Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-507303-55-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Het effect van Donanemab tegenover placebo beoordelen in de klinische progressie van deelnemers met vroeg-symptomatische AD met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Early Symptomatic Alzheimer's Disease
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De verandering van iADRS vanaf de basislijn tot week 76.
Secundaire uitkomstmaten
- Verandering vanaf de basislijn tot week 76 zoals gemeten door: MMSE-score,
ADAS=cog13-score, iADRS-score, CDR-SB en ADSC-iADL-score
- Verandering in afzetting van amyloïde plaques in de hersenen, vanaf de
basislijn tot week 76, zoals gemeten door PET-scan met florbetapir F18
- Verandering in tau-afzetting in de hersenen, vanaf de basislijn tot week 76,
zoals gemeten door PET-scan met flortaucipir F18
- Verandering in MRI-volumemetingen vanaf de basislijn tot week 76
- Standaard veiligheidsbeoordelingen: Spontaan gemelde bijwerkingen, klinische
laboratoriumtests, metingen van vitale functies en lichaamsgewicht, ecg's met
12 afleidingen, lichamelijke en neurologische onderzoeken
- MRI (ARIA en opkomende radiologische bevindingen)
- Infusiegerelateerde reacties
C-SSRS
- Plasma PK van donanemab
- ADA's tegen donanemab waaronder: behandelingsgerelateerde ADA's,
neutraliserende antistoffen
Achtergrond van het onderzoek
Donanemab is een antilichaam gericht op de wijziging van pyroglutaminezuur van
het derde aminozuur van het beta-amyloïde (N3pG Aβ) epitoop, dat alleen
aanwezig is in amyloïde plaques van de hersenen. Het wordt bestudeerd voor de
behandeling van de ziekte van Alzheimer (AD). Het werkingsmechanisme van het
donanemab antilichaam is gebaseerd op het opsporen en verwijderen van plaque
van afgezette amyloïde, een belangrijke pathologische vorm van AD, via
microglia-gemedieerde klaring. De klinische strategie voor donanemab
identificeert vroeg-symptomatische AD-patiënten met bestaande amyloïdebelasting
in de hersenen. Dit wordt gemeten door PET-beeldvorming
(positronemissietomografie) met florbetapir F18 biomarker voor amyloïde
plaques, samen met de aanwezigheid van tau-belasting in de hersenen. Deze
strategie is gebaseerd op de amyloïde hypothese van AD, die inhoudt dat de
productie en afzetting van Aβ een vroege en noodzakelijke gebeurtenis is in de
pathogenese van AD (Selkoe 2000). Klinische gegevens die deze hypothese
ondersteunen komen uit de observatie dat Aβ-niveaus van het parenchym hoog zijn
voordat de symptomen van AD optreden. Ze worden tevens ondersteund door
genetische varianten van AD die leiden tot een overproductie van hersen-Aβ en
genetische varianten die beschermen tegen Aβ-productie (Jonsson et al. 2012;
Fleisher et al. 2015). In een vroege fase van de ziekte lijkt de aanwezigheid
van hersenamyloïde bovendien het risico te verhogen dat lichte cognitieve
stoornis (MCI) evolueert in AD-dementie (Doraiswamy et al. 2012). Deze gegevens
suggereren dat de verwijdering van afgezette amyloïde en klaring van Aβ kan
resulteren in het vertragen van de progressie van AD.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-507303-55-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Het effect van Donanemab tegenover placebo beoordelen in de klinische
progressie van deelnemers met vroeg-symptomatische AD met bewezen aanwezigheid
van lage-medium tau-pathologie.
Onderzoeksopzet
AACI is een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd,
fase 3-onderzoek van donanemab bij deelnemers met vroeg-symptomatische AD.
Deelnemers die aan de toelatingscriteria voldoen, worden gerandomiseerd in een
verhouding van 1:1 binnen een van de volgende behandelingsgroepen:
- Donanemab: 700 mg IV Q4W voor de eerste 3 doses en vervolgens 1400 mg IV Q4W
- Placebo
Onderzoeksproduct en/of interventie
De patiënten worden gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 en ontvangen respectievelijk: - donanemab 700 mg IV Q4W voor de eerste 3 doses en vervolgens 1400mg IV Q4W - placebo De behandeling zal om de vier weken plaatsvinden, waarbij de patiënten langskomen voor hun respectievelijke intraveneuze behandeling. Elke deelnemer zal de volgende onderzoeksfasen doorlopen: - Screeningperiode (7 weken) - Dubbelblinde behandelingsperiode (76 weken) - Follow-up periode (44 weken)
Inschatting van belasting en risico
Risico's:
Ongewenste effecten van donanemab. De ongewenste effecten die met betrekking
tot het gebruik van donanemab zijn vastgesteld bij patiënten, zijn vermeld in
gedeelte E9.
De patiënten ondergaan een aantal onderzoeksprocedures, zoals:
lichamelijk/neurologisch onderzoek, diverse tests in verband met de ziekte van
Alzheimer van de deelnemers, toediening van het onderzoeksgeneesmiddel,
bloedafnames en meer. Voor een uitgebreid overzicht raadpleegt u deel 1.3 in
het protocol.
Aan deze tests en procedures kunnen risico's verbonden zijn. Voor een volledig
overzicht van de risico's verbonden aan deze procedures raadpleegt u het
formulier voor geïnformeerde toestemming.
Belasting:
De volledige deelname aan het onderzoek duurt 72 weken, inclusief 21 bezoeken
en mogelijke follow-upbezoeken. Het behandelingsdeel van het onderzoek, waarbij
de medicatie intraveneus wordt toegediend, duurt de volle 72 weken.
De symptomen van de patiënten kunnen terugkeren of verergeren.
Een volledige lijst van de belasting bij deelname aan dit onderzoek vindt u op
het formulier voor geïnformeerde toestemming.
Algemeen / deelnemers
Island House, Eastgate Business Park, Little Island na
Cork Co.
IE
Wetenschappers
Island House, Eastgate Business Park, Little Island na
Cork Co.
IE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. 60 tot en met 85 jaar op het moment waarop het formulier voor geïnformeerde
toestemming wordt getekend.
2. Geleidelijke en progressieve verandering in de geheugenfunctie gemeld door
de deelnemer of informant gedurende >=6 maanden.
3. Een MMSE-score van 20 tot 28 (inclusief) bij LEAD-IN SCREENING of COMPLETE
SCREENING,
4. Voldoen aan de criteria voor de flortaucipir F18-scan (centrale lezing)
5. Voldoen aan de criteria voor de florbetapir F18-scan (centrale lezing)
6. Een onderzoekspartner hebben die de schriftelijke geïnformeerde toestemming
tot deelname verstrekt, regelmatig contact heeft met de deelnemer (vastgesteld
op minstens 10 uur per week) en de deelnemer zal begeleiden bij de
onderzoeksbezoeken of telefonisch beschikbaar is op vastgelegde tijdstippen.
7. Voldoende geletterdheid, zicht en gehoor hebben voor neuropsychologische
tests volgens het oordeel van de onderzoeker op het tijdstip van screening.
8. Betrouwbaar en bereid zijn om zichzelf tijdens de onderzoeksperiode
beschikbaar te stellen en bereid zijn om de onderzoeksprocedures op te volgen.
9. Mannen en vrouwen komen in aanmerking voor dit onderzoek.
10. De patiënt moet in staat zijn om geïnformeerde toestemming te geven, zoals
beschreven in deel 10.1.3. Hiertoe behoort voldoen aan de vereisten en
beperkingen die in het formulier voor geïnformeerde toestemming en dit protocol
staan vermeld.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
12. Aanzienlijke neurologische aandoening die het centraal zenuwstelsel (CZS)
aantast, behalve AD, en waarbij de cognitie of het vermogen om het onderzoek te
voltooien in gevaar komt. Dit kan onder meer het volgende omvatten: andere
dementies, ernstige infectie van de hersenen, ziekte van Parkinson, meerdere
hersenschuddingen, of epilepsie of terugkerende aanvallen (behalve
koortsstuipen in de kindertijd).
13. Actuele ernstige of onstabiele ziekten waaronder cardiovasculaire, lever-,
nier-, gastro-enterologische, respiratoire, endocrinologische, neurologische
(behalve AD), psychiatrische, immunologische of hematologische aandoening en
andere aandoeningen die, naar het oordeel van de onderzoeker, de analyses in
dit onderzoek kunnen beïnvloeden; of een levensverwachting van <24 maanden
hebben.
14. Voorgeschiedenis van kanker in de voorbije 5 jaar, met uitzondering van
niet-uitgezaaid basaal en/of squameus celcarcinoom van de huid, in-situ
baarmoederhalskanker, niet-progressieve prostaatkanker of andere kankers met
laag risico op herhaling of verspreiding.
15. Deelnemers met een actuele primaire psychiatrische diagnose behalve AD
indien, naar mening van de onderzoeker, de psychiatrische stoornis of het
psychiatrische symptoom de interpretatie van het effect van het geneesmiddel,
de cognitieve beoordeling of het vermogen van de deelnemers om het onderzoek te
voltooien waarschijnlijk zal beïnvloeden. Deelnemers met een voorgeschiedenis
van schizofrenie of een andere chronische psychose worden uitgesloten.
16. De patiënt is, naar mening van de onderzoeker, actief suïcidaal en loopt
daarom een aanzienlijk risico op suïcide.
17. Voorgeschiedenis van overmatig alcohol- of drugsgebruik (behalve tabak)
binnen 2 jaar voor het screeningbezoek.
18. Een voorgeschiedenis hebben van klinisch significante meervoudige of
ernstige allergieën voor geneesmiddelen, significante atopie, of ernstige
overgevoeligheidsreacties na de behandeling (waaronder erythema multiforme
major, lineaire immunoglobuline A dermatose, toxische epidermale necrolyse
en/of afschilferende dermatitis).
19. Een klinisch belangrijke afwijking vertonen tijdens de screening, zoals
bepaald door de onderzoeker, bij lichamelijk of neurologisch onderzoek, vitale
functies, ecg of resultaten van klinische laboratoriumtests die schadelijk kan
zijn voor de patiënt, het onderzoek in gevaar kan brengen of kan wijzen op
andere oorzaken van dementie.
20. MRI tijdens screening die wijst op een significante afwijking en die
suggereert dat er een andere oorzaak kan zijn voor de progressieve dementie, of
een klinisch significante bevinding die de veilige deelname van de patiënt aan
het onderzoek in gevaar kan brengen.
21. Contra-indicaties hebben voor MRI, waaronder claustrofobie of de
aanwezigheid van gecontra-indiceerde metalen (ferromagnetische)
implantaten/pacemaker.
22. Een centraal gelezen MRI hebben die de aanwezigheid bewijst van ARIA-E, >4
cerebrale microbloedingen, meer dan 1 gebied van oppervlakkige siderose,
macrobloeding of ernstige aandoening van de witte stof bij de screening.
23. Gevoeligheid voor florbetapir F18 of flortaucipir F18.
24. Slechte adertoegang.
25. Contra-indicatie voor PET.
26. Actuele of geplande blootstelling aan ioniserende straling die, in
combinatie met de geplande toediening van PET-liganden van het onderzoek, zou
resulteren in een cumulatieve blootstelling die de lokaal aanbevolen
grenswaarden overschrijdt.
27. Een gecorrigeerde QT (QTcF)-intervalmeting >450 msec (mannen) of >470 msec
(vrouwen) bij de screening (zoals vastgelegd op de onderzoekslocatie). De
locatie kan een centrale lezing vragen voordat dit criterium wordt vastgelegd.
28. Berekende creatinineklaring <30 mL/min (formule van Cockcroft-Gault;
Cockcroft and Gault 1976) bij de screening.
29. Alanine-aminotransferase (ALT) >=2X de bovengrens van normaal (ULN) van het
uitvoerende laboratorium, aspartaat-aminotransferase (AST) >=2X ULN, totaal
bilirubinepeil (TBL) >=1,5X ULN, of alkalische fosfatase (ALP) >=1,5X ULN bij de
screening.
30. Behandeling hebben ontvangen met een stabiele dosis van een
acetylcholinesterase-inhibitor (AChEI) en/of memantine minder dan 2 maanden
voor de randomisering. [Indien een patiënt recent gestopt is met AChEI en/of
memantine, moet hij/zij de behandeling minstens 2 maanden voor de randomisering
hebben beëindigd.]
31. Veranderingen in gelijktijdig toegediende geneesmiddelen die de cognitie en
dosering kunnen beïnvloeden, moeten stabiel zijn gedurende minstens 1 maand
voor de screening, en tussen de screening en randomisering (niet van toepassing
op geneesmiddelen die niet langer worden gebruikt wegens uitsluitingen of
beperkte gebruiksduur, zoals antibiotica).
32. Eerder zijn behandeld met een passieve immunotherapie tegen amyloïden <5
halveringstijden vóór de randomisering.
33. Actieve immunisatie hebben ontvangen tegen Aβ in een ander onderzoek.
34. Een bekende allergie hebben voor donanemab, een vergelijkbare verbinding of
bestanddelen van de formulering.
35. Momenteel deelnemen aan een ander interventioneel klinisch onderzoek naar
een experimenteel geneesmiddel of een ander soort medisch onderzoek dat
wetenschappelijk of medisch gezien niet te verenigen is met dit onderzoek.
36. In de voorbije 30 dagen hebben deelgenomen aan een klinisch onderzoerk naar
een experimenteel geneesmiddel (4 maanden voor onderzoeken uitgevoerd in Japan
en 3 maanden in het VK). Indien het experimenteel geneesmiddel wetenschappelijk
of medisch gezien niet te verenigen is met dit onderzoek en een lange
halveringstijd heeft, moeten 3 maanden of 5 halveringstijden (hetgeen het
langst is) voorbij zijn gegaan vóór de screening (deelname aan
waarnemingsonderzoeken kan toegestaan worden na evaluatie van het
onderzoeksprotocol en goedkeuring door de sponsor).
37. Dit onderzoek eerder al hebben voltooid of afgebroken, of donanemabhebben
ontvangen in een eerder onderzoek. (Dit exclusiecriterium geldt niet voor
patiënten waarvoor een nieuwe screening is toegestaan vóór randomisering in dit
onderzoek).
38. Personeel op de onderzoekslocatie dat direct verbonden is aan dit onderzoek
en/of directe familie. Onder directe familie wordt verstaan partner, ouder,
kind, broer/zus, zowel biologisch als geadopteerd.
39. Medewerkers van Lilly of van externe organisaties die betrokken zijn bij
een onderzoek en waarvoor uitsluiting van de medewerkers vereist is, of die
onderzoekspartners hebben die medewerkers zijn van Lilly of van externe
organisaties waarvoor uitsluiting van de medewerkers vereist is.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-507303-55-00 |
EudraCT | EUCTR2020-000077-25-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04437511 |
CCMO | NL73209.056.20 |