Primaire doelstelling: • Werkzaamheid: het beoordelen van het behandelingseffect van seladelpar op samengestelde biochemische verbetering van cholestasemarkers op basis van alkalische fosfatase (ALP) en totaal bilirubine na 12 maanden behandeling,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire metingen:
1. Percentage proefpersonen dat na 12 maanden als responders beschouwd wordt op
basis van het volgende samengestelde eindpunt voor ALP en totaal bilirubine na
12 maanden met
a. ALP < 1,67 × ULN
b. >= 15% daling in ALP
c. totaal bilirubine <= 1,0 × ULN
2. Beoordeling van tijdens de behandeling optredende bijwerkingen (TEAE's)
(National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events
[CTCAE] versie 5.0), biochemie en hematologie
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijkste secundaire metingen:
1. Percentage proefpersonen met ALP <= 1,0 × ULN na 12 maanden (d.w.z.
normalisatie)
2. Verandering na 6 maanden ten opzichte van de baseline in wekelijks gemiddeld
pruritus NRS bij proefpersonen met NRS >= 4 bij de baseline
Andere secundaire metingen:
1. Percentage proefpersonen op basis van het volgende samengestelde eindpunt
voor ALP en totaal bilirubine na 6 maanden
2. Percentage proefpersonen met ALP <= 1,0 × ULN na 6 maanden
3. Percentage proefpersonen met ALP < 1,67 × ULN en ALP < 1,5 × ULN na 6 en 12
maanden
4. Absolute en relatieve veranderingen in ALP na 3, 6 en 12 maanden
5. Percentage proefpersonen met een afname in NRS >= 2, NRS >= 3 of NRS >= 4 bij
elk bezoek, bij proefpersonen met NRS >= 4 bij de baseline
6. Verandering na 3 en 12 maanden ten opzichte van de baseline in pruritus NRS
bij proefpersonen met NRS >= 4 bij de baseline
7. Verandering ten opzichte van de baseline op de vragenlijst over kwaliteit
van leven voor gebruik bij PBC (PBC-40 QoL) bij elk bezoek (totaalscore en
domeinscore)
8. Verandering ten opzichte van de baseline op risicoscores per bezoek op
United Kingdom - Primary Biliary Cirrhosis and Global PBC Study Group
9. Absolute en relatieve veranderingen bij elk bezoek in ALT, AST, GGT,
bilirubine (totaal, direct en indirect) en 5*-nucleotidase
10. Het eerste optreden van PBC-gerelateerde klinische resultaten, zoals
gedefinieerd door het onderstaande:
a. algemeen sterftecijfer
b. levertransplantatie
c. MELD-score >= 15 bij ten minste 2 opeenvolgende bezoeken
d. ascites waarvoor behandeling nodig is
e. ziekenhuisopname voor een nieuw voorval of terugkeer van één van de
onderstaande aandoeningen:
i. varicesbloeding
ii. hepatische encefalopathie (zoals gedefinieerd met een West Haven-score >= 2)
iii. spontane bacteriële peritonitis (bevestigd door een cultuur van
diagnostische paracentese)
Verkennend:
1. Veranderingen in leverhistologie op basis van pathologische beoordeling van
biopsieweefsel
2. Resultaten van PBC-responscriteria (Barcelona, Parijs I en II, Toronto I en
II, Rotterdam)
3. Veranderingen ten opzichte van de baseline in pruritus NRS op basis van
extra drempelwaarden voor verbetering in en baseline jeukstatus
4. Veranderingen ten opzichte van de baseline op het jeukdomein van de PBC-40
QoL en de 5-D pruritus schaal
5. Absolute en relatieve veranderingen in lipiden, galzuren, sterolen en
biomarkers van galzuursynthese: 7α-hydroxy-4-cholesten-3-one en fibroblast
groeifactor 19
6. Plasmaconcentraties van seladelpar en de metabolieten ervan (M1, M2, M3)
7. Absolute en relatieve veranderingen in ontstekingsmarkers/markers van
immuunreactiviteit (bv. C-reactief proteïne met hoge gevoeligheid, fibrinogeen,
haptoglobine, tumornecrosefactor-alfa en antilichamen)
8. Absolute en relatieve veranderingen in markers van verhoogde leverfibrose,
zoals gemeten met leverstijfheid met de FibroScan®
9. Absolute en relatieve veranderingen in markers van leverletsel: CK18 (M65)
en MIR 122
Achtergrond van het onderzoek
Primaire biliaire cholangitis (PBC, voorheen bekend als primaire biliaire
cirrose) is een ernstige, zeldzame auto-immuunleverziekte, die langzaam
verergert en mogelijk levensbeperkend is en wordt gekenmerkt door een
verstoorde galstroom (cholestase) en ophoping van giftige galzuren.
De eerstelijnsbehandeling voor PBC is ursodeoxycholzuur (UDCA), een
niet-cytotoxische BA die al meer dan twintig jaar
de steunpilaar van de behandeling is. Echter, tot 40 procent van de patiënten
heeft een aanhoudende verhoging van AP en
/ of bilirubine ondanks UDCA en wordt als ontoereikend ervaren.
Seladelpar (MBX-8025) is een orale, eenmaal daagse, krachtige en selectieve
peroxisoom proliferator-geactiveerde
receptor (PPAR) δ-agonist. Seladelpar wordt ontwikkeld voor de behandeling van
PBC bij personen met onvoldoende
respons op UDCA of intolerantie voor UDCA en bij niet-alcoholische
steato-hepatitis (NASH). Seladelpar toonde de
krachtige en snelle afname van biochemische markers van cholestase (AP, GGT en
totaal bilirubine), verminderde een
ontstekingsmarker (hs-CRP) en verlaagde LDL-C bij PBC-patiënten met een
onvoldoende respons op of intolerantie voor
UDCA. Bovendien suggereren de huidige gegevens dat seladelpar een potentieel
heeft om PBC-gerelateerde jeuk te
verbeteren. Lagere doses seladelpar (tot 10 mg) waren over het algemeen veilig
en werden goed verdragen. Er was geen
bewijs dat seladelpar bij deze doses werd geassocieerd met
transaminaseverhogingen. Er was ook geen bewijs dat
seladelpar pruritus veroorzaakte of verergerde. De klinische ervaring met
seladelpar is niettemin beperkt en passende
voorzorgsmaatregelen zijn in dit protocol opgenomen, met zorgvuldige monitoring
van potentiële transaminaseverhogingen
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
• Werkzaamheid: het beoordelen van het behandelingseffect van seladelpar op
samengestelde biochemische verbetering van cholestasemarkers op basis van
alkalische fosfatase (ALP) en totaal bilirubine na 12 maanden behandeling,
vergeleken met placebo
• Veiligheid: beoordelen van de veiligheid van seladelpar gedurende een
behandeling van 12 maanden, vergeleken met placebo
Belangrijkste secundaire doelstelling:
• Beoordelen van het effect van seladelpar op de normalisatie van ALP-waarden
na 12 maanden behandeling, vergeleken met placebo
• Beoordelen van het effect van seladelpar op pruritus na 6 maanden
behandeling, vergeleken met placebo, bij proefpersonen met matige tot ernstige
pruritus bij de baseline
Andere secundaire doelstellingen:
• Beoordelen van het effect van seladelpar op kwaliteit van leven (Quality of
Life, QoL)
• Beoordelen van het effect van seladelpar op andere cholestasemetingen,
metabolische markers en prognostische criteria voor PBC
• Beoordelen van het effect van seladelpar op met PBC samenhangende klinische
resultaten
Verkennende doelstellingen:
• Beoordelen van het effect van seladelpar op histologie, aanvullende metingen
van kwaliteit van leven (Quality of Life, QoL), cholestasebiomarkers en
ontstekingsbiomarkers, lipiden en auto-antilichaamprofielen, galzuursynthese,
leverfibrose en leverletsel
• Beoordelen van de plasmaconcentraties van seladelpar en metabolieten
Onderzoeksopzet
Dit is een internationaal, multicenter beoordeling van seladelpar in een
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd, parallelgroep onderzoek bij
patiënten met PBC. Ongeveer 180 proefpersonen worden gerandomiseerd in een
verhouding van 2:1 (seladelpar:placebo), in ongeveer 180centra wereldwijd.
Proefpersonen die meedoen hebben bevestigde PBC, zoals gedefinieerd door 2 van
de volgende 3 diagnostische criteria: (1) voorgeschiedenis van ALP hoger dan
1,0 × de bovengrens van normaal (upper limit of normal, ULN) gedurende ten
minste 6 maanden; (2) positief antimitochondriale antilichaam (AMA) titer (>
1:40 op immunofluorescentie of M2-positief door enzym-linked immunosorbent
assay [ELISA]) of positieve PCB-specifieke antinucleaire antilichamen (ANA*s);
en (3) gedocumenteerde leverbiopsieresultaten consistent met PBC.
Proefpersonen die meedoen moeten ten minste 12 maanden UDCA hebben gekregen (>
3 maanden stabiele dosis voorafgaand aan de screening) of intolerant zijn voor
UDCA (laatste dosis UDCA > 3 maanden voorafgaand aan de screening). Tijdens het
onderzoek wordt het onderzoeksgeneesmiddel toegediend als toevoeging op de
UDCA-behandeling voor proefpersonen die UDCA verdragen; voor proefpersonen met
UDCA-intolerantie wordt het onderzoeksgeneesmiddel toegediend als monotherapie.
Proefpersonen met aanwezigheid of voorgeschiedenis van cirrose met
complicaties, het syndroom van Gilbert met verhoogd totaal bilirubine, primaire
scleroserende cholangitis (PSC), huidige kenmerken van auto-immuunhepatitis
(AIH), middels een biopsie bevestigde niet-alcoholische steatohepatitis (NASH),
alcoholische leverziekte of chronische hepatitis B of C, worden uitgesloten.
Om de ziektestatus van hun lever vóór en na de behandeling vast te stellen,
worden alle proefpersonen aangemoedigd om een leverbiopsie te ondergaan tijdens
de screeningsperiode (tenzij een eerder biopt beschikbaar is dat aan de
vereiste kwaliteit voldoet) en na 1 jaar behandeling, of bij voortijdige
beëindiging als de proefpersonen zich uit het onderzoek terugtrekken, mits
hij/zij minstens 6 maanden behandeling heeft gekregen. Er wordt alleen een
follow-up leverbiopsie uitgevoerd bij proefpersonen die een leverbiopsie hebben
ondergaan bij de baseline.
In bepaalde centra zal transiënte elastografie met FibroScan® worden uitgevoerd
om de leverstijfheid te beoordelen bij de baseline en tijdens de
behandelingsperiode, of bij voortijdige beëindiging.
Op dag 1 worden de proefpersonen gerandomiseerd naar een van de twee
behandelingsgroepen (seladelpar 10 mg of placebo) in een verhouding van 2:1.
Proefpersonen worden bij de randomisatie gestratificeerd volgens ALP < 350 E/l
versus >= 350 E/l en pruritus numerieke beoordelingsschaal (numerical rating
scale, NRS) (< 4 versus >= 4), om te zorgen voor een gelijkmatige verdeling in
de behandelingsgroepen.
De totale duur van het onderzoek voor elke proefpersoon is maximaal ~14
maanden en bestaat uit een screeningsperiode (maximaal 3 weken), een
aanloopperiode (maximaal 2 weken), een behandelingsperiode met een maximale
duur van 12 maanden en een opvolgingsperiode voor de veiligheid (2 weken [14
dagen +3] na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel, alleen voor
proefpersonen die niet meedoen aan het langetermijnonderzoek).
De screeningsperiode is maximaal 3 weken, waarbij bevestigd wordt of de
proefpersoon in aanmerking komt voor deelname aan het onderzoek. De
aanloopperiode begint 2 weken vóór het geplande bezoek op dag 1; bij dit bezoek
beginnen proefpersonen met hun pruritus-beoordeling, gebruikmakend van een
e-dagboek. Een leverbiopsie zal op elk moment tussen de screening en dag 1
worden uitgevoerd voor proefpersonen die bereid zijn om de procedure te
ondergaan en waarvan bevestigd is dat ze in aanmerking komen voor het onderzoek
(tenzij een eerder biopt beschikbaar is dat aan de vereiste kwaliteit voldoet).
Op dag 1 beginnen de proefpersonen met de behandelingsperiode. Proefpersonen
krijgen gedurende 12 maanden een dubbelblinde behandeling. Na het afronden van
de behandelingsperiode worden proefpersonen uitgenodigd om mee te doen aan een
open-label langetermijnonderzoek (onderzoek CB8025-31731), waarbij elke
proefpersoon seladelpar toegediend krijgt en proefpersonen met placebo de
behandeling met seladelpar starten. Proefpersonen die niet aan het
langetermijnonderzoek deelnemen, ondergaan 2 weken (14 dagen +3) na de laatste
dosis van het onderzoeksgeneesmiddel een opvolgingsbezoek.
Tijdens de 12 maanden durende behandelingsperiode zullen de proefpersonen een
bezoek afleggen in maand 1 en daarna om de 3 maanden, vanaf maand 3 tot en met
maand 12. Bezoeken kunnen plaatsvinden in het ziekenhuis, thuis door een
thuiszorgorganisatie of gebruikmakend van virtuele technologieën.
Proefpersonen worden gevraagd om een elektronisch dagboek (e-dagboek) te
gebruiken om pruritus en QoL tijdens de deelname aan het onderzoek te
beoordelen. Het e-dagboek wordt bij het aanloopbezoek uitgereikt en bevat de
volgende vragenlijsten: pruritus NRS, 5-dimensie (5-D) Jeuk, algemene
patiëntenindruk van ernst (Patient Global Impression of Severity, PGI-S),
algemene patiëntenindruk van verandering (Patient Global Impression of Change,
PGI-C) en PBC-40. Proefpersonen beoordelen hun pruritus dagelijks met de
pruritus NRS, vanaf het aanloopbezoek tot en met de eerste 6 maanden van de
behandeling. Na 6 maanden wordt pruritus maandelijks beoordeeld met de pruritus
NRS tot maand 12, gedurende 7 opeenvolgende dagen per maand. 5-D Jeuk wordt van
het aanloopbezoek tweewekelijks beoordeeld tijdens de eerste 6 maanden van de
behandeling en daarna maandelijks. PBC-40, PGI-S en PGI-C worden na 1 maand en
om de 3 maanden beoordeeld, vanaf de start van de behandeling en gedurende de
gehele duur van het onderzoek.
Tijdens het onderzoek worden proefpersonen regelmatig beoordeeld op de
progressie van hun ziekte, door informatie te verzamelen over klinische
PBC-resultaten.
Proefpersonen die de behandeling met onderzoeksgeneesmiddel hebben stopgezet om
een andere reden dan een bepaald klinisch PBC-resultaat, zullen worden gevraagd
om in het onderzoek te blijven zonder onderzoeksgeneesmiddel in te nemen.
Proefpersonen die op enig moment de behandeling met onderzoeksgeneesmiddel
stopzetten en niet in het onderzoek blijven, komen naar een bezoek voor
voortijdige beëindiging. Proefpersonen die weigeren om zonder inname van het
onderzoeksgeneesmiddel in het onderzoek te blijven of die niet aan het
langetermijnonderzoek deelnemen, worden jaarlijks opgebeld om de PBC-resultaten
vast te stellen.
De opzet van het onderzoek implementeert veiligheidscriteria om proefpersonen
te controleren op mogelijk door geneesmiddel veroorzaakt leverletsel (drug
induced liver injury, DILI), nierletsel, spiertoxiciteit of letsel aan de
alvleesklier met acties om ofwel de onderzoeksmedicatie stop te zetten ofwel om
het geval te onderzoeken voorafgaand aan acties met de onderzoeksmedicatie op
basis van door het protocol gespecificeerde controlecriteria. Het
onderzoeksgeneesmiddel kan omlaag getitreerd worden naar een lagere dosis,
indien dit om redenen van veiligheid of verdraagbaarheid noodzakelijk wordt
geacht door de onderzoeker. Neerwaartse titratie naar 5 mg voor proefpersonen
die 10 mg krijgen en neerwaartse titratie naar placebo voor proefpersonen die
placebo krijgen. Neerwaartse titratie wordt geblindeerd uitgevoerd. Voor
proefpersonen die aan een van de gedefinieerde klinische PBC-resultaten
voldoen, wordt het onderzoek stopgezet en vindt er een bezoek voor voortijdige
beëindiging plaats.
FK-monsterafname
Proefpersonen worden uitgenodigd om deel te nemen aan een farmacokinetische
(FK)-monsterafname, ter beoordeling van de plasmaconcentraties van seladelpar
en de metabolieten ervan. Proefpersonen die toestemming geven om aan deze
PK-monsterafname deel te nemen, zullen in maand 3 en in maand 12 1 monster
afstaan voorafgaa
Onderzoeksproduct en/of interventie
Onderzoeks patienten worden 2:1 (seladelpar 10 mg:placebo) Randomisatie wordt gestratificeerd volgens de volgende factoren: • ALP-concentratie < 350 E/l versus ALP-concentratie >= 350 E/l • Pruritus NRS < 4 versus NRS >= 4
Inschatting van belasting en risico
Patiënten worden gevraagd om procedures te ondergaan zoals beschreven op
pagina's 24 - 25 van het
onderzoeksprotocol. Deze procedures omvatten lichamelijk onderzoek, bloedafname
(bijv. Hepatitis B- en C-tests, enz.),
urine afname (o.a. drugs screening, etc.), vitale functies, ECG, abdominale
echografie, lever-elastografie (in geselecteerde
centra), leverbiopsie, invullen van vragenlijsten, beantwoorden van de vragen
van de onderzoeker en het onderzoeksteam
en toediening van het onderzoeksgeneesmiddel. Daarnaast wordt aan vruchtbare
proefpersonen gevraagd
voorbehoedsmiddelen te gebruiken, en vrouwelijke proefpersonen die zwanger
kunnen worden, krijgen
zwangerschapstests.
De deelname van proefpersonen aan dit onderzoek duurt ongeveer 60 weken
(ongeveer 1 jaar en 2 maanden). Deze duur
omvat een screeningsperiode (tot 2 weken), een inloopperiode (tot 2 weken), een
behandelingsperiode van 12 maanden
(52 weken) en een laatste follow-upbezoek (4 weken).
Het onderzoeksgeneesmiddel is een niet-geregistreerde medicatie. Mogelijke
bekende bijwerkingen zijn beschreven in het
IB en de patiëntinformatie en kunnen ook tijdens dit onderzoek voorkomen.
De volgende bijwerkingen zijn vaak gemeld, bij >= 10% van de PBC-patiënten
(33-51 van 315 patiënten):
- Jeuk (pruritus)
- Zich misselijk voelen met de aandrang tot braken (misselijkheid)
- Urineweginfectie
- Diarree
- Pijn in de bovenbuik
De volgende bijwerkingen zijn soms gemeld, bij >= 5% en < 10% van de
PBC-patiënten (16-32 van 315 patiënten):
- Buikpijn
- Vermoeidheid
- Gewrichtspijn
- Hoofdpijn
- Infectie van de neus en keel (nasofaryngitis)
- Infecties van de bovenste luchtwegen
- Duizeligheid
- Hoesten
- Verstopping
- Indigestie (dyspepsie)
- Rugpijn
- Braken
- Droge mond
- Gegeneraliseerde jeuk
- Spierpijn (myalgie)
- Gastro-oesofageale refluxziekte (maagzuur)
Verder kunnen er risico's zijn verbonden aan de
onderzoeksprocedures (d.w.z. bloedafname, abdominale echografie,
leverelastografie, enz.).
Het gebruik van het onderzoeksgeneesmiddel kan resulteren in een verbetering
van de PBC- en PBC-geassocieerde jeuk
van de proefpersoon, maar een verbetering is niet voor alle proefpersonen
gegarandeerd. Sommige proefpersonen kunnen
helemaal niet verbeteren.
Algemeen / deelnemers
7575 gateway Boulevard Suite 110
Newark 94560
US
Wetenschappers
7575 gateway Boulevard Suite 110
Newark 94560
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Proefpersonen moeten aan de onderstaande criteria voldoen om in aanmerking te
komen voor onderzoeksdeelname:
1. Moeten schriftelijk geïnformeerde toestemming hebben gegeven (ondertekend en
gedateerd) en alle machtigingen, vereist door plaatselijke wetgeving, hebben
verleend.
2. 18 tot en met 75 jaar oud.
3. Man of vrouw met een diagnose van PBC, op basis van één van de twee volgende
criteria:
a. voorgeschiedenis van ALP hoger dan 1,0 × ULN gedurende ten minste 6 maanden.
b. positieve AMA-titer (> 1:40 op immunofluorescentie of M2-positief met ELISA)
of positieve PBC-specifieke ANA.
c. gedocumenteerde leverbiopsieresultaten consistent met PBC.
4. UDCA gedurende de afgelopen 12 maanden (stabiele dosis gedurende > 3 maanden
voorafgaand aan de screening) OF intolerant voor UDCA (laatste dosis UDCA > 3
maanden voorafgaand aan de screening).
5. Laboratoriumparameters gemeten door het centraal laboratorium bij screening:
a. ALP >=1,67 × ULN.
b. Aspartaat-aminotransferase (AST) <= 3 × ULN.
c. Alanine-aminotransferase (ALT) <= 3 × ULN.
d. Totaal bilirubine <= 2 × ULN.
e. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid > 45 ml/min/1,73 m2 (berekend aan
de hand van de MDRD-formule [Modification of Diet in Renal Disease]).
f. Internationale genormaliseerde ratio (INR) lager dan 1,1 × ULN.
Voor proefpersonen die behandeld worden met anticoagulantia, moet INR worden
gehandhaafd in het bereik dat nodig is voor profylaxe voor hun specifieke
ziekte.
g. Aantal bloedplaatjes >= 100 × 103/µl.
OPMERKING: PT, INR en bloedplaatjes kunnen lokaal worden gedaan bij het
screeningsbezoek indien de onderzoeker dit noodzakelijk acht na overleg met de
medische monitor, in gevallen waarbij centraal gelezen monsters als ongeldig
worden beschouwd.
6. Vruchtbare vrouwen (rubriek 8.1.1) moeten ten minste 1 barrièremethode
gebruiken als anticonceptie en een tweede doeltreffende anticonceptiemethode
gebruiken, tijdens het onderzoek en gedurende ten minste 90 dagen na de laatste
dosis. Mannelijke proefpersonen die seksueel actief zijn met vruchtbare
vrouwelijke partners moeten een barrièremethode gebruiken als anticonceptie en
hun vrouwelijke partners moeten een tweede doeltreffende anticonceptiemethode
gebruiken, tijdens het onderzoek en gedurende ten minste 90 dagen na de laatste
dosis.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Om voor deelname aan het onderzoek in aanmerking te komen, mogen proefpersonen
niet voldoen aan gelijk welke van de volgende criteria:
1. Eerdere blootstelling aan seladelpar (MBX-8025).
2. Een andere medische aandoening dan PBC die, naar het oordeel van de
onderzoeker, volledige deelname aan het onderzoek zou uitsluiten (bv. kanker)
of de resultaten van het onderzoek kunnen verstoren (bv. ziekte van Paget,
eender welke actieve infectie).
3. Geavanceerde PBC zoals gedefinieerd door de Rotterdam-criteria (albumine
lager dan de ondergrens van normaal EN totaal bilirubine hoger dan 1,0 × ULN).
4. Aanwezigheid van klinisch significante leverdecompensatie, inclusief het
onderstaande:
a. voorgeschiedenis van levertransplantatie, staat op dit moment op de
wachtlijst voor levertransplantatie of een huidige score in het model voor
eindstadium leverziekte (MELD) >= 12. Voor proefpersonen die
antistollingsmedicatie gebruiken, wordt de beoordeling van de baseline INR,
gezamenlijk met hun huidige dosisaanpassingen van hun antistollingsmedicatie,
in aanmerking genomen bij het berekenen van de MELD-score. Dit gebeurt in
overleg met de medisch monitor.
b. complicaties van portale hypertensie, inclusief gekende slokdarmvarices,
voorgeschiedenis van varicesbloedingen of gerelateerde interventies (bv.
plaatsing van een transjugulaire intrahepatische portosystemische shunt),
ascites en hepatische encefalopathie.
c. cirrose met complicaties, inclusief voorgeschiedenis of aanwezigheid van
spontane bacteriële peritonitis, hepatocellulair carcinoom of hepatorenaal
syndroom.
5. Andere chronische leverziekten:
a. huidige kenmerken van AIH, zoals bepaald door de onderzoeker op basis van
immunoserologie, leverbiochemie of historisch bevestigde leverhistologie.
b. PSC bepaald door de aanwezigheid van diagnostische cholangiografische
bevindingen.
c. voorgeschiedenis of klinisch bewijs van alcoholische leverziekte.
d. voorgeschiedenis of klinisch bewijs van alfa-1 antitrypsine deficiëntie.
e. voorgeschiedenis van met een biopsie bevestigde NASH.
f. voorgeschiedenis of bewijs van het syndroom van Gilbert met verhoogd totaal
bilirubine.
g. voorgeschiedenis of bewijs van hemochromatose.
h. hepatitis B, gedefinieerd als de aanwezigheid van hepatitis
B-oppervlakteantigeen.
i. hepatitis C, gedefinieerd als de aanwezigheid van ribonucleïnezuur van het
hepatitis C-virus.
j. voorgeschiedenis, bewijs of een sterk vermoeden van hepatobiliaire
maligniteit op basis van beeldvorming, laboratoriumwaarden bij de screening
en/of klinische symptomen.
6. Gekende voorgeschiedenis van humaan immunodeficiëntievirus (hiv) of
positieve antilichaamtest bij screening.
7. Klinisch significante alcoholconsumptie, gedefinieerd als meer dan 2
drankeenheden per dag (equivalent aan 20 g) bij vrouwen en 3 drankeenheden per
dag (equivalent aan 30 g) bij mannen, of onvermogen om de alcoholinname op een
betrouwbare manier te kwantificeren.
8. Voorgeschiedenis van gediagnosticeerde of behandelde maligniteit, nu of in
de afgelopen 2 jaar, of lopende beoordeling van maligniteit; plaatselijke
behandeling van plaveiselcelhuidkankers of niet-invasief basaalcelhuidkankers
en baarmoederhalscarcinoom in situ is toegestaan, indien passend behandeld
voorafgaand aan de screening.
9. Behandeling met obeticholzuur (obeticholic acid, OCA) en fibraten (bv.
bezafibraat, fenofibraat, elafibranor, lanifibranor, pemafibraat,
saroglitizar), 6 weken voorafgaand aan de screening.
10. Behandeling met colchicine, methotrexaat, azathioprine of langdurige
systemische corticosteroïden (> 2 weken), gedurende 2 maanden voorafgaand aan
de screening. Zie sectie 7 voor aanvullende medicaties die uitgesloten kunnen
worden.
11. Behandeling met anti-pruritische geneesmiddelen (bv. cholestyramine,
naltrexon, rifampicine, sertraline of een experimentele benadering), op een
stabiele dosis gedurende 1 maand voorafgaand aan de screening.
12. Behandeling met een andere experimentele behandeling of experimenteel
hulpmiddel binnen 30 dagen of binnen 5 halfwaardetijden voorafgaand aan de
screening, afhankelijk van wat langer is.
13. Voor vrouwen, zwangerschap of borstvoeding.
14. Alle andere aandoeningen die, naar het oordeel van de onderzoeker, de
veiligheid van de proefpersoon of de kwaliteit van het klinisch onderzoek in
gevaar zouden kunnen brengen.
15. Behandelingen met immunosuppressiva (bv. cyclosporine, tacrolimus, anti-TNF
of andere biologische immunosuppressiva).
16. Andere medicaties die de lever- of GI functie aantasten, zoals absorptie
van medicaties, of de gastric bypass-procedure volgens Roux *en Y*, kunnen
verboden worden en dienen per geval met de medisch monitor besproken te worden.
17. Een actieve infectie met COVID-19 bij de screening.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-004348-27-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04250155 |
CCMO | NL75532.091.20 |