Het doel van de RELIEVE-HF-studie is om redelijke zekerheid te bieden over de veiligheid en effectiviteit van het V-Wave Interatrial Shunt-systeem door het verbeteren van betekenisvolle klinische uitkomsten bij patiënten met NYHA functionele klasse…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Falen van de hartfunctie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair veiligheid eindpunt:
Het percentage van patiënten uit de behandelingsgroep die apparaat-gerelateerde
majeure nadelige cardiovasculaire en neurologische voorvallen (MACNE: Major
Adverse Cardiovascular and Neurologiscal Events) ondervinden tijdens de eerste
30 dagen na randomisatie, vergeleken met een vooraf bepaald prestatiedoel.
Primair effectiviteit eindpunt:
Vergelijking tussen de behandelings- en controlegroep van de hiërarchie
samengestelde rangorde van: dood (door alle oorzaken), cardiale transplantatie
of linker ventriculair hulpmiddel (LVAD) transplantatie, terugkerende hartfalen
hospitalisatie (includerend hartfalen gerelateerde spoedopname met een duur
langer dan 6 uur), terugkerende verergering van HF-events behandeld als een
poliklinische (inclusief spoedopname-bezoeken < 6 uur) en een verandering in de
globale KCCQ score, een vergelijking makend tussen de behandelingsgroep en de
controlegroep. De analyse is gebaseerd op de methode van Finkelstein en
Schoenfeld.
Secundaire uitkomstmaten
Hiërarchisch geteste secundair effectiviteit eindpunten:
De volgende secundaire eindpunten zullen hiërarchisch getest worden. De
volgorde van het hiërarchisch testen van eindpunten zal gespecifieerd worden in
het Statistische Analyse-Plan.
- KCCQ veranderingen van basislijn tot 12 maanden
- Ziekenhuisopnames met hartfalen aangepast voor overlijden door gelijk welke
oorzaak
- Tijd tot overlijden (alle oorzaken), LVAD/transplantatie of hartfalen
ziekenhuisopname
- Tijd tot overlijden (alle oorzaken) of eerste hartfalen hospitalisatie
- Cumulatief hartfalen hospitalisatie
- Tijd tot eerste hartfalen hospitalisatie
- Gemodificeerd primair effectiviteit eindpunt includerend: sterfte (alle
oorzaken), LVAD/Transplant, HF hospitalisaties en verergerde HF gebeurtenissen
behandeld als een poliklinische, maar zonder KCCQ
- 6MWT veranderingen van baseline tot 12 maanden
Additionele effectiviteitsuitkomst metingen:
- NYHA klasse
- Globale waarneming van de patiënt
- Gecombineerde sterfte (alle oorzaken) en hospitalisaties (alle oorzaken)
- Sterfte (alle oorzaken)
- Tijd tot overlijden (alle oorzaken) (KM analyse)
- Tijd tot cardiovasculair overlijden (KM analyse)
- Tijd tot sterfte (alle oorzaken), transplantatie of LVAD (KM analyse)
- Tijd tot cardiovasculaire sterfte, transplantatie of LVAD (KM analyse)
- Dagen levend zonder hartfalen hospitalisatie
- Poliklinische opname voor hartfalen en/of intensivering van hartfalentherapie
- Spoedopname voor hartfalen
- Hartfalen klinische samengestelde beoordeling (verbeterd, onveranderd of
verergerd) zoals beschreven door Packer, bestaande uit mortaliteit door alle
oorzaken, ziekenhuisopname van hartfalen en veranderingen in NYHA functionele
klassenrangschikking en de globale patiënten beoordeling
- Vergelijking van transthoracale echocardiografische parameters, zoals
opgelijst in de echocardiografische kernlaboratorium handleiding
- Incidentie van verlies van shunt flow gemeten op TTE en/of TEE
- Veranderingen in 6MWT
- Sterfte: alle oorzaken; Cardiovasculaire oorzaak (met afbraak door oorzaak:
bijvoorbeeld plotse dood, myocardiaal infarct, faling van de pomp, beroerte);
niet-cardiovasculaire oorzaak; niet-gedetermineerde oorzaak; en relatie tot
apparaat, studie interventie of andere cardiovasculaire procedure
- Hospitalisatie: alle oorzaken; hartfalen hospitalisatie, non-hartfalen
hospitalisatie (met specificatie van oorzaak includerend associatie met
secundair verergeren van hartfalen)
- Verandering in renale functie
- Gebruik van medicatie inclusief type, dosis, frequentie en veranderingen
- Kost en kosten effectiviteit data
- Technisch succes gedefinieerd als succesvolle levering en gebruikname van de
shunt en verwijdering van de leveringskatheter
- Technisch succes
- Apparaat succes
- Procedure succes
- Voor roll-in patiënten, transoesofagale echocardiografie op 6 en 12 maanden
om de shunt doorgankelijkheid en andere parameters (opgelijst in de
echocardiografische kernlaboratorium handleiding) te beoordelen
Additionele veiligheid data collectie:
- Majeure nadelige cardiovasculaire en neurologische voorvallen (MACNE: Major
Adverse Cardiovascular and Neurologiscal Events) en 'Bleeding Academic Research
Consortium (BARC)' type 3 en 5 bloeding op 30 dagen
- Percentage van de behandelingsgroep met apparaat-gerelateerde MACNE op 12
maanden
- Incidentie van alle serieuze neveneffecten per type tijdens de duur van de
studie
- Incidentie van cerebrovasculaire voorvallen gedurende de studie met
subclassificatie van CNS infarct, CNS bloeding, en TIA en hun relatie tot het
apparaat of de studie procedures (per NeuroARC)
- Incidentie van MI events gedurende de studie, na implantatie
- Incidentie van voorvallen van systemische embolisatie gedurende de studie, na
implantatie
- Incidentie van pulmonaire embolie voorvallen gedurende de studie, na
implantatie
- Incidentie van shunt implant embolisatie gedurende de studie
- Apparaat-gerelateerde MACNE jaarlijks gedurende 5 jaar
- Studiehulpmiddel-gerelateerde MACNE bij de patiënten behandeld met de shunt,
die jaarlijks LVADs krijgen gedurende 5 jaar na implantatie van het
studiehulpmiddel
Achtergrond van het onderzoek
HF wordt gedefinieerd als de pathofysiologische toestand waarbij het hart een
verhoogde diastolische vuldruk nodig heeft om voldoende bloed te kunnen pompen
om aan de vereisten van de metaboliserende weefsels te voldoen of waarbij de
ejectiefractie wordt verminderd. De onderliggende etiologie van hartfalen zijn
meestal ischemisch hartziekte, hypertensie, diabetes mellitus, idiopathische
cardiomyopathie, hartklepaandoening, myocarditis, gevolgd door tal van andere,
minder vaak voorkomende oorzaken. Hoewel traditioneel geassocieerd met een
verminderde linkerventrikel (LV) systolische functie, wordt nu algemeen erkend
dat hartfalen **kan optreden met normale of mild verminderde LV-ejectiefractie.
Linker hartfalen wordt vaak verdeeld in twee klinische syndromen: systolisch
hartfalen of hartfalen met verminderde ejectiefractie (HFrEF) en diastolisch
hartfalen of hartfalen met geconserveerde ejectiefractie (HFpEF), waarbij het
linkerventrikel niet kan ontspannen en normaal kan vullen (diastolische
disfunctie). Patiënten met HFpEF zijn meestal ouder, zijn vaker vrouwelijk, en
zijn vaker hypertensief en diabetisch. De prevalentie van patiënten met HFpEF
die in het ziekenhuis ADHF (Acuut geDecompenseerd Hart Falen) presenteren,
groeit en is nu ongeveer gelijk verdeeld met of in sommige gevallen hoger dan
HFrEF.
Doel van het onderzoek
Het doel van de RELIEVE-HF-studie is om redelijke zekerheid te bieden over de
veiligheid en effectiviteit van het V-Wave Interatrial Shunt-systeem door het
verbeteren van betekenisvolle klinische uitkomsten bij patiënten met NYHA
functionele klasse II, klasse III of ambulante klasse IV hartfalen, ongeacht de
linkerventrikelejectiefractie, die bij aanvang worden behandeld met richtlijn
gestuurde medicatie- en apparaattherapieën.
Onderzoeksopzet
De studie is een prospectieve, multi-center, 1:1 gerandomiseerde, patiënt- en
observeerder geblindeerde trial, met een Shunt-behandelarm en een
niet-implantaat Controle arm. In totaal zullen ongeveer 400 patiënten worden
gerandomiseerd, met een mogelijke toename tot een totaal van ongeveer 600
gerandomiseerde patiënten (totaal van 700 patiënten in de gehele studie,
inclusief roll-in patiënten), afhankelijk van de resultaten van een geplande
tussentijdse analyse. Elke site kan voor de start van randomisatie maximaal 2
roll-in-patiënten implanteren om vertrouwd te raken met het apparaat en de
procedures (de roll-in arm zal afgesloten worden wanneer 100 patiënten
geïncludeerd zijn).
De primaire analyse wordt uitgevoerd als de laatst ingeschreven patiënt
minimaal 12 maanden vanaf randomisatie, is gevolgd. De duur van de opvolging,
geëvalueerd door het primaire effectiviteit eindpunt, zal variëren van minimaal
12 tot maximaal 24 maanden. Alle geïmplanteerde patiënten (roll-in patiënten,
gerandomiseerd voor behandeling en controlepatiënten die oversteken en de shunt
ontvangen) worden gedurende een periode van 5 jaar vanaf het tijdstip van
studie apparaat implantatie, gevolgd.
Patiënten worden geïncludeerd na een succesvolle 2-fasen screening. Maximaal 2
patiënten per locatie worden ingeschreven in de open-label Roll-in-arm, waar ze
worden geïmplanteerd met shunts, waarbij cases onder toezicht worden behandeld
en waarbij de patiënten worden opgevolgd volgens de gerandomiseerde cohort met
toevoeging van TEE's die na 6 en 12 maanden worden uitgevoerd om de
toegankelijkheid van de shunt te evalueren. Een op een patiënt-randomisatie
begint in de shunt- en controlearm. Alle patiënten ontvangen GDMT.
Controlepatiënten kunnen overschakelen naar de behandelingsarm (cross-over) en
alsnog het shuntapparaat ontvangen aan het einde van hun 24 maanden follow-up
of wanneer de laatste patiënt de 12 maanden heeft bereikt, indien zij hiermee
instemmen en opnieuw voldoen aan alle criteria om in aanmerking te komen voor
de studie. Cross-over-patiënten die de Shunt ontvangen, worden gedurende 12
maanden gevolgd volgens het follow-upschema dat is beschreven voor de eerste 12
maanden na randomisatie. Alle patiënten die geïmplanteerd zijn met shunts
worden jaarlijks gedurende een periode van 5 jaar vanaf studie deelname,
gevolgd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het studieapparaat, het V-Wave Interatrial Shunt-systeem, bevat een permanent implantaat - de shunt, geplaatst tijdens een minimaal invasieve hartkatheterisatieprocedure met behulp van de speciale leveringskatheter. Door bloed van het linker naar het rechter atrium over te brengen, is de Shunt bedoeld om buitensporige linkszijdige cardiale vuldrukken bij patiënten met geavanceerd hartfalen (HF) te verminderen. De verwachte resultaten zijn een vermindering van de symptomen die gerelateerd aan pulmonale congestie inclusief kortademigheid, verbeterde inspanningscapaciteit en verminderde behoefte aan ziekenhuisopname of noodbehandeling voor acuut gedecompenseerd hartfalen (ADHF).
Inschatting van belasting en risico
Het implanteren van permanente apparaten in het hart, met name in het linker
atrium en het creëren van intracardiale shunts, brengt gekende risico's of
complicaties met zich mee, waarvan sommige ernstig kunnen zijn, en soms zelfs
dodelijk.
Medische en/of chirurgische ingrepen kunnen nodig zijn om klinische
complicaties te corrigeren die geassocieerd zijn met het V-Wave Interatrial
Shunt Systeem en de implantatieprocedure. Deze bekende risico's werden
overwogen rekening houdend met hun ernst en frequentie, en behandeld door
V-Wave volgens hun risicobeheerprocedures zoals gespecificeerd onder de EN ISO
14971:2012 norm. Een 'falings'-modus en effectanalyse proces werd uitgevoerd,
beginnend met ontwerpinitiatie en herzien gedurende het gehele
ontwikkelingsproces. Waar mogelijk zijn ontwerpwijzigingen, gebruiksmethoden en
training toegepast om de frequentie en ernst van deze geïdentificeerde risico's
te verminderen. Zoals met elk onderzoeksapparaat, kunnen er onvoorziene
risico's zijn, die op dit moment nog niet bekend zijn.
De potentiële risico's zijn verdeeld in 3 categorieën (Zie 'E9. What risks does
participation involve for human subjects?')
De volgende lijst vat de geanticipeerde neveneffecten samen die kunnen
voortvloeien uit de V-Wave Shunt, de implantatie of de aanvullende
onderzoeksprotocol gespecificeerde procedures. Deze lijst is niet bedoeld om
exhaustief te zijn. Er kunnen andere risico's zijn, gerelateerd aan het
hulpmiddel of de onderzoeksprocedure, die redelijkerwijze ondersteund zijn door
literatuur of expert consensus als te voorzien/ te anticiperen risico's.
- Abnormale laboratoriumresultaten
- Acuut gedecompenseerd hartfalen
- Allergie, anafylactische reactie, medicijn reactie, op: contraststof,
anesthesie reactie, apparaat componenten
- Aritmie
- Atriaal septaal defect (iatrogeen)
- Bloeding
- Hartstilstand
- Cardiale of grote vene perforatie
- Cardiale tamponade
- Coagulopathie
- Schade aan aangelegen structuren
- Dood
- Diepe veneuse trombose (DVT)
- Apparaat migratie, emboolvorming of erosie
- Apparaat trombose
- Losraken van vorige geïmplanteerde apparaten
- Effusie (bijvoorbeeld pericardiaal, pleuraal, ascites)
- Emboli (lucht, trombus, apparaat)
- Spoed cardiale of vasculaire chirurgie
- Oesophagale irritatie, bloeding, perforatie of vernauwing
- Faling om de interatriale shunt naar de bedoelde plaats te brengen
- Faling om alle leveringscomponenten terug te winnen
- Koorts of hyperthermie
- Gastro-intestinale storing (scheuring of bloeding van de oesophagus,
peritonitis, infarct, ileus, misselijkheid, overgeven, diarree)
- Hematurie
- Hemolyse
- Hemoptyse
- Bloedingen waarbij transfusie genoodzaakt is
- Hypertensie
- Hypotensie
- Hypoxemie
- Infectie (includerend sepsis en endocarditis)
- Interferentie met andere geïmplanteerde hulpmiddelen
- Lidmaat verlies
- Myocard infarct
- Zenuwschade
- Pijn
- Permanente onbekwaamheid
- Pneumothorax
- Pulmonair trombo-embolisme
- Straling geïnduceerde huid of weefselschade
- Een herhaalde interventie/sluiting van de shunt door buitensporig shunting
- Verwijdering van de shunt door infectie
- Nierinsufficiëntie
- Respiratoir falen, atelectase, pneumonie
- Beroerte
- Shock (Cardiogeen of anafylactisch)
- Huid irritatie of inflammatie
- Stridor
- Beroerte of een Transïent Ischemische Aanval (TIA)
- Syncope
- Trombose
- Urinaire retentie
- Urineweg infectie
- Vasculair trauma (dissectie, occlusie, hematoom, arterioveneuze fistel,
pseudoaneurysma, perforatie, spasme)
- Verslechteren van rechter ventriculair hartfalen en pulmonaire hypertensie
De mogelijke voordelen voor patiënten die geïmplanteerd zijn met de V-Wave
Shunt includeren:
- Seriële evaluatie, nauwgezette opvolging, en medische optimalisatie door de
cardioloog en een bekwaam hartfalingsteam
- Reductie in de ernst en frequentie van hartfalen symptomen zoals dyspneu
- Verbetering van levenskwaliteit
- Verbetering van inspanningscapaciteit
- Reductie in het aantal hospitalisaties voor het verslechteren van hartfalen
- Reductie in het aantal spoedvisites voor het verslechteren van hartfalen
- Reductie in het aantal dringende klinische visites voor het verslechteren van
hartfalen
- Levensprolongatie
De potentiële voordelen voor patiënten die niet geïmplanteerd zijn met de
V-Wave Shunt (Controle patiënten) includeren:
- Seriële evaluatie, nauwgezette opvolging, en medische optimalisatie door de
cardioloog en een bekwaam hartfalingsteam
- Opportuniteit om de shunt te ontvangen na het opheffen van de blindering
(maximum 24 maanden)
Algemeen / deelnemers
Tarshish Street 5
Caesarea Industrial Park (North) 3088900
IL
Wetenschappers
Tarshish Street 5
Caesarea Industrial Park (North) 3088900
IL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Ischemische of niet-ischemische cardiomyopathie met hetzij verlaagd of
geconserveerde LV ejectiefractie en gedocumenteerd hartfalen voor minstens 6
maanden.
2. NYHA klasse II, klasse III of ambulante klasse IV HF (historische evaluatie
gedocumenteerd tijdens baseline screeningsvisite).
3. Het ontvangen van richtlijngerichte medische therapie voor hartfalen dat
refereert naar HF medicijnen die een klasse I indicatie hebben:
a) patiënten met gereduceerd LVEF (renine-angiotensine systeem (RAS inhibitor), includerend een angiotensine
omzettend enzym (ACE) inhibitor of angiotensine receptor blokker (ARB) of
angiotensine receptor-neprilysine inhibitor (ARNI) en een beta blokker (BB),
voor minstens 3 maanden voorafgaand aan de baseline visite.
b) patiënten met gereduceerd LVEF (geselecteerde populaties, bijvoorbeeld mineralocorticoid receptor antagonist
(MRA) of nitraten/hydrazaline dient worden gebruikt bij geschikte patiënten,
volgens de gepubliceerde richtlijnen.
c) Alle patiënten: De patiënt heeft stabiele medicijnen voor hartfalen
gebruikt, zoals
bepaald door de onderzoeker, gedurende ten minste 1 maand, uitgezonderd
diuretische therapie. Stabiel is gedefinieerd als niet meer dan 100% toename of
50% verlaging van de dosis binnen deze periode.
d) Alle patiënten: Drugsintolerantie, contra-indicaties of gebrek aan
indicaties moeten zijn
bevestigd door de onderzoeker. Patiënten moeten een geschikte dosis diuretica
nemen zoals vereist voor volume controle.
4. Ontvangen van klasse I aanbevolen hartritme apparatuur behandelingstherapie.
Specifiek: in het geval aangegeven door klasse I richtlijnen, cardiale
re-synchronisatie (CRT), Implanteerbare cardioverter-defibrillator (ICD) of een
pacemaker moeten geïmplanteerd zijn tenminste 3 maanden voorafgaand aan de
baseline visite. Er mag worden afgezien van deze criteria als de patiënt
klinisch contra-geïndiceerd is voor deze behandelingen of deze weigert. Dit
moet geattesteerd worden door de onderzoeker.
5. NYHA Klasse II moet voldoen aan zowel 5a EN 5b. NYHA Klasse III en ambulante
klasse IV moet voldoen aan 5a OF 5b.
a) Een (1) voorafgaande hartfalen hospitalisatie met een duur van >24 uur of
een spoed hartfalen visite met een duur van >= 6 uur, of een hartfalen klinische
ADHF visite met een duur van >= 6uur, binnen 12 maanden voor de baseline visite.
i)In het geval dat het CRT apparaat voordien geïmplanteerd werd, moet de
hospitalisatie voor hartfalen >= 1 maand na de CRT implantatie plaatsvinden
ii)In het geval dat het mitralisklep herstelapparaat (bv. MitraClip) voordien
geïmplanteerd werd, moet de hospitalisatie voor hartfalen >= 1 maand na de
mitralisklep herstelimplantatie plaatsvinden.
b) Als alternatief, als patiënten geen HF hospitalisatie of hartfalen
spoedvisite binnen de voorgaande 12 maanden hebben gehad, moeten ze
gecorrigeerd zijn geweest voor een verhoogd Brain Natriuretisch peptide (BNP)
niveau van tenminste 300 pg/ml of een N-terminaal pro-BNP (NT-proBNP) niveau
van tenminste 1,500 pg/ml, volgens lokale meting, binnen de voorgaande 3
maanden van de baseline visite. (Nota: 'gecorrigeerd' refereert naar een 4%
reductie in het BNP of NT-proBNP grens voor elke toename van 1kg/m² in BMI
boven een referentie BMI van 20 kg/m²). Als de patiënt ARNI medicatie neemt,
moet NT-proBNP exclusief gebruikt worden.
6. Is in staat de 6-minuten staptest uit te voeren met een afstand van >/= 100
meter en tussentijd van minimum 60 minuten. Indien nodig mag de tweede test uitgevoerd
worden tot 7 dagen na de eerste test. De hoogste waarde wordt gebruikt als
baseline waarde.
7. Geeft schriftelijke geïnformeerde toestemming voor deelname aan het
onderzoek en is
bereid en in staat om te voldoen aan de vereiste testen, behandelinginstructies
en vervolgvisites.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Leeftijd <18 jaar.
2. BMI >45 of <18 kg/m².
3. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd die geen contraceptiva nemen of
chirurgisch steriele, zwangere of lacterende moeders.
4. Systolische bloeddruk in rust van <90 of >160 mmHg na herhaalde metingen.
5. Baseline echocardiografisch bewijs van niet-opgeloste, niet-georganiseerde of
mobiele intracardiale trombus.
6. Ernstige pulmonaire hypertensie gedefinieerd als PA systolische druk >70
mmHg door een echo/doppler (of PVR >4.0 Wood eenheden gemeten door een PA
katheter meting dat niet gereduceerd kan worden tot vasodilatatie therapie).
7. RV dysfunctie gedefinieerd als TAPSE <12mm of RVFAC de baseline TTE.
8. Linker Ventriculair Eind-Diastolische Diameter (LVEDD) >8cm, geëvalueerd op
de baseline TTE.
9. Atriaal septumdefect (congenitaal of iatrogeen), patent foramen ovale of
abnormale pulmonaire veneuze terugvloei met meer dan 'trace shunting' op een
kleur doppler of intraveneuze saline contrast ('bubble' study) of voorgaand
chirurgisch herstel van een congenitale hartziekte met betrekking op het
atriaal septum (exclusief enkel sluiting met hechtingsdraad, inclusief
plaatsing van een PFO or ASD sluitingsmiddel).
10. Onbehandelde gemiddeld ernstige of ernstige aorta of mitralis stenose.
11. Onbehandelde ernstige of grotere regurgitatie kleplesies waarvoor
geanticipeerd wordt dat een chirurgische of percutane interventie noodzakelijk
is binnen de 12 maanden.
12. Implantatie van mitralisklep herstelapparaat (bv. MitraClip) binnen 3
maanden voor baseline visite.
13. Onbehandelde coronaire stenose waarvoor chirurgische of percutane
interventie nodig is.
14. Acuut MI, acuut coronair syndroom (ACS), percutane coronaire interventie
(PCI), hartritme behandelingssysteem revisie, (uitgezonderd
generator-verandering) lood extractie of cardiale of andere majeure chirurgie
binnen de 3 maanden. Hartritme behandelingssysteem generator-verandering binnen
1 maand voorafgaande aan de baseline visite.
15. Gekende actieve klepvegetaties, atriaal myxoma, hypertrofische
cardiomyopathie met significante rust of uitgelokte subaortagradiënt, acute
myocarditis, tamponade of grote pericard effusie, constrictieve pericarditis,
infiltratieve cardiomyopathie (inclusief cardiale sarcoïdose, amyloïdose en
hemochromatose) of congenitaal hartfalen, als oorzaak van hartfalen.
16. Beroerte, Transïente ischemische aanval (TIA), systemisch of pulmonair
trombo-embolie, of diepe venen trombose (DVT) binnen 6 maanden voor de Baseline
visite. Elke voorafgaande beroerte met blijvende neurologische schade.
bestaande IVC filter.
17. Transseptum procedure voor een andere indicatie (bijvoorbeeld AF ablatie,
linker atriaal aanhangsel occlusie, mitralisklep hestel/vervanging)
geanticipeerd binnen de 6 maanden.
18. Bradycardie met een hartslag <45 bpm (tenzij behandeld met een permanente
pacemaker) of ongecontroleerde tachyaritmieën. Dit includeert defibrillatie
schokken gerapporteerd door de patiënt binnen 30 dagen voor de baseline
visite.
19. Onbehandelbaar hartfalen met:
a) Symptomen in rust ondanks maximale medische behandeling (ACC/AHA HF stadium
D)
b) Behandeling met IV vasoactieve medicatie (bijvoorbeeld IV inotropen, IV
vasodilatoren) in de laatste 30 dagen.
c) Cardiale index <1.5 L/min/m².
d) Behandeling met een ventriculair hulpmiddel (VAD).
e) Vermeld voor harttransplantatie.
20. Voorafgaande harttransplantatie.
21. Patiënten met HFrEF (LVEF inclusief: ACEI, ARB of ARNI, en intolerant zijn voor beta-blokkerende medische
therapie.
22. Komt niet in aanmerking voor een cardiothorax of vasculaire noodchirurgie
aangezien een cardiale perforatie of een andere serieuze complicatie kan
voorkomen tijdens de interventionele procedure van de studie.
23. Levensverwachting <1 jaar door een niet-cardiovasculaire ziekte.
24. Coagulopathie of neemt een antistollingstherapie die niet kan worden
onderbroken voor de interventionele procedure van de studie, heeft
contra-indicaties voor alle studie-verplichte post implementatie
anticoagulatie/antiplaatjes behandelingen of gekende hypergevoeligheid, of
contra-indicatie voor procedure-medicatie die niet adequaat medisch
gecontroleerd kan worden.
25. Geschatte glomulaire filtratie snelheid (eGFR) <25ml/min/1.73m² door de
MDRD methode, of niet responsief voor diuretica, of ontvangt dialyse.
26. Leverfunctiestoornis met een gedocumenteerd leverfunctietest resultaat
(transaminasen, totaal bilirubine of alkalische fosfatase) >= 3 keer
bovengrens van normaal.
27. Ernstige chronische longziekte die overdag zuurstof thuis of inname van
chronische orale corticosteroïden vereist (Opmerking: nachtelijke
zuurstoftherapie en
therapie met geïnhaleerde steroïden is aanvaardbaar).
28. Actieve infectie die parenterale of orale antibiotica vereist.
29. Gekende nikkel allergie.
30. Elke conditie die de naleving van protocol procedures kan verstoren, zoals
een actieve drugsverslaving, actief alcoholmisbruik, of een psychiatrische
ziekenhuisopname voor een psychose in het afgelopen jaar.
31. Momenteel deelnemend aan een klinische studie van een onderzoeksmedicijn of
apparaat dat zijn primaire eindpunt nog niet heeft bereikt, of aan elke studie
die kan interfereren met de procedures of eindpunten van deze studie. Deelname
aan een observationele studie of register met goedgekeurde medicijnen of
apparaten sluiten een patiënt niet uit van deelname aan deze proef.
32. De patiënt is anders niet geschikt voor de studie zoals bepaald door de
onderzoeker of het 'eligibility' comité, waarvoor de redenen gedocumenteerd
moeten zijn.
33. De patiënt behoort tot een kwetsbare populatie per oordeel van de
onderzoeker
of de patiënt heeft een stoornis die zijn/haar vermogen om een schriftelijke
geïnformeerde toestemming te geven, aantast en/of compliantie met de studie
procedures verhindert.
Finale exclusie criteria (FEC): beoordeeld tijdens hartkatheterisatie, studie
interventie visite, vlak voor randomisatie,
1. Verandering in klinische status tussen baseline screening en studie
interventie visite zodat de patient niet langer stabiel is om de
interventie-procedure te ondergaan.
2. Vrouwen met een positieve zwangerschapstest tijdens de laboratorium testen
voor FEC.
3. Kan geen TEE of ICE ondergaan.
4. Kan algemene anesthesie of bewustzijnssedatie niet tolereren.
5. Anatomische anomalie op TEE of ICE die implantatie van shunt over fossa
ovalis (FO) van het interatriaal septum in de weg staat, waaronder:
a) Minimale FO dikte >6mm aangrenzend aan/ op de locatie bedoeld voor
shunt-plaatsing
b) Minimale FO lengte <10mm.
c) ASD of PFO met meer dan een opspoor shunt hoeveelheid.
d) Intracardiale trombus voelt acuut en was niet aanwezig tijdens vorige
onderzoeken.
e) Atriaal septum aneurysma gedefinieerd als >/=10 mm van fasisch septum
excursie in het atrium of een totale excursie som van >/=15 mm tijdens de
cardiorespiratoire cyclus met een basis van >/=15 mm.
6. Inadequate vasculaire toegang voor de implantatie van een shunt. Femoraal
veneuze of inferieure vena cava (IVC) toegang voor transseptale katherisatie
zijn niet gepatenteerd zoals gedemonstreerd door het falen van de Swan-Ganz of
ICE katheter om van rechter of linker femorale vene naar het rechter atrium te
gaan.
7. Hemodynamische, hartritme of respiratoire instabiliteit op het moment van
cardiale katherisatie inclusief:
a) Gemiddelde PCWP <7 mmHg, niet corrigeerbaar door IV volume infuus (maximum
1,000 ml normaal saline of equivalent).
b) Gemiddelde PCWP>35 mmHg, niet corrigeerbaar door medische therapie
(bijvoorbeeld IV Furosemide, IV of sublinguaal nitroglycerine).
c) Rechter Atriale Druk (RAP) >/= Linker Atriale Druk (LAP or PCWP) wanneer LAP
(PCWP) >/=7 mmHg.
d) Cardiale Index (CI) <1.5 liters/min/m² na correctie van volume depletie met
IV vocht (maximum 1,000 ml normaal saline of equivalent).
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT03499236 |
CCMO | NL65638.100.18 |