Identificeren van risicolocaties, antecedenten en persoonlijke risicofactoren van trein suïcides om tot aanvullende preventieve maatregelen te komen. Vraagstellingen* Wat zijn belangrijke kenmerken van locaties aan het spoor in Nederland waar mensen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Suïcidaal en automutilerend gedrag NEG
- Leeftijdsgebonden factoren
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomsten zijn de locaties van trein suïcides en voorbereidende
handelingen, gebeurtenissen in de laatste periode bij leven en persoonlijke
risicofactoren. Secundaire variabelen zijn demografische variabelen, de
omstandigheden van overlijden, suïcidaal gedrag voorgeschiedenis en in familie,
hulpverlening op moment overlijden, psychiatrische voorgeschiedenis,
lichamelijke aandoeningen, arbeidssituatie of schoolloopbaan, life-events,
sociaal netwerk, sociale mediagebruik, seksuele oriëntatie en genderidentiteit
en migratie achtergrond.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing.
Achtergrond van het onderzoek
Elk jaar overlijden gemiddeld 200 Nederlanders door suïcide via de trein of de
metro. Zelfdoding aan het spoor heeft een grote maatschappelijke impact. Naast
de overledene en diens nabestaanden zijn ook treinbestuurders, conducteurs, de
spoorwegpolitie en andere toevallige omstanders en getuigen slachtoffer van
deze ingrijpende gebeurtenis. Zorgelijk is dat er een oververtegenwoordiging
van deze gewelddadige methode is onder jongeren (9% van de slachtoffers in
Nederland is jonger dan 20 jaar). Preventieve maatregelen op risicolocaties,
zoals hekken, schrikverlichting en borden van 113 Zelfmoordpreventie, hebben
vermoedelijk bijgedragen aan een 10% daling in 2018, die behouden bleef in
2019. Naast de fysieke maatregelen aan het spoor worden suïcides ook voorkomen
door het opleiden van personeel, betere ketensamenwerking en beïnvloeding van
de maatschappij door o.a. publiekscampagnes. Om deze vormen van preventie goed
te organiseren is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in de
omstandigheden, voorafgaande gebeurtenissen en persoonlijke risicofactoren die
tot de zelfdoding hebben geleid.
Doel van het onderzoek
Identificeren van risicolocaties, antecedenten en persoonlijke risicofactoren
van trein suïcides om tot aanvullende preventieve maatregelen te komen.
Vraagstellingen
* Wat zijn belangrijke kenmerken van locaties aan het spoor in Nederland waar
mensen om het leven zijn gekomen door zelfdoding?
* Welke patronen zijn aan te wijzen in de voorbereidingen, gedragingen,
uitingen of signalen in de levens van slachtoffers van zelfdoding aan het spoor
in Nederland?
* Welke risicofactoren spelen een rol bij personen die door zelfdoding aan het
spoor in Nederland om het leven zijn gekomen? Zijn daarbij verschillen tussen
jongeren en volwassenen, of mannen en vrouwen?
* Wat zijn kansrijke maatregelen om suïcides aan het spoor in Nederland te
voorkomen?
Onderzoeksopzet
Observationele studie, mixed methods. Nabestaanden van een slachtoffer van
zelfdoding met de trein worden geworven via NS Nazorg en
nabestaandenorganisaties. Zij krijgen een semigestructureerd interview,
bestaande uit twee gedeelten: (1) een reconstructie van de laatste periode bij
leven en de omstandigheden rondom overlijden (2) een gedeelte om risicofactoren
te onderzoeken, rekening houdend met de leeftijd van de persoon die door
zelfdoding is overleden. Informatie uit de interviews wordt aangevuld met
rapportages van NS/ProRail om inzichten in risicolocaties, omstandigheden en
aanloop naar de trein suïcide te vergroten.
Inschatting van belasting en risico
De deelnemers worden voorafgaand aan het interview gescreend op suïcidale
ideatie en symptomen van complexe rouw, en de huisarts wordt geïnformeerd over
de deelname aan het onderzoek. Nabestaanden ervaarden het in een eerdere
psychologische autopsie studie (Mérelle et al, 2020) als positief om aan de
interviewers te vertellen over het leven van hun kind dat door zelfdoding is
overleden. Positieve ervaringen met de psychologische autopsie methode worden
ook in andere studies genoemd zoals emotionele steun, betekenis kunnen geven
aan de suïcide en een doel vinden door altruïstische deelname. Het interview
bestaat uit een open gedeelte (reconstructie) en gestandaardiseerd gedeelte
(screening van risicofactoren) en duurt 1,5 tot 2,5 uur. Er zal een pauze
worden aangeboden
Nabestaanden hebben een hoger risico op suïcidale gedachten en zullen nog bezig
zijn met het verwerken van het verlies van hun overleden kind of partner. Door
deze rouwverwerking en eventuele psychische problemen kan het interview
belastend voor hen zijn. Alle deelnemers krijgen daarom een follow-up
belcontact met de onderzoeker om te horen hoe het met ze gaat. Deelnemers met
een behoefte aan nazorg worden doorverwezen naar de huisarts en actief gevolgd
tot vervolgzorg is gerealiseerd. De onderzoekers ontvangen over hun
werkzaamheden supervisie van een Klinisch Psycholoog van de
hulpverleningsafdeling van 113.
Algemeen / deelnemers
Paasheuvelweg 25 25
Amsterdam 1105 BP
NL
Wetenschappers
Paasheuvelweg 25 25
Amsterdam 1105 BP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Personen 18 jaar en ouder. Primaire informanten zijn directe nabestaanden;
ouders, kinderen, vrienden, familie, collega's en andere personen die iemand
zijn verloren door zelfdoding aan het spoor in Nederland vanaf januari 2017.
Secundaire informanten zijn personen van 18 jaar en ouder die intensief contact
hadden met het slachtoffer in de laatste maand van zijn/haar leven. Dit zijn
bijvoorbeeld familieleden, vrienden of collega's.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Mensen die zelf last hebben van suicidale gedachten. Dit wordt gemeten met de
Suicidal Ideation Attribute Scale (SIDAS). Personen die 21 of hoger scoren op
de SIDAS kunnen niet deelnemen aan het onderzoek.
- Mensen die een score van 61 of hoger scoren op symptomen van complexe rouw,
zoals gemeten met de Traumatic Grief Inventory vragenlijst (TGI-SR), een
vragenlijst voor symptomen van complexe rouw.
- Mensen die niet woonachtig in Nederland zijn.
- Mensen die de Nederlandse taal niet beheersen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL76295.029.21 |