DoelstellingenStudie 1: T0 voormeting1) Identificeren of spreekangst in specifieke sociale situaties is geassocieerd met sociale angst, geuit in 'autonoom arousal' 2) vaststellen of spreekangst in specifieke sociale situaties is…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Uitkomstmaten:
• Sociale angst, zoals uitgedrukt in hartslag en huidgeleiding uitkomsten (%
verandering in: hartslag per minuut (HR), hartslag variabiliteit
(HRV), pre-ejectieperiode (PEP), respiratory sinus aritmie (RSA) en
huidgeleidingsniveau (SCL)
• Sociale informatieverwerking, zoals uitgedrukt in duur van fixatie in de
richting van sociale stimuli gemeten met eye-tracking.
• Niveau van stress, zoals uitgedrukt in HPA-as responsiviteit (baseline
cortisolniveau (speeksel), cortisol reactiviteitsniveaus (speeksel),
chronische cortisolspiegels (haar)
• Prestaties op (neuro) psychologische testscores (nauwkeurigheid,
reactietijden)
• Gedragsrapporten met behulp van vragenlijsten in Qualtrics (sumscores)
• Gedragsobservaties (video opgenomen) (sumscores)
Secundaire uitkomstmaten
Achtergrondinformatie van het kind:
• Leeftijd
• Geslacht
• Immigrantenstatus
• Meertaligheid
• Bevestiging van klinische diagnoses met behulp van een gestructureerd
ouderlijk interview, d.w.z. Selectief mutaties op subschaal of ADIS (dichotome
score)
Ouders achtergrondinformatie:
• Niveau van angst- en stressouders
• Sociaaleconomische status (SES)
Achtergrond van het onderzoek
Selectief mutisme (SM) is een relatief zeldzame, psychiatrische aandoening die
meestal tijdens de kindertijd optreedt. Het wordt gekenmerkt door een
aanhoudende zwijgen in specifieke sociale situaties waarin van het kind wordt
verwacht dat het spreekt (bijv. op school, sociale situaties), terwijl in
andere situaties (bijvoorbeeld thuis) de spraakproductie goed is (American
Psychiatric Association, 2013). De nieuwste editie van het diagnostisch en
statistisch handboek voor psychische stoornissen (DSM-5) conceptualiseert SM
als een angststoornis. De etiologie van SM wordt echter nog steeds slecht
begrepen, omdat gecontroleerde studies met voldoende power schaars zijn.Tot op
heden wordt SM algemeen begrepen als multifactorieel, d.w.z. veroorzaakt door
biologische, psychologische en / of omgevingsfactoren. Veel van de oorzakelijke
factoren zijn ook betrokken bij de oorsprong van andere angstpathologieën
(Peter Muris, 2010), die de conceptualisering van SM als een angststoornis
versterkt, maar ons begrip van stoornis-specifieke factoren in deze unieke
populatie verzwakt. De meest aannemelijke mechanismen die ten grondslag liggen
aan het aanhoudend zwijgen zijn het vermijden van moeilijkheden ondervonden als
een gevolg van (neuro) ontwikkelingsproblemen (bijv. sociale problemen,
communicatieproblemen), en / of het vermijden van negatieve gevolgen van
spreken (bijv. Feedback, sociale angst) (P. Muris & Ollendick, 2015). Wij
geloven dat de weg vooruit om de etiologische inzichten te verbeteren, SM
bestudeerd moet worden vanuit een emotiedysregulatie- en
(neuro)ontwikkelingsperspectief. Met dit voorstel zullen we belangrijke lacunes
in de etiologie van SM aanpakken met betrekking tot A) mechanismen die ten
grondslag liggen aan neurologische ontwikkelingsmoeilijkheden, met behulp van
cognitieve bouwstenen van het SOCIALE model door Beauchamp en Anderson (2010)
en B) emotionele aurousal en angst die ten grondslag liggen aan het niet
spreken bij kinderen met SM, gebruikmakend van psychofysiologische methoden.
Ten slotte volgen we de symptomen over de tijd en onderzoeken we of
veranderingen in symptomen zijn geassocieerd met / of voorspeld kunnen worden
door cognitief en / of neurobiologisch functioneren. Studie resultaten zullen
naar verwachting van waarde zijn bij het ontwerpen van verbeterde
therapeutische interventies voor kinderen met SM. Bovendien zullen de inzichten
die in dit onderzoek worden verkregen helpen om ouders, leerkrachten en clinici
te informeren.
Doel van het onderzoek
Doelstellingen
Studie 1: T0 voormeting
1) Identificeren of spreekangst in specifieke sociale situaties is
geassocieerd met sociale angst, geuit in 'autonoom arousal'
2) vaststellen of spreekangst in specifieke sociale situaties is
gecorreleerd met cognitieve controle en taalvaardigheden.
3) Onderzoeken of spreekangst in specifieke sociale situaties kan worden
voorspelt vanuit informatieverwerking biases
Studie 2 nameting (1 jaar later)
1) Onderzoeken of vermindering van symptomen over tijd is geassocieerd met
een verandering in sociale angst, geuit in 'autonoom arousal'
2) Nagaan of specifieke markers van autonoom arousal voorspellend zijn voor
symptoomuitkomsten één jaar later.
3) identificeren of vermindering van symptomen over tijd voorspelt kan
worden door cognitieve controle, taalvaardigheden of sociale
informatieverwerking.
Onderzoeksopzet
Dit voorgestelde onderzoek betreft een longitudinale studie inclusief controle
groepen.
Studie 1: T0 voormeting
Beoogt om spreekangst en mogelijke onderliggende mechanisme van spreekangst,
zoals sociale angst, cognitieve controle, taalvaardigheden en sociale
informatieverwerking strategieën te vergelijken tussen kinderen met SM en niet
angstige kinderen.
Studie 2: T1 nameting na één jaar
Beoogt om de veranderingen over tijd in spreekangst en onderliggende mechanisme
in kaart te brengen bij kinderen met selectief mutisme (pre-post test design)
en in vergelijking met een typische ontwikkeling.
Inschatting van belasting en risico
Dit onderzoek betreft een thuisonderzoek welke het voordeel heeft van een
minimale belasting voor de deelnemers (bijv. geen reizende of babysitter
vereist) en maximale studieprestaties in een vertrouwde omgeving (bijv. minder
stress). Omdat we willen vaststellen hoe het functioneren van kinderen met SM
verschilt van kinderen met andere angststoornissen, is het noodzakelijk om een
**vergelijkingsgroep van kinderen met een andere angststoornis dan selectief
mutisme op te nemen, gekoppeld op leeftijd. Een typisch ontwikkelende, niet
angstige groep kinderen is nodig om te kwantificeren in welke mate kinderen met
SM verschillen van typisch ontwikkelende (niet-angstige) kinderen.
Er zijn geen risico's aan verbonden. De belasting omvat tijdinvestering, met
respectievelijk T0: 2x 100 minuten en T1: 105 minuten per huisbezoek.
Tijdsinvestering voor ouders varieert van 85 tot 135 minuten en bestaat uit een
kort interview en het invullen van vragenlijsten. Kind assessments omvatten
gedragsobservaties, neuropsychologische tests, eye-tracking en arousal metingen
(hartslag, RSA en PEP), incl. HPA-as responsiviteit (cortisol). Alle
geselecteerde meetmethoden zijn speciaal ontwikkeld voor jonge kinderen en
worden toegepast door onderzoekers getraind in het werken met jonge kinderen.
De duur van de studie is verschillend voor de verschillende onderzoeksgroepen.
kinderen uit alle twee de groepen zullen deelnemen aan de eerste assessments
(huisbezoek) op T0, Een tweede assessment, tevens een huisbezoek, is alleen
gepland voor de kinderen in de SM groep. Door tussen deze twee groepen
(controls T0 en SM T1) en tevens binnen de groep kinderen met SM (SM T0 vs SM
T1) te kijken.
Hierdoor kunnen we veranderingen in functioneren, over een periode van één jaar
in de loop van de tijd binnen de SM-groep te meten in vergelijking met typische
ontwikkeling. Kinderen profiteren niet direct van deelname, maar krijgen aan
het einde van elke assessment een klein cadeau. Alle ouders krijgen een kort
verslag met de individuele resultaten van hun kind. Dit rapport is gebaseerd op
de genormeerde instrumenten die zijn ontwikkeld voor klinische doeleinden.
Kortom, we zijn ervan overtuigd dat de investering die we van de kinderen en
hun ouders vragen in evenwicht is. Wij geloven dat de tijd en moeite die we van
kinderen en ouders vragen, opweegt tegen de potentiële inzichten die het
onderzoek kan opleveren. We verwachten dat alle kinderen in de klinische
groepen een klinische behandeling zullen krijgen en dit is geen limitatie voor
deelname aan dit onderzoek.
Algemeen / deelnemers
Wassenaarseweg 52
Leiden 2333 AK
NL
Wetenschappers
Wassenaarseweg 52
Leiden 2333 AK
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Om in aanmerking te komen voor deelname aan dit onderzoek, moet een onderwerp
aan alle volgende criteria voldoen:Alle kinderen:
Beide ouders hebben een informed consent ondertekend
Voldoende beheersing van de Nederlandse taal
Leeftijd tussen 4,0 en 8,1 jaarSelectieve mutismegroep:
Diagnose selectief mutisme
Bevestigde diagnose op basis van de Selective Mutism Questionnaire (SMQ;
Bergman, Keller, Piacentini, & Bergman, 2008; Letamendi et al., 2008) en het
Interviewschema voor angststoornissen (ADIS-IV; Silverman & Albano, 1996).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een potentiële proefpersoon die aan een van de volgende criteria voldoet, wordt
uitgesloten van deelname aan deze studie:Alle kinderen:
Geschiedenis van hersentrauma of neurologische ziekte
GehoorproblemenSelectieve mutismegroep:
Mutisme als een gevolg van andere pathologie, bijvoorbeeld ernstige spraak-,
taal- of hechtingsstoornis of trauma.Typisch ontwikkelende kinderen:
Bezorgdheid over psychopathologie gemeld door ouders op de Strengths and
Difficulties Questionnaire (SDQ; Goodman, 1997).
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL69902.058.19 |