De algemene doelstelling van dit onderzoek is het beoordelen van de werkzaamheid en veiligheid van cabozantinib als 2de lijnsbehandeling bij proefpersonen met niet-reseceerbaar, lokaal gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom (renal cell…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire onderzoeksdoelstelling:
• het beoordelen van de werkzaamheid van cabozantinib met het objectief
responspercentage (objective response rate, ORR) per
responsbeoordelingscriterium in vaste tumoren (Response Evaluation Criteria in
Solid Tumors, RECIST) 1.1, beoordeeld door onafhankelijke centrale beoordeling
in cohort A.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire onderzoeksdoelstellingen:
• het beoordelen van de werkzaamheidscriteria van cabozantinib zoals tijd tot
respons (time to response, TTR), duur van respons (duration of response, DOR),
ziektecontrolepercentage (disease control rate, DCR), progressievrije
overleving (progression-free survival, PFS) door onafhankelijke beoordeling en
naar het oordeel van de onderzoeker;
• het beoordelen van het objectief responspercentage (ORR), door onafhankelijke
beoordeling en naar het oordeel van de onderzoeker in cohort B;
• het beoordelen van het objectief responspercentage (ORR), naar het oordeel
van de onderzoeker in cohort A;
• het beoordelen van de totale overleving (overall survival, OS);
• het beoordelen van het ORR en PFS, naar het oordeel van de onderzoeker en OS
in de gehele populatie (cohort A+B);
• het beoordelen van de verandering in ziektegerelateerde symptomen zoals
beoordeeld met de vragenlijst voor functionele beoordeling van
kankerbehandeling-nierkanker symptoomindex (Functional Assessment of Cancer
Therapy-Kidney Cancer Symptom Index, FKSI-DRS);
• het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van cabozantinib.
Achtergrond van het onderzoek
Niercelcarcinoom (renal cell carconima, RCC) bestaat uit een heterogene groep
nierkankers en is een van de tien meest voorkomende kankers wereldwijd, met
meer dan 300.000 nieuwe gevallen per jaar. De meest voorkomende subtypen (>=5%
incidentie) omvatten clear-cell RCC (ccRCC), papillaire RCC (pRCC) en
chromophobe RCC (chRCC). De andere subtypen zijn ofwel zeer zeldzaam (elk met
een totale incidentie van <=1%) of aangeduid als niet-geclassificeerde RCC
(uRCC, met een totale incidentie van ongeveer 4%) wanneer het niet mogelijk is
om de tumor te diagnosticeren volgens een ander subtype. Het ccRCC-subtype
wordt geassocieerd met de meeste sterfgevallen door nierkanker en is het meest
voorkomende type bij uitgezaaide ziekte (83-88%). Geschat wordt dat ongeveer
25-50% van de proefpersonen met de lokaal gevorderde ziekte uiteindelijk
gemetastaseerde RCC ontwikkelt en dat tot 30% van de proefpersonen, die als
ziektevrij worden beschouwd, na curatieve behandeling voor lokaal gevorderd RCC
zal terugvallen.
Het doel van dit onderzoek is uitzoeken hoe veilig en werkzaam cabozantinib is
voor de behandeling van niet-resecteerbare, lokaal gevorderde gemetastaseerde
RCC, na kankerprogressie met CPI-behandeling, wel of niet gecombineerd met
anti-VEGF therapie. Progressie betekent dat de kanker erger wordt of zich
verspreidt in het lichaam. Het nieuwe geneesmiddel dat in dit onderzoek
gebruikt wordt, is cabozantinib (met de merknaam Cabometyx®), dat wordt
aangeduid als het *onderzoeksmiddel*. Het onderzoeksmiddel behoort tot een
klasse geneesmiddelen die gericht is op specifieke eiwitten die de groei van
kanker blokkeren. Deze geneesmiddelklasse is uitgegroeid tot de zorgstandaard
voor de behandeling van patiënten met gevorderde RCC.
Doel van het onderzoek
De algemene doelstelling van dit onderzoek is het beoordelen van de
werkzaamheid en veiligheid van cabozantinib als 2de lijnsbehandeling bij
proefpersonen met niet-reseceerbaar, lokaal gevorderd of gemetastaseerd
niercelcarcinoom (renal cell carcinoma, RCC) met een clearcell component, dat
is geëvolueerd na een eerdere behandeling met checkpointremmers (checkpoint
inhibitors, CPI*s) met ipilimumab en nivolumab in combinatie, of CPI
gecombineerd met een op vasculaire endotheliale groeifactor (vascular
endothelial growth factor, VEGF) gerichte therapie.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label fase II-onderzoek in meerdere centra naar de werkzaamheid
en veiligheid van cabozantinib 60 mg eenmaal daags (q.d.) bij volwassenen met
niet-reseceerbaar, lokaal gevorderd of gemetastaseerd RCC met een clearcell
component, dat naar het oordeel van de onderzoeker, is geëvolueerd na
voorafgaande CPI-therapie (ipilimumab en nivolumab) alleen of CPI gecombineerd
met een op VEGF gerichte therapie. Ongeveer 250 in aanmerking komende
proefpersonen krijgen cabozantinib (twee onafhankelijke cohorten met elk 125
proefpersonen).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Alle proefpersonen worden behandeld met orale cabozantinib 60 mg q.d. In het geval van een tijdens de behandeling optredende toxiciteit kan de onderzoeker besluiten om de dosis te verlagen naar 40 mg of 20 mg, volgens de instructies in dit protocol. De datum van de eerste dosis cabozantinib wordt gedefinieerd als de baseline (dag 1, bezoek 2) en moet plaatsvinden binnen 15 dagen na het screeningsbezoek. Doses worden door de proefpersoon zelf thuis toegediend, door cabozantinib q.d. elke dag op hetzelfde tijdstip in te nemen (bij voorkeur bij het naar bed gaan). Cabozantinib dienen niet met voedsel te worden ingenomen. De proefpersoon mag gedurende ten minste 2 uur vóór en 1 uur na inname van cabozantinib niets eten. Als een dosis is overgeslagen, mag de overgeslagen dosis niet minder dan 12 uur voor de volgende dosis ingenomen worden.
Inschatting van belasting en risico
WAT MEEDOEN INHOUDT
Als u meedoet, duurt dat in totaal ongeveer 42 maanden voor u.
U komt naar het onderzoekscentrum voor 4 bezoeken tijdens de eerste maand van
het onderzoek, waarna u één bezoek per maand aflegt tot het einde van uw
behandeling met de onderzoeksmedicatie. Na het einde van uw behandelperiode
krijgt u elke 12 weken een opvolgingstelefoongesprek, tot aan het einde van het
onderzoek. Er kunnen extra, ongeplande onderzoeksbezoeken plaatsvinden, als uw
onderzoeksarts dat nodig vindt op basis van uw medische behoeften. Voor een
duidelijk overzicht van de bezoeken en handelingen, zie bijlage C in de PIF.
Geschiktheidsonderzoek
Eerst bepalen we of u kunt meedoen. Tijdens het geschiktheidsonderzoek zullen
de volgende beoordelingen en handelingen plaatsvinden:
• De onderzoeksarts zal de toetredingscriteria met u doorlopen om te zien of u
wel of niet in aanmerking komt om aan dit onderzoek mee te doen.
• U wordt gevraagd dit toestemmingsformulier te ondertekenen als u akkoord gaat
met deelname aan dit onderzoek. Als u ervoor kiest om mee te doen aan dit
onderzoek, zult u dit informatie- en toestemmingsformulier moeten lezen,
bestuderen en ondertekenen.
• U wordt gevraagd naar uw bevolkingsgegevens (leeftijd, geslacht).
• U wordt gevraagd naar uw medische voorgeschiedenis en alle geneesmiddelen die
u gebruikt of heeft gebruikt.
• U wordt gevraagd naar uw voorgeschiedenis van RCC en eventuele operaties,
radiotherapie, chemotherapie of geneesmiddelen die ermee te maken hebben.
• U krijgt een lichamelijk onderzoek en uw gewicht, lengte en vitale functies
(bloeddruk en hartslag) worden gemeten.
• U wordt getest door middel van een prestatiestatusbeoordeling van de Eastern
Cooperative Oncology Group (ECOG) om te zien hoe uw kanker vordert en om uw
niveau van functioneren vast te stellen, d.w.z. uw vermogen om voor uzelf te
zorgen, dagelijkse activiteiten en fysiek vermogen (lopen, werken enz.).
• U krijgt een elektrocardiogram (ECG). Dit is een pijnloze, niet-invasieve
meting die toont hoe uw hart werkt (neemt een afbeelding van de elektrische
activiteit van uw hart).
• U wordt gevraagd om bloed- en urinemonsters af te staan, die worden getest om
uw algemene welzijn te beoordelen (inclusief de schildklierfunctie en stolling
van bloed) en voor het beoordelen van mogelijke medische afwijkingen.
• Als u een vrouw bent en zwanger kunt worden, doen we een bloedtest of een
zwangerschapstest op urine om te bevestigen dat u niet zwanger bent. We doen
deze zwangerschapstest niet als u een eerdere hysterectomie (verwijdering van
uw baarmoeder), bilaterale ovariëctomie (verwijdering van beide eierstokken)
heeft ondergaan of als uw hormoontest (follikelstimulerend hormoon) aangeeft
dat u postmenopauzaal bent.
• U krijgt een CT-scan of een MRI-scan binnen 28 dagen voordat u de eerste
dosis van het onderzoeksmiddel ontvangt. Deze scans worden uitgevoerd om uw
kanker te bevestigen en te beoordelen. Tijdens de MRI-scan wordt u gevraagd om
op uw rug te gaan liggen op een tafel; u zult stil moeten blijven liggen totdat
de scan is voltooid. Een MRI-scan duurt minder dan 1 uur.
• U krijgt mogelijk een CT- of MRI-scan van de hersenen en/of een botscan, als
uw onderzoeksarts vermoedt dat u hersen- en/of botmetastasen heeft ontwikkeld,
28 dagen voordat u de eerste dosis van het onderzoeksmiddel krijgt. Een botscan
wordt gebruikt om bottumoren te detecteren, of kanker die zich heeft verspreid
naar het bot. Voor de botscan wordt een radioactieve stof in de bloedbaan
geïnjecteerd. Na een paar uur verzamelt het radioactieve materiaal zich in de
botten en wordt daar gedetecteerd door een scanner.
Soms vinden we tijdens de scans iets dat verder medisch moet worden onderzocht.
We vertellen u dit altijd. Verder onderzoek gebeurt door de eigen huisarts of
specialist. De kosten hiervan vallen onder uw eigen verzekering. U wordt
gecontroleerd op eventuele bijwerkingen of symptomen na het ondertekenen van
het informatie- en toestemmingsformulier tot het einde van het onderzoek.
Als u in aanmerking komt en beslist om mee te doen aan dit onderzoek,
afhankelijk van de duur van uw eerstelijnsbehandeling, wordt u mogelijk niet
opgenomen in het onderzoek als het maximale aantal patiënten is bereikt. Als
dit van toepassing is, zal uw onderzoeksarts dit met u bespreken.
Behandeling
We behandelen u ongeveer 8 maanden met het onderzoeksmiddel. De precieze duur
hangt af van het verloop van uw ziekte. U krijgt flessen met tabletten van het
onderzoeksmiddel. Dit bevat dagelijkse doses tot uw volgende bezoek. U begint
met het thuis innemen van het onderzoeksmiddel op de dag van bezoek 2, volgens
de instructies van de onderzoeksarts. U neemt eenmaal per dag 1 tablet met een
vol glas water 2 uur na uw maaltijd (bijvoorbeeld het avondeten), elke dag op
ongeveer dezelfde tijd. U mag het onderzoeksmiddel niet met voedsel innemen; u
mag dus geen voedsel eten 2 uur vóór en 1 uur na het innemen van het
onderzoeksmiddel. De tablet moet in zijn geheel worden ingenomen, u dient deze
dus niet te pletten of erop te kauwen. Als u een dosis mist, neem dan geen
extra tabletten om dit probleem op te lossen; ook mag u de gemiste dosis niet
innemen als het minder dan 12 uur duurt tot de volgende dosis. Tijdens het
onderzoek kan uw onderzoeksarts uw dosis onderzoeksmiddel aanpassen naar gelang
uw situatie. Is er onzekerheid met betrekking tot de dosis, neem dan contact op
met uw onderzoeksarts.
Dit onderzoek is *open-label*, wat betekent dat zowel u als de onderzoeksarts
zullen weten dat u cabozantinib gebruikt.
Bezoeken en metingen
Voor het onderzoek is het nodig dat u tijdens de behandelperiode elke maand
naar het ziekenhuis komt, behalve tijdens de eerste maand (dan komt u iedere 2
weken naar het ziekenhuis). Een bezoek duurt ongeveer 2,5 uur.
Tijdens deze bezoeken worden de meeste handelingen van het
geschiktheidsonderzoek herhaald. Er zal daarnaast het volgende gebeuren:
• U wordt gevraagd naar geneesmiddelen die u heeft gebruikt sinds uw laatste
bezoek of die u momenteel gebruikt.
• U wordt gevraagd of u een ziekte of verergering van een ziekte heeft ervaren,
en of u bijwerkingen of letsel heeft gehad sinds uw laatste bezoek.
• U wordt ook gevraagd om een vragenlijst in te vullen over uw kwaliteit van
leven vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel, die bestaat uit 9 vragen,
onder andere over uw energieniveaus, algemene pijn, gewichtsverlies, bot pijn,
vermoeidheid, kortademigheid, of u moest hoesten, of u last heeft van koorts en
of u bloed in de urine had. Het invullen van de vragenlijst neemt ongeveer 10
minuten van uw tijd in beslag.
• U krijgt de fles met het onderzoeksmiddel (30 tabletten per fles) en u wordt
geadviseerd om 60 mg onderzoeksmiddel (één tablet) eenmaal daags zelf thuis in
te nemen. Als er bijwerkingen optreden, kan de onderzoeksarts de dosis
onderzoeksmiddel verminderen tot 40 mg of 20 mg eenmaal daags.
• Bij sommige bezoeken wordt u gevraagd om alle ongebruikte onderzoeksmiddelen
terug te geven; u krijgt vervolgens een nieuwe voorraad van het
onderzoeksmiddel. U wordt gevraagd of u het onderzoeksmiddel regelmatig en
volgens de instructies van de onderzoeksarts inneemt.
Bezoek voor einde van de onderzoeksbehandeling
Het bezoek voor einde van de onderzoeksbehandeling wordt uitgevoerd 30 tot 45
dagen na uw laatste dosis van het onderzoeksmiddel; dit geldt ook voor
proefpersonen die zijn gestopt met de onderzoeksbehandeling ongeacht de reden
(bijv. ziekteprogressie, onaanvaardbare toxiciteit of intrekking van
toestemming).
Bijlage C in de PIF geeft aan welke handelingen er bij elk van die bezoeken
plaatsvinden.
Opvolgingsperiode na de behandeling
Als u stopt met de behandeling begint de opvolgingsperiode na de behandeling.
We nemen elke 12 weken na de het bezoek voor einde van de onderzoeksbehandeling
contact met u op; u wordt gevraagd naar uw andere kankerbehandelingen en uw
gezondheidstoestand zal worden beoordeeld. U krijgt mogelijk een CT- of
MRI-scan van de borst-buik-bekken en/of de hersenen en/of een botscan op basis
van de beslissing van de onderzoeksarts. U wordt ook gevraagd of u enige
bijwerkingen of symptomen heeft ervaren na de laatste dosis van het
onderzoeksmiddel.
Bezoek voor vroegtijdige terugtrekking
Als u vroegtijdig stopt met het onderzoek tijdens de behandelperiode, wordt u
uitgenodigd voor het bezoek voor vroegtijdige terugtrekking. Alle handelingen
die van toepassing zijn op het bezoek voor einde van de onderzoeksbehandeling
worden uitgevoerd tijdens dit bezoek.
Ongeplande bezoeken
Als zich een onverwachte of ongewenste gebeurtenis voordoet tijdens het
onderzoek, kunnen we u vragen om naar het onderzoekscentrum te komen voor meer
metingen of handelingen. Sommige van de metingen of handelingen die werden
gedaan tijdens het onderzoek worden herhaald zonder extra kosten, als de
resultaten niet bruikbaar of niet normaal zijn. Als er extra bezoeken nodig
zijn tijdens uw deelname aan dit onderzoek, kan uw onderzoeksarts een aantal
handelingen en beoordelingen uitvoeren (zie bijlage C in de PIF voor een
overzicht).
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Het onderzoeksmiddel en de onderzoekshandelingen kunnen onbekende risico*s met
zich meebrengen. Elk geneesmiddel kan tijdelijke of blijvende bijwerkingen
hebben en kan onvoorziene nadelige reacties veroorzaken, al krijgt niet
iedereen daarmee te maken. De resultaten van voltooide klinische onderzoeken
wijzen erop dat cabozantinib over het algemeen goed verdragen wordt.
Als u bijwerkingen krijgt, kan uw onderzoeksarts u zeggen om een lagere dosis
van het onderzoeksmiddel te gebruiken. Uw onderzoeksarts kan u ook andere
geneesmiddelen voorschrijven om de bijwerkingen onder controle te houden.
U moet onmiddellijk contact opnemen met uw arts als u een van de volgende
bijwerkingen opmerkt; u heeft dan mogelijk een spoedeisende medische
behandeling nodig:
• Symptomen zoals pijn in de buik, misselijkheid, braken, verstopping of
koorts. Dit kunnen tekenen zijn van een gastro-intestinale perforatie, een gat
in uw maag of darmen dat levensbedreigend kan zijn.
• Een ernstige of ongecontroleerbare bloeding met symptomen zoals: bloed
braken, zwarte ontlasting, bloed in de urine, hoofdpijn, bloed ophoesten.
• Zwelling, pijn in uw handen en voeten of kortademigheid.
• Een wond die niet geneest.
• Toevallen, hoofdpijn, verwardheid of moeite met concentreren. Dit kunnen
tekenen zijn van een aandoening genaamd reversibele posterieure
leukoencefalopathiesyndroom (RPLS) en is ook bekend als posterieur reversibel
encefalopathiesyndroom (PRES). RPLS (of PRES) komt zelden voor (bij minder dan
1 op de 1000 mensen).
• Zich slaperig voelen, in de war zijn of bewustzijn verliezen. Dit kan het
gevolg zijn van leverproblemen.
Bijwerkingen
Deze bijwerkingen komen zeer vaak voor (bij 1 van de 10 mensen of meer):
• Maag van streek, waaronder diarree, misselijkheid, braken, verstopping,
indigestie, buikpijn
• Blaren, pijn in de handen of voetzolen, huiduitslag of roodheid van de huid
• Verminderde eetlust, gewichtsverlies, veranderde smaak
• Vermoeidheid, zwakte, hoofdpijn, duizeligheid
• Hypertensie (verhoging van de bloeddruk)
• Anemie (laag aantal rode bloedcellen)
• Roodheid, zwelling of pijn in de mond of keel, moeite met spreken, heesheid,
hoesten
• Kortademigheid
• Veranderingen in de bloedtests die worden gebruikt om de algemene gezondheid
en de werking van uw organen te controleren (inclusief de lever en nieren),
lage niveaus van elektrolyten (zoals magnesium of kalium)
• Verminderde schildklieractiviteit; symptomen zijn onder andere: vermoeidheid,
gewichtstoename, constipatie, het koud hebben en droge huid
• Zwelling in uw benen en armen
Algemene en minder vaak voorkomende bijwerkingen en ongemakken van metingen die
tijdens het onderzoek worden uitgevoerd, worden beschreven in bijlage D in de
PIF.
Algemeen / deelnemers
Quai Georges Gorse 65
Boulogne-Billancourt Cedex 92650
FR
Wetenschappers
Quai Georges Gorse 65
Boulogne-Billancourt Cedex 92650
FR
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
(1) Proefpersonen moeten een geïnformeerde toestemming hebben ondertekend
voorafgaand aan enige onderzoeksgerelateerde procedures.
(2) Mannelijke of vrouwelijke proefpersonen moeten >= 18 jaar zijn op de dag van
ondertekening van de geïnformeerde toestemming.
(3) Proefpersonen moeten een histologisch bevestigd, niet-reseceerbaar, lokaal
gevorderd (gedefinieerd als aandoening die niet in aanmerking komt voor
curatieve chirurgie of bestralingstherapie) of gemetastaseerd RCC hebben met
een clearcell carcinoom component.
(4) Proefpersonen moeten radiografische ziekteprogressie hebben, naar het
oordeel van de onderzoeker, na 1ste lijnsbehandeling met CPI (ipilimumab plus
nivolumab) (cohort A) of CPI in combinatie met een op VEGF gerichte therapie
(cohort B).
(5) Proefpersonen hebben >= 1 doellaesie volgens RECIST 1.1, volgens de
onderzoeker.
(6) Proefpersonen moeten Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) status 0-1
hebben.
(7) Proefpersonen met behandelde uitzaaiingen in de hersenen komen in
aanmerking voor deelname als de uitzaaiingen aangetoond stabiel zijn, naar het
oordeel van de onderzoeker.
(8) Proefpersonen moeten voldoende orgaan- en beenmergfunctie hebben, op basis
van alle onderstaande laboratoriumcriteria, binnen 15 dagen voorafgaand aan de
baseline:
(a) absoluut aantal neutrofielen (absolute neutrophil count, ANC) >= 1500/mm3 (>=
1,5 GI/l);
(b) bloedplaatjes >= 100.000/mm3 (>= 100 GI/l);
(c) hemoglobine >= 9 g/dl (>= 90 g/l);
(d) alanine-aminotransferase (ALT) en aspartaataminotransferase (AST) < 3,0 x
bovenlimiet van de normaalwaarde (upper limit of normal, ULN);
(e) totale bilirubine <= 1,5 x ULN. Voor proefpersonen met het syndroom van
Gilbert <= 3 mg/dl (<= 51,3 µmol/l);
(f) nuchtere serumtriglyceriden <= 2,5 × ULN en totaal cholesterol <= 300 mg/dl
(<= 7,75 mmol/l). Lipideverlagende medicatie is toegestaan.
(g) serumcreatinine <= 2,0 × ULN of berekende creatinineklaring >= 30 ml/min (>=
0,5 ml/sec) met de Cockcroft-Gault-vergelijking;
(h) eiwit-creatinineratio in de urine (urine protein-to-creatinine ratio, UPCR)
<= 1 mg/mg (<= 113,2 mg/mmol) creatinine of 24-uurs urine-eiwit < 1 g.
(9) Proefpersonen moeten bij de baseline hersteld zijn van met vorige
behandeling samenhangende toxiciteiten of <= graad 1 per Common Terminology
Criteria for Adverse Events (CTCAE) v5, tenzij bijwerkingen klinisch
niet-significant en/of stabiel zijn op ondersteunende behandeling, zoals
bepaald door de onderzoeker.
(10) Proefpersonen moeten een afbouw van steroïden hebben afgerond, als hij/zij
een immuungerelateerde bijwerking heeft gehad die samenhing met eerdere CPI
behandeling.
(11) Vruchtbare vrouwelijke proefpersonen (d.w.z. 2 jaar of minder na de
menopauze en niet chirurgisch steriel) moeten een negatieve zwangerschapstest
hebben binnen 7 dagen vóór de start van de behandeling. Als een urinetest niet
als negatief kan worden bevestigd, is een negatieve zwangerschapstest op serum
verplicht.
(12) Vruchtbare vrouwelijke proefpersonen (d.w.z. 2 jaar of minder na de
menopauze en niet chirurgisch steriel) en hun partners moeten instemmen met het
gebruik van zeer effectieve anticonceptiemethoden (die alleen of in combinatie
leiden tot een mislukkingspercentage van minder dan 1% per jaar, indien
consequent en correct gebruikt) gedurende het onderzoek en tot 4 maanden na de
laatste dosis onderzoeksbehandeling.
(13) Alle mannelijke deelnemers moeten akkoord gaan om af te zien van
spermadonatie en onbeschermde geslachtsgemeenschap met vrouwelijke partners,
tijdens het onderzoek en tot 120 dagen na de laatste dosis
onderzoeksbehandeling.
(14) Proefpersonen moeten bereid zijn en in staat zijn om zich aan de
onderzoeksvereisten te houden, in het onderzoekscentrum te blijven gedurende de
vereiste duur van elk onderzoeksbezoek en bereid zijn om terug te keren naar
het onderzoekscentrum voor de follow-upbeoordelingen, zoals vermeld in het
protocol.
(15) Proefpersonen moeten een ziektekostenverzekering hebben (alleen van
toepassing voor Franse proefpersonen).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
(1) Geen tabletten kan inslikken.
(2) Werd behandeld met ongeacht welk ander onderzoeksgeneesmiddel
(investigational medicinal product, IMP) in de afgelopen 30 dagen voorafgaand
aan de baseline.
(3) Eerder werd behandeld met cabozantinib.
(4) Een contra-indicatie heeft voor magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) of
het contrastmiddel dat gebruikt wordt voor de CT-scan.
(5) Onbehandelde uitzaaiingen in de hersenen of leptomeningeale metastasen
heeft of huidige klinische of radiografische progressie vertoont van bekende
uitzaaiingen in de hersenen.
(6) Een diagnose heeft van een ernstige cardiovasculaire aandoening:
(a) Congestief hartfalen New York Heart Association klasse 3 of 4, onstabiele
angina pectoris of ernstige cardiale aritmie heeft.
(b) Ongecontroleerde hoge bloeddruk heeft, gedefinieerd als een aanhoudende
bloeddruk (BD) (> 140 mmHg systolische of > 90 mmHg diastolische bloeddruk),
ondanks optimale bloeddrukverlagende behandeling.
(c) Een beroerte (inclusief transiente ischemische aanval (TIA)),
myocardinfarct (MI) of ander ischemisch voorval of trombo-embolie (bijv. diepe
veneuze trombose, longembolie) heeft gehad binnen 6 maanden vóór de screening.
(d) Een voorgeschiedenis van risicofactoren heeft voor torsade de pointe (bijv.
lang QT-syndroom).
(7) Gelijktijdige antistollingsmiddelen met orale anticoagulantia krijgt (bijv.
warfarine, directe trombine en factor Xa-remmers) of plaatjesremmers (bijv.
clopidogrel).
Opmerking: lage dosis aspirine ter bescherming van het hart (volgens lokaal
toepasselijke richtlijnen) en lage dosis laagmoleculaire heparine (low
molecular weight heparin, LMWH) zijn toegestaan.
(8) Een gastro-intestinale (GI) aandoening heeft, inclusief die samenhangt met
een hoog risico op perforatie of fistelvorming:
(a) Tumoren heeft die het maag-darmkanaal binnendringen, actieve maagzweer,
inflammatoire darmaandoening, diverticulitis, cholecystitis, symptomatische
cholangitis of blindedarmontsteking, acute pancreatitis of acute obstructie van
de pancreatische of galbuis, of obstructie van de maaguitgang heeft.
(b) Abdominale fistel, gastro-intestinale perforatie, darmobstructie of
intra-abdominaal abces heeft in de 6 maanden vóór de screening.
Opmerking: volledige genezing van een intra-abdominaal abces moet bevestigd
zijn vóór de screening.
(9) Een gecorrigeerd QT-interval (QTc) heeft, berekend met de formule van
Fridericia (QTcF) van > 500 msec binnen 1 maand vóór de baseline;
Opmerking: als één elektrocardiogram (ECG) een QTcF met een absolute waarde van
> 500 ms vertoont, moeten twee aanvullende ECG*s met tussenpozen van ongeveer 3
minuten worden uitgevoerd binnen 30 minuten na het eerste ECG en het gemiddelde
van deze drie opeenvolgende QTcF-resultaten wordt gebruikt om de geschiktheid
te bepalen.
(10) Een klinisch significante hematurie, hematemesis of hemoptyse van > 0,5
theelepel (2,5 ml) rood bloed heeft of een andere voorgeschiedenis heeft van
ernstige bloeding (bijv. pulmonale bloeding) binnen 3 maanden vóór de screening.
(11) Caviterende pulmonale laesie(s) of een bekende manifestatie van een
endobronchiale aandoening heeft.
(12) Laesies heeft die de belangrijkste bloedvaten van de longen binnendringen.
(13) Gediagnosticeerd is met andere klinisch significante afwijkingen zoals:
(a) ernstige, niet-genezende wond/ulcus/botbreuk;
(b) malabsorptiesyndroom;
(c) vrije thyroxine 4 (free thyroxine 4, FT4) buiten het normale
referentiebereik van het laboratorium;
(d) niet-gecompenseerde/symptomatische hypothyreoïdie;
(e) matige tot ernstige leverinsufficiëntie (Child pugh B of C);
(f) heeft hemodialyse of peritoneale dialyse nodig;
(g) voorgeschiedenis van transplantatie van een solide orgaan.
(14) Een voorspelde levensverwachting van minder dan 3 maanden heeft.
(15) In het verleden een operatie heeft ondergaan, binnen 4 weken vóór de
baseline. Opmerking: als de proefpersoon een zware operatie heeft ondergaan,
moet volledige wondgenezing hebben plaatsgevonden 1 maand vóór de baseline.
(16) Een palliatieve botbestralingstherapie heeft gehad binnen 2 weken, of voor
stralingsvelden inclusief ingewanden, binnen 4 weken vóór de baseline.
Opmerking: de bijwerkingen moeten zijn opgelost/genezen vóór de baseline.
(17) Een voorgeschiedenis heeft van een andere actieve maligniteit binnen 3
jaar vóór de screening, met uitzondering van lokaal te genezen kankers die
duidelijk zijn genezen, zoals lage graad schildkliercarcinoom, prostaatkanker
waarvoor geen behandeling nodig is (Gleason graad <= 6), basaal- of
plaveiselcelcarcinoom, oppervlakkige blaaskanker, melanoom in situ,
prostaatkanker in situ, baarmoederhalskanker of borstkanker of andere
maligniteiten met < 5% kans op terugval, volgens de onderzoeker.
(18) Een voorgeschiedenis heeft van allergie voor componenten van de
onderzoeksbehandeling of middelen met een vergelijkbare chemische structuur of
een hulpstof gebruikt voor de formulering, zoals vermeld in het document met de
samenvatting van productkenmerken (Summary of Product Characteristics, SmPC).
(19) Zeldzame erfelijke problemen heeft met galactose-intolerantie,
Lapp-lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie.
(20) Een ernstige medische of psychiatrische aandoening heeft waardoor de
proefpersoon de aard, omvang en mogelijke gevolgen van het onderzoek niet
begrijpt en/of een niet-meewerkende houding heeft.
(21) Zwanger is of borstvoeding geeft. Een β-humaan choriongonadotrofine (HCG)
serum zwangerschapstest wordt uitgevoerd tot 7 dagen vóór de baseline voor alle
vruchtbare vrouwelijke proefpersonen (d.w.z. 2 jaar of minder na de menopauze
en niet chirurgisch steriel).
(22) Tijdens het onderzoek waarschijnlijk een behandeling nodig heeft met
geneesmiddelen die niet zijn toegestaan door het onderzoeksprotocol.
(23) Afwijkende baselinebevindingen, andere medische aandoening(en) of
laboratoriumbevindingen heeft die, naar het oordeel van de onderzoeker, de
veiligheid van de proefpersoon in gevaar kunnen brengen.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-002820-18-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03945773 |
CCMO | NL72371.028.19 |