op twee pacing modaliteiten (AAI en DDD
pacing). Dit onderzoeken we voor allebei de STV technieken (STV-QT en
STV-ARI,automatisch) door per groep een repeated measure ANOVA uit te voeren
met een post-hoc Tukey correctie.
- Vinden welke ICD vector het meest geschikt is voor automatische STV bepaling
door de ICD, individueel per patient en per pacing modaliteit. Dit zullen we
doen op basis van kwaliteitsindicatoren van het signaal: een minimale
amplitude-ruis ratio en een maximale variatie in T-top amplitude (maximale
standaarddeviatie) gedurende 1 opname. De afkapwaarden zullen bepaald worden op
basis van correlaties tussen STV-QT en STV-ARIautomatisch.
Verder zullen we de volgende klinische baseline karakteristieken registreren:
- leeftijd
- geslacht
- linker ventrikel ejectie fractie, gemeten door MRI, scintigrafie or
echocardiografie.
- NYHA klasse
- onderliggend hartelijden (ischemische cardiomyopathie, dilaterende
cardiomyopathie, anders)
- cardiovasculaire risicofactoren (roken, hypertensie, diabetes mellitus,
perifeer vaatlijden)
- relevante comorbiditeit (COPD, nierfalen, maligniteit)
- medicatie (beta blokkers, ACE remmers/angiotensine II antagonisten,
aldosteron antagonisten, diuretica, calciumantagonisten, digoxine, klasse I of
III anti-arritmica)
- ECG parameters( RR-interval, PQ-interval, QRS-duur, QRS-morfologie, RV
pacing: ja/nee)
Achtergrond van het onderzoek
Plotse hartdood ten gevolge van ventriculaire hartritmestoornissen is een
belangrijke oorzaak van mortaliteit in de westerse samenleving. Grote
gerandomiseerde studies, onder andere MADIT II en SCD-HeFT trial, hebben
aangetoond dat implantatie van een Implantable Cardioverter-Defibrillator (ICD)
in patiënten met een verminderde linker ventrikel ejectiefractie (LVEF) de
mortaliteit aanzienlijk kan verminderen. Sindsdien wordt in nationale en
internationale richtlijnen profylactische implantatie van een ICD aanbevolen
bij patiënten met een ischemische of niet-ischemische cardiomyopathie met een
LVEF onder de 35%. Alhoewel de ICD zeer effectief is in het termineren van
levensbedreigende hartritmestoornissen door middel van anti-tachycardie pacing
en het afgeven van een shock, voorkomt de ICD het optreden van ventriculaire
ritmestoornissen niet. Additionele behandeling met anti-arritmische medicatie
of ablatietherapie is vaak nodig om de ritmestoornissen en zodoende ICD-shocks
te voorkomen.
Efficiënter zou het zijn als de ICD kan registreren of levensbedreigende
ventriculaire ritmestoornissen aanstaande zijn om daarop preventieve (pacing)
therapie af te geven. Hiervoor moet de ICD continue de aritmogeniteit van het
hart kunnen monitoren om het device te waarschuwen wanneer patient vatbaar is
voor ritmestoornissen. In dierexperimenteel onderzoek is aangetoond dat de
slag-op-slag variatie (gemeten als short-term variability of STV) van het
Activation-Recovery (STV-ARI) op het intracardiale electrogram (EGM) sterk
stijgt vlak voor het optreden van ventriculaire ritmestoornissen. Bovendien is
in verder dierexperimenteel onderzoek aangetoond dat STV-gestuurde pacing
aanstaande ritmestoornissen effectief kan voorkomen. In deze studie willen we
kijken of STV-ARI ook goed automatisch gemeten kan worden door de ICD op humane
signalen. Bovendien willen we uitzoeken wat de beste ICD vectoren zijn om de
STV op te kunnen meten.
Met deze (STV-ARI 2.0) studie vervolgen we de STV-ARI klinische studie,
geregistreerd onder nummer 17-732. Het doel van de originele STV-ARI was
vergelijkbaar met het doel van de huidige studie, namelijk onderzoeken of STV
gemeten kan worden op humane EGM signalen door de ICD, door te onderzoeken of
er een correlatie is tussen STV-ARI,automatic en STV-QT. We hebben het doel met
de verzamelde signalen van de eerste STV-ARI niet kunnen bereiken, omdat de EGM
opnames van de novo implantaties significante injury current lieten zien.
Tijdens de data analyse bleek dat de STV metingen niet betrouwbaar kunnen
worden uitgevoerd op signalen met deze mate van injury current. Tijdens de
eerste STV-ARI zijn er 5 opnames gemaakt van patiënten met een ICD vervanging
of upgrade. Helaas zijn dit te weinig opnames om de onderzoeksvragen mee te
kunnen beantwoorden. Wel hebben we op basis hiervan kunnen berekenen hoeveel
extra opnames we verwachten nodig te hebben om deze vraag wél te kunnen
beantwoorden
Mocht STV-ARI inderdaad een goede weergave zijn van de vatbaarheid van het hart
voor ventriculaire ritmestoornissen, dan zou in de toekomst een automatische
bepaling kunnen worden ingebouwd in de ICD. De ICD kan dan, wanneer STV-ARI
boven een bepaalde cut-off waarde stijgt, preventieve therapie afgeven (bijv.
tijdelijke verhoging van de pacingfrequentie) ten einde de aanstaande
hartritmestoornis te voorkomen.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van de studie is om de automatische STV metingen voor
toepassing in de ICD (STV-ARI,automatisch) te onderzoeken, door deze waarden te
vergelijken met STV-waarden die we hebben verkregen via een techniek waarvan we
weten dat het in mensen goed kan voorspellen wanneer er een ventriculaire
ritmestoornis aankomt. Deze STV waarden verkregen middels fiducial segment
averaging van het QT-interval (STV-QT) zijn onze 'gouden standaard'. Het
vergelijken (correleren) van de verschillende STV-waarden doen we op metingen
tijdens sinusritme. Zodoende is onze centrale onderzoeksvraag: 'is er een
correlatie tussen STV-ARI,automatisch en STV-QT'?
De twee andere doelen van het onderzoek zijn:
- Onderzoeken of STV verandert door pacing op twee frequenties (80 slagen per
minuut en [sinusritme + 20] slagen per minuut) en op twee pacing modaliteiten
(AAI en DDD pacing). Dit onderzoeken we voor allebei de STV technieken (STV-QT
en STV-ARI,automatisch).
- Vinden welke ICD vector het meest geschikt is voor automatische STV bepaling
door de ICD, individueel per patient en per pacing modaliteit. Dit zullen we
doen op basis van kwaliteitsindicatoren van het signaal: een minimale
amplitude-ruis ratio en een maximale variatie in T-top amplitude (maximale
standaarddeviatie) gedurende 1 opname. De afkapwaarden zullen bepaald worden op
basis van correlaties tussen STV-QT en STV-ARIautomatisch.
Onderzoeksopzet
Het bereft een crossectioneel, non-invasieve, observationele studie met 1
tijdspunt van observatie. De studie wordt verricht in patiënten die een dual
chamber ICD vervanging of upgrade ondergaan in het UMC Utrecht. Gedurende de
procedure worden additionele metingen verricht, waarvoor geen invasieve
verrichtingen noodzakelijk zijn. Tevens is er geen additionele follow-up nodig.
Inschatting van belasting en risico
Het meten van intracardiale signalen tijdens een vervanging of upgrade van een
ICD is ideaal, aangezien de reeds ingebrachte leads enkel op het opname
apparaat van de katheterisatiekamer hoeven worden aangesloten en er geen extra
invasieve ingrepen hoeven te worden verricht. De verlenging van de duur van de
ingreep met ongeveer 30 minuten is hierbij de enige belasting voor de patiënt.
De minimale belasting voor de patiënt weegt derhalve op tegen de potentiële
voordelen die kunnen voortvloeien uit de resultaten van dit onderzoek.
Algemeen / deelnemers
Yalelaan 50
UTRECHT 3584 CL
NL
Wetenschappers
Yalelaan 50
UTRECHT 3584 CL
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Drager van een twee kamer ICD met bipolaire ICD-lead met een indicatie voor
een generatorvervaning
OF
- Drager van een een kamer ICD met bipolaire ICD-lead met en indicatie voor een
upgrade naar een twee-kamer systeem volgens de huidige richtlijnen
EN
- Sinus ritme ten tijde van upgrade/vervanging met intrinsieke AV geleiding
- QRS <130ms
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Leeftijd <18 jr
- Permanent boezemfibrilleren
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL80446.041.22 |