Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-506551-23-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Het onderzoek heeft twee delen. Het doel van het eerste deel van het onderzoek is om te onderzoeken of het onderzoeksmiddel met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Baarmoeder-, bekken- en ligamentum-latumafwijkingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunten voor deel 1:
Het primaire werkzaamheidseindpunt van PFS is gebaseerd op de beoordeling door
de onderzoeker, die wordt gedefinieerd als de tijd vanaf de datum van
randomisatie tot de vroegste datum van radiografische beoordeling van PD of
overlijden door welke oorzaak dan ook bij afwezigheid van PD, wat zich het
eerst voordoet. De tumorrespons zal worden geëvalueerd met behulp van RECIST
v.1.1.
Het primaire werkzaamheidseindpunt van totale overleving wordt gedefinieerd als
de tijd vanaf randomisatie tot de datum van overlijden door welke oorzaak dan
ook.
Primair eindpunt voor deel 2:
Het primaire werkzaamheidseindpunt van PFS is gebaseerd op de beoordeling door
de onderzoeker, gedefinieerd als de periode vanaf de datum van randomisatie tot
aan de eerste datum van radiografische beoordeling van PD of overlijden
ongeacht de oorzaak bij afwezigheid van PD, wat zich het eerst voordoet.
Tumorrespons wordt geëvalueerd volgens RECIST v.1.1.
Totale overleving (OS) is een primair eindpunt voor deel 1 en wordt
gedefinieerd als de periode vanaf de datum van randomisatie tot aan de datum
van overlijden ongeacht de oorzaak.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaten voor doeltreffendheid zijn:
• OS, gedefinieerd als de periode vanaf de datum van randomisatie tot aan de
datum van overlijden ongeacht de oorzaak
• PFS op basis van BICR, gedefinieerd als de periode vanaf de datum van
randomisatie tot aan de eerste PD beoordelingsdatum volgens RECIST v.1.1 of
overlijden ongeacht de oorzaak bij afwezigheid van PD volgens RECIST v.1.1, wat
zich het eerst voordoet.
• ORR gebaseerd op BICR en beoordeling door de onderzoeker, gedefinieerd als
het aandeel proefpersonen met de beste algehele respons (BOR) van volledige
respons (CR) of gedeeltelijke respons (PR)
• DOR gebaseerd op BICR en beoordeling door de onderzoeker, gedefinieerd als de
periode vanaf de datum van de eerste documentatie van CR of PR tot aan de
eerste documentatie van daaropvolgende PD volgens RECIST v.1.1 of overlijden
ongeacht de oorzaak bij afwezigheid van PD volgens RECIST v.1.1, wat zich het
eerst voordoet.
• DCR gebaseerd op BICR en beoordeling door de onderzoeker, gedefinieerd als
het aandeel van proefpersonen die een BOR van de CR, de PR of stabilisering van
de ziekte hebben bereikt volgens RECIST v.1.1.
• PFS2, gedefinieerd als de periode vanaf de randomisatie naar een behandeling
tot aan de datum van beoordeling van progressie bij de eerstvolgende
kankertherapie na de onderzoeksbehandeling, of overlijden ongeacht de oorzaak,
wat zich het eerst voordoet
• PRO-beoordeling of behandeling met behulp van EQ-5D-5L, EORTC QLQ-C30 en
EORTC QLQ EN24
• PK en immunogeniciteit van dostarlimab (deel 1 en deel 2) en PK van niraparib
bij toediening in combinatie met dostarlimab (enkel deel 2)
Achtergrond van het onderzoek
Het gebruik van dostarlimab en niraparib in combinatie met carboplatine en
paclitaxel in dit onderzoek is experimenteel of onderzoekend, wat betekent dat
de vier geneesmiddelen nog nooit zijn goedgekeurd voor gezamenlijk gebruik voor
dit doel.
Dostarlimab is een onderzoeksgeneesmiddel, wat betekent dat het niet is
goedgekeurd door enige regelgevende instantie, waaronder de Amerikaanse Food
and Drug Administration (FDA) en het Europees Geneesmiddelenbureau (European
Medicines Agency, EMA). Op dit moment kan dostarlimab niet voor deze ziekte
worden voorgeschreven (buiten het onderzoek).
Dostarlimab behoort tot een geneesmiddelklasse genaamd PD-1-remmers, die het
eigen immuunsysteem gebruiken om kanker te behandelen (immunotherapie). Het is
ontworpen om kankergroei te stoppen door het immuunsysteem de kanker te helpen
herkennen en te bestrijden.
Dostarlimab is ontworpen om het immuunsysteem te helpen door zich te binden aan
een eiwit dat PD-1 heet en een van de signalen waardoor het immuunsysteem de
kanker niet herkent, te stoppen. Zo kan het immuunsysteem de kankercellen
aanvallen en vernietigen. Andere geneesmiddelen die op vergelijkbare wijze
werken, zijn al in een aantal landen goedgekeurd en gebruikt voor de
behandeling van andere kankers.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-506551-23-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Het onderzoek heeft twee delen.
Het doel van het eerste deel van het onderzoek is om te onderzoeken of het
onderzoeksmiddel met de naam dostarlimab (ook bekend als TSR-042) in combinatie
met standaard chemotherapie (carboplatine en paclitaxel), een verbetering geeft
bij de behandeling van baarmoederkanker. Dit deel van het onderzoek is nu
gesloten voor nieuwe deelnemers.
Het tweede deel is om uit te vinden of de toevoeging van een geneesmiddel
genaamd niraparib aan dostarlimab in combinatie met chemotherapie (carboplatine
en paclitaxel) kan helpen bij het vertragen van verergering van
baarmoederkanker.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind fase 3-onderzoek dat
bestaat uit 2 delen. Deel 1 is voor de evaluatie van de doeltreffendheid en
veiligheid van behandeling met dostarlimab plus carboplatine-paclitaxel gevolgd
door dostarlimab versus behandeling met placebo plus carboplatine-paclitaxel
gevolgd door placebo bij proefpersonen met terugkerende of primair gevorderde
(stadium III of IV) endometriumkanker. Deel 2 is voor de evaluatie van de
doeltreffendheid en veiligheid van behandeling met dostarlimab plus
carboplatine paclitaxel gevolgd door dostarlimab plus niraparib versus
behandeling met placebo plus carboplatine-paclitaxel gevolgd door placebo bij
proefpersonen met terugkerende of primair gevorderde (stadium III of IV)
endometriumkanker. In aanmerking komende proefpersonen worden ingeschreven in
deel 1 tot de inschrijving voltooid is, waarna deel 2 wordt opengesteld voor
inschrijvingen. Proefpersonen uit deel 1 mogen niet worden ingeschreven in deel
2. Deel 1 en deel 2 bestaan elk uit een experimentele arm en een controlearm,
als volgt:
Deel 1: In aanmerking komende proefpersonen worden 1:1 gerandomiseerd naar:
• Arm 1: proefpersonen krijgen dostarlimab intraveneus (IV) plus carboplatine
paclitaxel gevolgd door dostarlimab IV.
• Arm 2: proefpersonen krijgen placebo IV plus carboplatine-paclitaxel gevolgd
door placebo IV.
Proefpersonen in arm 1 en arm 2 worden gestratificeerd op MMR/MSI-status als
dMMR/MSI-H of MMRp/MSS, voorafgaande externe radiotherapie van het bekken (ja
of nee) en status van de ziekte (terugkerend, primair stadium III of primair
stadium IV). Voor lokale bepaling van de MMR/MSI-status worden IHC,
next-generation sequencing (NGS) en polymerasekettingreactie (PCR) aanvaard.
Ongeveer 470 proefpersonen zijn gepland voor inschrijving in deel 1.
Deel 2: In aanmerking komende proefpersonen worden 2:1 gerandomiseerd naar:
• Arm 3: proefpersonen krijgen dostarlimab IV plus carboplatine paclitaxel
gevolgd door dostarlimab IV plus niraparib oraal (PO).
• Arm 4: proefpersonen krijgen placebo IV plus carboplatine-paclitaxel gevolgd
door placebo IV en placebo PO.
Proefpersonen in arm 3 en arm 4 worden gestratificeerd op MMR/MSI-status als
dMMR/MSI-H of MMRp/MSS, voorafgaande externe radiotherapie van het bekken (ja
of nee) en status van de ziekte (terugkerend, primair stadium III of primair
stadium IV). Ongeveer 270 proefpersonen zijn gepland voor inschrijving in deel
2. De randomisatieschema*s voor deel 1 en deel 2 zullen onafhankelijk zijn.
De onderzoeksopzet wordt hieronder schematisch weergegeven.
Dit onderzoek bestaat uit een screeningperiode (dag -28 tot dag -1), een
behandelingsperiode, een bezoek aan het einde van de behandeling (EvB), een
veiligheids-follow-up bezoek en een periode voor overlevingsbeoordeling.
Tijdens de behandelingsperiode vindt toediening van het onderzoeksgeneesmiddel
plaats in cycli van drie weken gedurende de eerste zes cycli en in cycli van
zes weken voor alle daaropvolgende cycli beginnende met cyclus 7.
Deel 1:
• Arm 1:Proefpersonen krijgen iedere drie weken (Q3W) gedurende 6 cycli
dostarlimab IV in combinatie met carboplatine-paclitaxel, beginnende met cyclus
1 dag 1 (onderzoeksdag 1); gevolgd door dostarlimab IV iedere zes weken (Q6W)
beginnende met cyclus 7 dag 1, gedurende maximaal drie jaar of tot optreden van
ziekteprogressie (PD), onaanvaardbare toxiciteit, intrekking van toestemming,
besluit van de onderzoeker of overlijden.
• Arm 2: Proefpersonen krijgen Q3W gedurende 6 cycli placebo IV in combinatie
met carboplatine-paclitaxel, beginnende met cyclus 1 dag 1 (onderzoeksdag 1);
gevolgd door placebo IV Q6W beginnende met cyclus 7 dag 1, gedurende maximaal
drie jaar of tot PD, onaanvaardbare toxiciteit, intrekking van toestemming,
besluit van de onderzoeker of overlijden.
Deel 2:
• Arm 3: Proefpersonen krijgen Q3W gedurende 6 cycli dostarlimab IV in
combinatie met carboplatine-paclitaxel, beginnende met cyclus 1 dag 1
(onderzoeksdag 1); gevolgd door dostarlimab IV Q6W in combinatie met niraparib
PO met dagelijkse toediening (QD) beginnende met cyclus 7 dag 1, gedurende
maximaal drie jaar of tot PD, onaanvaardbare toxiciteit, intrekking van
toestemming, besluit van de onderzoeker of overlijden.
• Arm 4: Proefpersonen krijgen Q3W gedurende 6 cycli placebo IV in combinatie
met carboplatine-paclitaxel, beginnende met cyclus 1 dag 1 (onderzoeksdag 1);
gevolgd door placebo IV Q6W en placebo PO QD beginnende met cyclus 7 dag 1,
gedurende maximaal drie jaar of tot PD, onaanvaardbare toxiciteit, intrekking
van toestemming, besluit van de onderzoeker of overlijden.
Tumorbeeldvorming wordt uitgevoerd Q6W (±7 dagen) vanaf de randomisatiedatum
tot en met week 25 (cyclus 8), gevolgd door iedere 9 weken (±7 dagen) tot en
met week 52. Tumorbeeldvorming wordt vervolgens iedere 12 weken (±7 dagen)
uitgevoerd tot radiografische PD wordt gedocumenteerd door een
onderzoekerbeoordeling volgens RECIST v1.1, gevolgd door een aanvullende
beeldvormende beoordeling 4-6 weken later of een kankervervolgtherapie wordt
gestart, wat zich het eerst voordoet. Daarna kunnen scans worden uitgevoerd
volgens de standaardzorg. Als een proefpersoon de behandeling niet voortzet
vanwege een reden anders dan PD, overlijden, intrekking van toestemming of
verlies voor follow-up, dienen de radiografische scans te worden voortgezet met
de vastgestelde intervallen.
Het is noodzakelijk dat er binnen minimaal 4 weken en maximaal 6 weken na de
eerste PD-beoordeling een vervolgscan wordt gemaakt volgens RECIST v1.1.
Voorwaarde voor voortzetting van de onderzoeksbehandeling na het eerste bewijs
van PD is dat de proefpersonen klinisch stabiel zijn (d.w.z. geen tekenen of
symptomen van klinisch significante PD, waaronder verergering van
laboratoriumwaarden, geen snelle PD, geen afname van ECOG (Eastern Cooperative
Oncology Group)-prestatiestatus en geen progressieve tumor op krititieke
anatomische plaatsen [bijv. ruggenmergcompressie en intracraniële
tumorbloeding] waarvoor snel medisch ingrijpen is vereist). Het verdient
aanbeveling om bij klinisch stabiele proefpersonen de onderzoeksbehandeling
niet te stoppen voordat PD is bevestigd.
PRO-beoordelingen (EQ-5D-5L, EORTC QLQ-C30 en EORTC-QLQ-EN24) worden tijdens
ieder klinisch bezoek verzameld en ook tijdens iedere overlevingsfollow-up
beoordeling indien de vragenlijsten beschikbaar zijn in de eerste taal of
voorkeurstaal van de proefpersoon.
Voor en na de toediening van de onderzoeksbehandeling worden bij alle
proefpersonen bloedstalen voor de beoordeling van PK en immunogeniciteit
verzameld.
PK en immunogeniciteit van dostarlimab worden alleen geanalyseerd bij
proefpersonen die ten minste 1 dosis dostarlimab krijgen en PK van niraparib
(bij toediening in combinatie met dostarlimab) wordt enkel geanalyseerd bij
proefpersonen uit deel 2 die ten minste 1 dosis niraparib hebben gekregen.
Bloedmonsters voor de analyse van verkennende biomarkers worden op bepaalde
tijdstippen tijdens de behandeling en na het eind van de behandeling verzameld.
Verzameling en vastlegging van alle bijwerkingen (AE's) voor iedere
proefpersoon beginnen op de dag van het tekenen van het toestemmingsformulier.
Niet-ernstige AE's worden verzameld tot en met de dag van het bezoek aan het
einde van de behandeling (EvB) (zie rubriek 7.1). Ernstige bijwerkingen (SAE's)
dienen gedurende 90 dagen na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling te
worden gemeld of totdat de proefpersoon begint met een andere kankertherapie,
wat zich het eerst voordoet. Aan het onderzoeksgeneesmiddel gerelateerde SAE's
zullen gedurende 90 dagen na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling
worden verzameld. Eventuele zwangerschappen moeten worden gedetecteerd tijdens
de nabehandeling van 180 dagen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Deel 1: Patienten zullen gerandomisserd worden in een 1:1 ratio en ontvangen of dostarlimab plus carboplatin-paclitaxel of placebo plus carboplatin-paclitaxel. Deel 2: Patienten zullen gerandomisserd worden in een 2:1 ratio en ontvangen of dostarlimab plus carboplatin-paclitaxel gevolgd door dostarlimab IV plus niraparib oraal of placebo plus carboplatin-paclitaxel gevolgd door placebo IV en placebo oraal.
Inschatting van belasting en risico
Voor het onderzoeksgeneesmiddel: DOSTARLIMAB
Tot januari 2022 is dostarlimab in medisch-wetenschappelijke onderzoeken
onderzocht bij ongeveer 1800 patiënten met gevorderde of terugkerende vaste
tumoren. Hierbij kreeg 1160 van deze patiënten dostarlimab in combinatie met
andere medicijnen. Sommige van de hieronder vermelde bijwerkingen kunnen
levensbedreigend of dodelijk zijn.
Deze bijwerkingen worden als zeer vaak voorkomend beschouwd bij patiënten die
dostarlimab namen (kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 mensen):
• Afname van het aantal rode bloedcellen, die zuurstof vervoeren. Een laag
aantal rode bloedcellen kan zorgen dat u zich vermoeid of buiten adem voelt, en
de symptomen kunnen een bloedtransfusie nodig maken (bloedarmoede)
• Onderactieve schildklier (hypothyreoïdie)
• Een gevoel van moeten braken (misselijkheid)
• Braken
• Veelvuldige waterige ontlasting (diarree)
• Jeukende huid
• Uitslag
• Koorts
• Toegenomen gehalten van door de lever geproduceerde stoffen in het bloed, wat
een teken kan zijn van leverbeschadiging
Deze bijwerkingen worden als vaak voorkomend beschouwd bij patiënten die
dostarlimab namen (kunnen optreden bij hooguit 1 op 10 mensen):
• Afgenomen productie van bijnierschorshormonen, wat kan leiden tot mogelijke
zwakte en/of lage bloeddruk
• Overactieve schildklier
• Ontsteking van de longen, wat kan leiden tot kortademigheid en moeite met
ademhalen
• Ontsteking van de alvleesklier die pijn in de bovenbuik veroorzaakt. Dit kan
ernstig worden en misselijkheid en braken, koorts en een snelle hartslag
veroorzaken. (pancreatitis)
• Ontsteking van de dikke darm, wat kan leiden tot maagpijn of diarree (Colitis)
• Spierpijn (myalgie)
• Koude rillingen
De onderstaande bijwerkingen vereisen onmiddellijke medische hulp of advies.
Bel de onderzoeker meteen als u een of meerdere van deze bijwerkingen krijgt.
• Ademhaling: kortademigheid, snelle ademhaling, nieuwe of erger wordende hoest
• Maag/darmen: diarree, zwarte of bloederige ontlasting, pijn in de maagstreek,
misselijkheid of braken
• Nieren: donkere of bloederige urine, vaker dan normaal moeten plassen
• Bewegingsapparaat: pijn op de borst, spierpijn of zwakte
• Hart: snelle of ongewone hartslag
• Huid: uitslag, jeuk, blaren, bleke of gele huid
• Ogen: geel kleuren van de het wit van de ogen, wazig zien
• Hersenen: abnormaal denken, verwarring, veranderingen in de persoonlijkheid,
hoofdpijn en stijve nek
• Algemeen: sneller bloeden of blauwe plekken krijgen dan normaal, het koud
hebben, haaruitval, duizeligheid of flauwvallen, zich moe of zwak voelen,
koorts of koude rillingen
Voor het onderzoeksgeneesmiddel: NIRAPARIB
Tot maart 2021 is niraparib in klinische onderzoeken van TESARO onderzocht bij
meer dan 2244 patiënten. De niraparib-capsule is op de markt gebracht als
ZEJULA® en is in de Verenigde Staten en Europa goedgekeurd voor de behandeling
van volwassen patiënten met terugkerende epitheliale eierstokkanker,
eileiderkanker of primaire peritoneale kanker. Niraparib wordt op dit moment
onderzocht als een enkelvoudig middel en als combinatiebehandeling in
verschillende klinische onderzoeken naar kanker.
Bijwerkingen die zijn waargenomen door patiënten die niraparib als enkelvoudig
geneesmiddel nemen:
Sommige van de hieronder vermelde bijwerkingen kunnen levensbedreigend of
dodelijk zijn.
Deze bijwerkingen worden als zeer vaak voorkomend beschouwd bij patiënten die
niraparib namen (kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 mensen):
• Afname van een type bloedcel genaamd bloedplaatjes, die helpen bij het
stoppen van bloeding; dit kan uw risico op bloeding verhogen (trombocytopenie)
• Afname van rode bloedcellen die zuurstof bevatten; u kunt zich moe of
kortademig voelen (anemie)
• Afname van het aantal witte bloedcellen (leukopenie) die infectie bestrijden
• Afname van een type bloedcel genaamd neutrofielen, die infecties bestrijden;
(neutropenie)
• Moeite met stoelgang, veelal vanwege verstopping (constipatie)
• Misselijkheid
• Braken
• Verminderde eetlust
• Buikpijn
• Frequente waterige ontlasting (diarree)
• Maaglast/maagzuur
• Slapeloosheid, slaapproblemen
• Pijn of branderig gevoel bij het plassen en vaak moeten plassen, wat kan
wijzen op infectie (urineweginfectie)
• Zich zwak voelen (asthenie)
• Vermoeid gevoel, gebrek aan energie (vermoeidheid)
• Rugpijn
• Gewrichtspijn
• Ademnood of ademhalingsproblemen (dyspneu)
• Loopneus of verstopte neus (neus- of keelinfectie)
• Verhoogde bloeddruk
• Licht gevoel in het hoofd of gevoel van flauwvallen (duizeligheid)
• Hoesten
• Hoofdpijn
• Merkbaar snelle, sterke of onregelmatige hartslag (hartkloppingen)
Deze bijwerkingen worden als vaak voorkomend beschouwd bij patiënten die
niraparib namen (kunnen optreden bij hooguit 1 op 10 mensen):
• Infectie door een laag aantal witte bloedcellen (neutropene infectie)
• Lage aantallen bloedcellen door een probleem in het beenmerg of bloedkanker
vanuit het beenmerg (myelodysplastisch syndroom [MDS]/acute myeloïde leukemie
[AML])
• Veranderd smaakgevoel; dit betekent dat eten anders kan smaken dan u gewend
bent
• Verlaagde kaliumwaarde in het bloed
• Een abnormaal snelle hartslag
• Droge mond
• Ongerust gevoel (angst)
• Stemmingswisseling in treurigheid/ontmoedigingsgevoel, lusteloosheid
(depressie)
• Verstoord(e) concentratie, begrip, geheugen en denken (cognitieve beperkingen)
• Bloedneus
• Ontsteking van de wanden van de luchtwegen (bronchitis)
• Verhoogde gevoeligheid van de huid voor zonlicht (fotosensitiviteit)
• Uitslag
• Spierpijn
• Een ophoping van vocht die zwelling veroorzaakt in de extremiteiten, zoals de
onderbenen, handen en voeten
• Verhoogde leverenzymwaarden in het bloed; dit kan wijzen op schade aan
levercellen
• Verhoogde creatininewaarde in het bloed; dit kan wijzen op nierschade
• Gewichtsafname
• Infectie van het witte gedeelte van de ogen
• Pijnlijke, geïrriteerde, rode mond
• Zwelling of irritatie aan de wanden van de mond, keel, slokdarm, maag of
darmen
• Allergische reactie (overgevoeligheid, waaronder anafylaxie).
Naast de bovenstaande zijn de hieronder vermelde bijwerkingen gemeld door
patiënten die niraparib door hun artsen kregen voorgeschreven:
• Allergische reactie (overgevoeligheid*, inclusief anafylaxie**).
• Levensbedreigende allergische reactie (zoals ademnood, uitslag, lokale
zwelling van bijvoorbeeld tong, keel, of lippen) (anafylaxie*)
• Verwardheid (verwarde toestand*: symptoom waardoor het voelt alsof u niet
helder kunt nadenken. U kunt zich gedesoriënteerd voelen en problemen hebben
met focussen of beslissingen nemen)
• Dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinatie**)
• Verstoord(e) concentratie, begrip, geheugen* en denken (cognitieve stoornis*)
• Ontsteking van de longen, die kortademigheid en ademnood kan veroorzaken
(niet-infectieuze pneumonitis*)
*Waargenomen frequentie in klinische onderzoeken is soms (kunnen optreden bij
hooguit 1 op 100 mensen).
**Geen gevallen waargenomen in klinische onderzoeken naar monotherapie
Mogelijkheid tot nieuwe bloedkanker, genaamd myelodysplastisch syndroom en/of
acute myeloïde leukemie (MDS/AML), een nieuwe primaire kanker, embolische en/of
trombotische voorvallen (bloedstolsels):
• Niraparib behoort tot een groep geneesmiddelen genaamd PARP-remmers. Van deze
groep geneesmiddelen wordt vermoed dat het nieuwe bloedkankers veroorzaakt,
bekend als myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute myeloïde leuke
Algemeen / deelnemers
Collegeville Rd 1250 S
Collegeville, PA 19426
US
Wetenschappers
Collegeville Rd 1250 S
Collegeville, PA 19426
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deel 1 & deel 2:
1. Vrouwelijke proefpersoon van minimaal 18 jaar oud, in staat om de
onderzoeksprocedures te begrijpen en haar deelname aan het onderzoek te
bevestigen door schriftelijk haar geïnformeerde toestemming te geven.
2. Proefpersoon heeft histologisch of cytologisch bevestigde endometriumkanker
met terugkerende of gevorderde ziekte.
3. Proefpersoon moet een adequaat tumorweefselmonster verstrekken tijdens de
screening voor het testen van de MMR/MSI-status
4. Proefpersoon moet primaire ziektestadium III of IV hebben of eerste
terugkerende endometriumkanker met een lage kans op genezing via
stralingstherapie of chirurgie, of een combinatie hiervan, en voldoet minimaal
aan 1 van de volgende criteria:
a. Proefpersoon heeft primaire ziektestadium IIIA tot IIIC1 met de aanwezigheid
van een volgens RECIST v.1.1 evalueerbare of meetbare ziekte op basis van de
beoordeling van de onderzoeker. Op laesies die niet eenduidig zijn of die
mogelijk het gevolg zijn van een postoperatieve verandering, dient een biopsie
te worden uitgevoerd en de aanwezigheid van een tumor te worden bevestigd.
b. Proefpersoon heeft primaire ziektestadium IIIC1 met carcinosarcoom, clear
cell-, sereuze of gemengde histologie (met >= 10% carcinosarcoom, clear cell- of
sereuze histologie) ongeacht de aanwezigheid van evalueerbare of meetbare
ziekte bij beeldvorming.
c. Proefpersoon heeft primaire ziektestadium IIIC2 of IV ongeacht de
aanwezigheid van evalueerbare of meetbare ziekte.
d. Proefpersoon heeft eerste terugkerende ziekte en is naïef voor systemische
kankertherapie.
e. Proefpersoon heeft vooraf neo-adjuvante/adjuvante systemische chemotherapie
gekregen en had terugkerende ziekte of PD >= 6 maanden na voltooiing van de
behandeling (eerste ziekteterugkering).
5. Proefpersoon heeft een ECOG-prestatiestatusscore van 0 of 1.
6. Proefpersoon heeft adequate orgaanfunctie zoals hieronder gedefinieerd:
a. Absolute neutrofielentelling >= 1,500 cellen/µl
b. Bloedplaatjes >= 100.000 cellen/µl
c. Hemoglobine >= 9 g/dl of >= 5,6 mmol/l
d. Serum creatinine <= 1,5× bovengrens van de normaalwaarde (ULN) of berekende
creatinineklaring >= 50 ml/min volgens de Cockcroft-Gault-vergelijking voor
proefpersonen met concentraties aan creatinine > 1,5 × institutionele ULN
e. Totale bilirubine <= 1,5× ULN en directe bilirubine <= 1× ULN
f. AST en ALT <= 2,5× ULN tenzij levermetastasen aanwezig zijn. In dat geval
moeten de waarden <= 5× ULN zijn
g. Internationale genormaliseerde ratio of protrombinetijd (PT) <= 1,5× ULN en
geactiveerde partiële tromboplastinetijd <= 1,5× ULN. Proefpersonen die
antistollingstherapie ontvangen moeten een PT of partiële tromboplastine hebben
die binnen het therapeutische bereik valt van het beoogde gebruik van
anticoagulantia.
7. Het gebruik van anticonceptie door de proefpersonen dient in overeenstemming
te zijn met de lokale regelgeving inzake anticonceptiemethoden voor wie
deelneemt aan klinisch onderzoek.
Een vrouwelijke deelnemer komt in aanmerking om mee te doen indien ze niet
zwanger is en geen borstvoeding geeft en een van de volgende omstandigheden van
toepassing is:
De deelnemer is een vrouw die niet in de vruchtbare leeftijd is OF De
deelnemer is een vrouw in de vruchtbare leeftijd en gebruikt een
anticonceptiemethode met een hoge doeltreffendheid (met een faalpercentage van
< 1% per jaar en, bij voorkeur, lage afhankelijkheid voor de gebruiker) tijdens
de behandelingsperiode en tot ten minste 180 dagen na de laatste dosis
onderzoeksbehandeling en gaat ermee akkoord in deze periode geen eicellen
(oöcyten) te doneren voor voortplanting.
Een vrouw in de vruchtbare leeftijd moet binnen de 72 uur vóór de eerste dosis
van de onderzoeksbehandeling een negatieve zwangerschapstest met hoge
sensitiviteit voorleggen (urine of serum, naargelang lokale voorschriften).
Indien niet kan worden bevestigd dat een urinetest negatief is (bijv. een
ambigu resultaat), moet er een zwangerschapstest met serum worden gedaan. In
dergelijke gevallen moet de deelneemster van deelname worden uitgesloten indien
het resultaat van de zwangerschapstest met serum positief is.
Enkel deel 2:
8. Proefpersoon moet een normale BD hebben, of hypertensie die voldoende wordt
behandeld en onder controle is (systolische BD <= 140 mmHg en diastolische BD <=
90 mmHg).
9. Proefpersoon moet in staat zijn medicatie PO in te nemen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Deel 1 & deel 2:
1. Proefpersoon heeft neo-adjuvante/adjuvante systemische kankertherapie
ondergaan voor primaire ziektestadium III of IV en:
a. heeft geen ziekteterugkering of PD gehad voorafgaande aan de eerste dosis in
het onderzoek OF
b. had ziekteterugkering of PD binnen 6 maanden na voltooiing van
kankertherapie voorafgaande aan de eerste dosis in het onderzoek
2. Proefpersoon heeft > 1 recidief van endometriumkanker.
3. Proefpersoon heeft eerder therapie ondergaan met een middel tegen anti-PD-1,
anti-PD-L1 of geprogrammeerde celdood-ligand 2.
4. Proefpersoon heeft eerder kankertherapie ondergaan (chemotherapie,
doelgerichte therapieën, hormonale therapie, radiotherapie of immunotherapie)
binnen 21 dagen of binnen < 5 keer de halfwaardetijd van de meest recente
therapie voorafgaande aan onderzoeksdag 1, afhankelijk van welke periode het
kortst is.
5. Proefpersoon heeft een concomitante maligniteit, of proefpersoon heeft een
eerdere, niet endometriale invasieve maligniteit gehad en was ziektevrij
gedurende < 3 jaar of is in de afgelopen 3 jaar actief behandeld voor die
maligniteit. Niet-melanome huidkanker is toegestaan.
6. Proefpersoon heeft een bekende, ongecontroleerde metastase in het centrale
zenuwstelsel, carcinomatosis meningitis of beide. Opmerking: proefpersonen met
eerder behandelde hersenmetastasen kunnen deelnemen op voorwaarde dat zij
stabiel zijn (zonder bewijs van PD bij beeldvorming [gebruikmakend van dezelfde
vorm van beeldvorming voor iedere beoordeling, hetzij MRI- of CT-scan]
gedurende ten minste 4 weken voorafgaande aan de eerste dosis van de
onderzoeksbehandeling en eventuele neurologische symptomen zijn teruggekeerd
naar baseline), er geen bewijs is voor nieuwe of vergrote hersenmetastasen en
dat zij gedurende ten minste 7 dagen voorafgaande aan de eerste dosis van de
onderzoeksbehandeling geen steroïden hebben gebruikt. Proefpersonen met
carcinomateuze meningitis zijn van deelname aan het onderzoek uitgesloten,
ongeacht hun klinische stabiliteit.
7. Proefpersoon heeft een bekende historie van humaan immunodeficiëntievirus
HIV (HIV 1/2 antilichamen).
8. Proefpersoon heeft bekende actieve hepatitis B (bijv.
hepatitis-B-oppervlakteantigen reactief) of hepatitis C (bijv. hepatitis
C-virus ribonucleïnezuur [kwalitatief] is gedetecteerd).
9. Proefpersoon heeft een actieve auto-immuunziekte waarvoor in de afgelopen 2
jaar systemische behandeling was vereist. Vervangingstherapie wordt niet
beschouwd als een vorm van systemische behandeling (bijv. schildklierhormoon of
insuline)
10. Proefpersoon heeft een diagnose van immunodeficiëntie of krijgt binnen 7
dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling systemische
steroïdentherapie of enige andere vorm van systemische immuunsuppresietherapie.
11. Proefpersoon is niet hersteld (d.w.z. naar graad <= 1 of naar baseline) van
door cytotoxische therapie geïnduceerde AE's of heeft een transfusie met
bloedproducten (zoals trombocyten of rode bloedcellen) gekregen of kreeg
koloniestimulerende factoren toegediend (zoals G-CSF [granulocyt
koloniestimulerende factor], GM-CSF [granulocyt macrofaag koloniestimulerende
factor], of recombinante erytropoëtine) in de 21 dagen voorafgaand aan de
eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel. Opmerking: proefpersonen met graad <= 2
neuropathie, graad <= 2 alopecia of graad <= 2 vermoeidheid vormen een
uitzondering op dit criterium en kunnen in aanmerking komen voor het onderzoek.
12. Proefpersoon is niet voldoende hersteld van AE's of complicaties van
ingrijpende chirurgie om de behandeling te beginnen.
13. Proefpersoon heeft een bekende overgevoeligheid voor bestanddelen of
hulpstoffen van carboplatine, paclitaxel of dostarlimab.
14. Proefpersoon neemt momenteel deel aan het onderzoek en krijgt een
onderzoeksbehandeling of heeft deelgenomen aan een onderzoek en
onderzoeksbehandeling gekregen of heeft binnen 4 weken na de eerste dosis
onderzoeksbehandeling een onderzoekshulpmiddel gebruikt.
15. Proefpersoon wordt als risicovol beschouwd vanwege een ernstige,
ongecontroleerde medische aandoening, niet-kwaadaardige systemische ziekte of
actieve infectie waarvoor systemische therapie is vereist. Specifieke
voorbeelden zijn onder meer, maar niet beperkt tot, niet-infectieuze
pneumonitis, ongecontroleerde ventriculaire aritmie, recent (binnen 90 dagen)
myocardinfarct, ongecontroleerde ernstige convulsieve aandoening, instabiele
ruggenmerg compressie, vena cava superior syndroom of psychiatrische
aandoeningen of aandoeningen als gevolg van middelenmisbruik die naleving van
de onderzoeksvereisten zouden verstoren (waaronder het verkrijgen van
geïnformeerde toestemming).
16. Proefpersoon is zwanger of geeft borstvoeding of verwacht zwanger te worden
binnen de geplande duur van het onderzoek vanaf het screeningsbezoek tot en met
180 dagen na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling.
17. Proefpersoon heeft een levend vaccin gekregen of zal dat krijgen in de 30
dagen vóór de eerste dosis onderzoeksbehandeling, tijdens de
onderzoeksbehandeling en tot 180 dagen na het krijgen van de laatste dosis
onderzoeksbehandeling.
Enkel deel 2:
18. Proefpersoon heeft eerder therapie met een PARP-remmer ondergaan.
19. Proefpersoon heeft klinisch significante cardiovasculaire ziekte (bijv.
significante hartgeleidingsstoornissen, hypertensie die niet onder controle is,
myocardinfarct, hartritmestoornis die niet onder controle is of instabiele
angina < 6 maanden vóór inschrijving, New York Heart Association-graad >= 2
congestief hartfalen, ernstige hartritmestoornis die medicatie vereist, graad >=
2 perifeer vaatlijden, voorgeschiedenis van cerebrovasculair accident in de
voorbije 6 maanden).
20. Proefpersoon heeft een bekende voorgeschiedenis of huidige diagnose van
myelodysplastisch syndroom of acute myeloïde leukemie.
21. Proefpersoon heeft een verhoogd bloedingsrisico vanwege concomitante
aandoeningen (bijv. ernstige letsels of grote operatie in de voorbije 28 dagen
vóór de start van de onderzoeksbehandeling, voorgeschiedenis van hemorragische
beroerte, transiënte ischemische aanval, subarachnoïdale bloeding of klinisch
significante bloeding in de voorbije 3 maanden).
22. Proefpersoon heeft een bekende overgevoeligheid voor bestanddelen of
hulpstoffen van niraparib.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-506551-23-00 |
EudraCT | EUCTR2019-001576-11-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03981796 |
CCMO | NL70807.078.19 |