PRIMAIR: Onderdeel dosisbepaling (fase 1):Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van durvalumab wanneer gegeven in combinatie met lenalidomide en rituximab; ibrutinib; of bendamustine en rituximab ter bepaling van de aanbevolen fase 2-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
- Non-Hodgkin lymfomen, niet gespecificeerde histologie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Dosisbepaling (fase 1): Veiligheid
- Niet-getolereerde dosis ('non-tolerated dose' - NTD), maximaal getolereerde
dosis (MTD) en aanbevolen fase 2-dosis (RP2D) bepaald op basis van de
incidentie van DLT's die optreden tijdens de DLT-evaluatieperiode.
- Incidentie van tijdens de behandeling optredende bijwerkingen met
gebruikmaking van de CTCAE-criteria V4.03 van het NCI, waaronder
dosisbeperkende toxiciteiten (DLT's).
Dosisbevestiging (fase 1): Veiligheid
- Incidentie van tijdens de behandeling optredende bijwerkingen met
gebruikmaking van de CTCAE-criteria V4.03 van het NCI.
Dosisuitbreiding (fase 2): Preliminaire werkzaamheid - Totaal responspercentage
('overall response rate' - ORR) op basis van de tumorspecifieke responscriteria:
- Responscriteria voor maligne lymfoom van de IWG (de Lugano-classificatie)
ORR (lymfoom): Gedeelte van de proefpersonen met de beste respons van partiële
respons (PR) en complete respons (CR)
- Responscriteria voor CLL van de IWCLL
ORR (CLL): Gedeelte van de proefpersonen met de beste respons van CR, CR met
onvolledig beenmergherstel (CRi), nodulaire PR (nPR), PR, PR met lymfocytose
(PRL)
Secundaire uitkomstmaten
Zie tabel 2 in het protocol (versie 06nov2015) onder sectie 2 'Study objectives
and endpoints'
Achtergrond van het onderzoek
Lymfoom/CLL omvat diverse histologische beelden. Verondersteld wordt dat
durvalumab activiteit zal hebben bij diverse indicaties, wat gebaseerd is op
het bekende expressiepatroon van PD-L1/PD-1, beschikbare preklinische gegevens
en recente klinische gegevens waarbij nivolumab werd gebruikt (Ansell, 2015) of
pembrolizumab (Moskowitz, 2014) bij recidiverend, refractair klassiek
Hodgkin-lymfoom, alsook veelbelovende vroege gegevens van pidilizumab alléén of
in combinatie met rituximab (Westin, 2014) bij respectievelijk diffuus
grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) en folliculair lymfoom (FL); ook nivolumab in
monotherapie (Lesokhin, 2014) heeft antitumoractiviteit laten zien bij DLBCL,
FL en T-cellymfomen.
Geprogrammeerde celdood-1 ('programmed cell death-1' - PD-1) speelt een
belangrijke rol bij de regulatie van de immuunrespons. De PD-1-receptor, in
combinatie met de receptorliganden PD-L1 en PD-L2, reguleert het immuunsysteem
in de eerste plaats door middel van het naar omlaag reguleren van signalen van
de T-celreceptor. PD-L1, tot expressie gebracht op tumorcellen, bindt aan PD-1
op T-cellen, wat leidt tot regulatie naar omlaag van T-celactiviteit waardoor
tumorcellen de immuunrespons kunnen omzeilen.
In dit huidige onderzoek zal een gevarieerde groep lymfoomhistologieën (bv. R/R
CLL en B-NHL) worden geëvalueerd bij zowel therapiegroepen die durvalumab in
monotherapie krijgen als durvalumab in combinatietherapie in een poging om
dosisbepaling uit te voeren/dosisveiligheid vast te stellen, maar ook om te
proberen vast te stellen welke lymfoomhistologie en behandelingsgroepen de
sterkste antitumorsignalen laten zien die zullen leiden tot aanvullende
klinische onderzoeken.
Doel van het onderzoek
PRIMAIR:
Onderdeel dosisbepaling (fase 1):
Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van durvalumab wanneer
gegeven in combinatie met lenalidomide en rituximab; ibrutinib; of bendamustine
en rituximab ter bepaling van de aanbevolen fase 2-doses ('recommended Phase 2
doses' - RP2D's) van iedere combinatie.
Onderdeel dosisbevestiging (fase 1):
Het beoordelen van de veiligheid van durvalumab als monotherapie en wanneer
gegeven in combinatie met lenalidomide en rituximab; ibrutinib; of bendamustine
en rituximab in de RP2D.
Onderdeel dosisuitbreiding (fase 2):
Het evalueren van de preliminaire werkzaamheid van durvalumab wanneer gegeven
in combinatie met lenalidomide en rituximab; ibrutinib; of bendamustine en
rituximab bij proefpersonen met lymfoom of CLL.
SECUNDAIR:
Onderdelen dosisbepaling en -bevestiging (fase 1):
Het uitvoeren van een preliminaire beoordeling van de antitumoractiviteit van
durvalumab als monotherapie en wanneer gegeven in combinatie met lenalidomide
en rituximab; ibrutinib; of bendamustine en rituximab bij proefpersonen met
lymfoom of CLL.
Onderdeel dosisuitbreiding (fase 2):
Het beoordelen van de veiligheid van durvalumab wanneer gegeven in combinatie
met lenalidomide en rituximab; ibrutinib; of bendamustine en rituximab bij
proefpersonen met lymfoom of CLL.
Alle onderdelen (fase 1/2)
Het karakteriseren van de farmacokinetiek ('pharmacokinetics' - PK) van
durvalumab als monotherapie en wanneer gegeven in combinatie.
Het karakteriseren van de PK van lenalidomide en ibrutinib wanneer gegeven in
combinatie met durvalumab.
Het bepalen van de farmacodynamische ('pharmacodynamic' - Pd) effecten van
durvalumab als monotherapie .
VERKENNEND:
Het bestuderen van populatie-PK-analyses waaronder de mogelijke invloed van
intrinsieke en extrinsieke factoren op de blootstelling aan durvalumab.
Het bepalen van de immunogeniciteit van durvalumab als monotherapie en wanneer
gegeven in combinatie.
Het bestuderen van de PK/Pd-relatie en het bestuderen van farmacodynamische
mechanistische biomarkers voor durvalumab en andere combinatiemiddelen in het
onderzoek.
Het bestuderen van moleculaire markers van het gastheerimmuunsysteem en van
tumoren die voorspellend zijn voor een respons op durvalumab en andere
middelen, wanneer gegeven in combinatie.
Het bestuderen van minimale restziekte ('minimal residual disease' - MRD) en de
correlatie ervan met het klinische resultaat.
Het onderzoeken van het abscopale effect (dwz immuun-gemedieerde tumorrespons
buiten het stralingsveld) van betrokken veldstraling wanneer deze wordt gegeven
in combinatie met durvalumab.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicentrisch, open-label fase 1/2-onderzoek voor het beoordelen
van de veiligheid, verdraagbaarheid, PK, Pd en preliminaire werkzaamheid van
durvalumab als monotherapie en wanneer gegeven in combinatie bij geselecteerde
subtypen van R/R lymfoom of R/R CLL.
Het onderzoek zal bestaan uit 3 onderdelen: dosisbepaling, dosisbevestiging en
dosisuitbreiding. Er zullen vier behandelingsgroepen worden onderzocht:
· Groep A (durvalumab en lenalidomide ± rituximab); geen nieuwe patienten
worden geincludeerd in deze groep.
· Groep B (durvalumab en ibrutinib);
· Groep C (durvalumab en rituximab ± bendamustine); en
· Groep D (durvalumab in monotherapie).
Het onderzoek zal beginnen met drie dosisbepalingscohorten (groep A, B en C) en
één dosisbevestigingscohort (groep D). Alle 4 de behandelingsgroepen zullen bij
de aanvang van het onderzoek open zijn voor inschrijving. Zie de figuur 2 in de
sectie 3 'Overall study design' van het protocol voor de algemene
onderzoeksopzet en de tabel 3 voor de in aanmerking komende histologische
beelden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Onderzoeksbehandelingen Proefpersonen zullen op basis van hun geschiktheid gebaseerd op de keuze van de hoofdonderzoeker, eerdere antilymfoom-/CLL-therapie en plaatsbeschikbaarheid worden toegewezen aan 1 van de 4 behandelingsgroepen. Gedurende iedere behandelingscyclus van 28 dagen zullen proefpersonen durvalumab (intraveneuze [i.v.])-infusie krijgen op dag 1 van cyclus 1 tot en met 13 in een vaste dosis van 1.500 mg eenmaal in de 4 weken, in combinatie met: • Groep A: Lenalidomide oraal (PO) eenmaal daags op dag 1 tot en met 21 van iedere cyclus gedurende 12 maanden (cyclus 1 tot en met 13) bij histologische beelden van indolent lymfoom (bv. folliculair lymfoom [FL] of marginale zone-lymfoom [MZL]), of tot ziekteprogressie bij histologische beelden van agressief lymfoom (bv. diffuus grootcellig B-cellymfoom [DLBCL]) ± rituximab (i.v.) infusie: Onder protocol amendment 2: geen nieuwe patienten worden geincludeerd in deze groep. - Rituximab Schema 1 (doseringsniveaus 2 en -1B): op dagen 2, 8, 15 en 22 van cyclus 1 en op dag 1 van cycli 2 t / m 5 of - Rituximab Schema 2 (doseringsniveaus -2 en -3): op dag 2 van cyclus 1 en op dag 1 Van cycli 2 tot en met 8 • Groep B: Ibrutinib (PO) continu, eenmaal daags tot ziekteprogressie. • Groep C: Rituximab (i.v.) infusie op dag 2 van cycli 1 tot en met 6 ± bendamustine (i.v.)-infusie op dag 1 en 2 van cyclus 1 tot en met 6. Bendamustine kan na 4 cycli worden stopgezet als de proefpersoon cumulatieve toxiciteit gerelateerd aan bendamustine ondervindt en er geen klinische aanwijzingen zijn voor een gunstige baten-/risicoverhouding voor voortzetting van de bendamustinebehandeling volgens het medische oordeel van de onderzoeker. • Groep D: Durvalumab-monotherapiegroep. Ten tijde van ziekteprogressie kan de onderzoeker onderzoeksbehandelingen toevoegen die eerder in dit protocol zijn onderzocht met durvalumab (d.w.z. lenalidomide ± rituximab; bendamustine ± rituximab; rituximab of ibrutinib), zodra een verdraagbaar dosisniveau is bevestigd voor die combinatie, of proefpersonen kunnen betrokken gebied-bestraling bij een enkelvoudige betrokken nodale plaats krijgen (d.w.z. voor het evalueren van een systemisch abscopaal antitumoreffect) als ze voldoen aan de gedefineerde criteria in rubriek 3.1.2 van het protocol. Voorafgaand aan toevoeging van een andere therapie aan durvalumab moet de onderzoeker de medische monitor van de sponsor raadplegen.
Inschatting van belasting en risico
Het veiligheidsprofiel van MEDI4736 wordt samengevat in de context van AESI's
die invloed kunnen hebben op het risico-/batenevenwicht van MEDI4736. De kans
dat deze voorvallen optreden met het gebruik van MEDI4736 wordt voortdurend
gekarakteriseerd op basis van de algemene sterkte van de aanwijzingen, van
grootste tot minste, klinische gegevens, niet-klinische gegevens en effecten
van de farmacologische klasse /werkingsmechanisme. Klinisch significante
risico's van belang omvatten immuungemedieerde reacties en hun geassocieerde
tekenen en symptomen, risico's als gevolg van immunogeniciteit en andere
mogelijke risico's.
Zie sectie E9 voor meer informatie.
Algemeen / deelnemers
Rue des Moulins 4
Couvet 2108
CH
Wetenschappers
Rue des Moulins 4
Couvet 2108
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
VAN TOEPASSING op ALLE BEHANDELINGSGROEPEN
1. Proefpersoon is >= 18 jaar oud en <= 80 jaar oud ten tijde van ondertekening
van het informatie- en toestemmingsformulier ('informed consent form' - ICF).
Proefpersonen ouder dan 80 jaar mogen deelnemen als ze voldoen aan criteria
vermeld in het protocol.
2. Proefpersoon moet een ICF begrijpen en vrijwillig ondertekenen voordat enige
onderzoeksgerelateerde beoordelingen/procedures worden uitgevoerd.
3. Proefpersoon is bereid en in staat om zich te houden aan het bezoekschema
van het onderzoek en andere vereisten van het protocol.
4. Proefpersoon heeft histologisch bevestigde en gedocumenteerde geschikte
histologische beelden, zoals vermeld in het protocol.
5. Proefpersoon is in het verleden behandeld met ten minste één systemische
chemotherapie, immunotherapie of chemo-immunotherapie.
6. Proefpersoon met CLL/SLL van hoog risico wordt gedefinieerd aan de hand van
de aanwezigheid van ten minste één van de volgende factoren:
a. Complex karyotype;
b. del- (17p) afwijking;
c. Gemuteerd TP53;
d. Falen van Ibrutinib of andere BTK-remmers of een ontoereikende tumorrespons
die minder is dan een partiële respons;
e. Recidiverende/progressieve ziekte binnen 6 maanden na het voltooien van
zijn/haar laatste therapie welke onderzoeksmiddel kan bevatten.
7. Proefpersoon is bereid en in staat om biopsie te ondergaan:
a. Proefpersoon met lymfoom is bereid en in staat om tumor-/lymfeknoopbiopsie
(incisie-/excisiebiopsie of meerdere boornaaldbiopsieën) te ondergaan:
- Tijdens de screeningsperiode,
- Op elk moment tijdens cyclus 2 (sterk aanbevolen), and
- Ten tijde van ziekteprogressie op basis van proefpersonen die een objectieve
respons (CR/PR) op de onderzoeksbehandeling hebben bereikt.
b. Proefpersoon met CLL is bereid en in staat om tijdens de screenings- en
behandelingsperioden een beenmergbiopsie te ondergaan.
Materiaal afkomstig van een cytologische punctie is niet aanvaardbaar.
8. Proefpersoon die gedocumenteerde actieve recidiverende of refractaire ziekte
heeft waarvoor therapeutische interventie vereist is.
9. Proefpersoon die meetbare ziekte heeft:
a. Voor een proefpersoon met lymfoom: tweedimensionaal meetbare ziekte bij
beeldvorming van de dwarsdoorsnede met behulp van computertomografie (CT), met
ten minste één nodale of extranodale laesie >= 2,0 cm in de langste dimensie.
Opmerking: een eerder bestraalde laesie is niet geschikt om als een meetbare
doellaesie.
b. Voor een proefpersoon met CLL: heeft behandeling nodig zoals gedefinieerd
aan de hand van de richtsnoeren voor de diagnose en behandeling van CLL van de
IWCLL (Appendix I van het protocol).
Proefpersoon die een performancestatus van 0, 1 of 2 heeft op de Eastern
Cooperative Oncology Group- (ECOG) schaal.
10. Proefpersoon die een levensverwachting van meer dan 6 maanden heeft.
11. Proefpersoon die voldoet aan de vereisten van laboratoriumonderzoek zoals
vermeld in tabel 6 van het protocol:
12. Een vrouwelijke proefpersoon die zwanger kan worden (FCBP ) en die seksueel
actief is met een man, moet:
a. Voorafgaand aan de start van elke IP-therapie 2 negatieve resultaten van
zwangerschapstests hebben, zoals geverifieerd door de onderzoeker. Ze moeten
instemmen met voortdurende zwangerschapstests tijdens het verloop van het
onderzoek en na de laatste dosis van een IP. Dit geldt ook als de proefpersoon
ware onthouding van heteroseksueel contact toepast.
b. Effectieve anticonceptiemethoden (1 zeer effectieve en 1 aanvullende
effectieve barrièremethode) gebruiken vanaf 28 dagen vóór het beginnen met
durvalumab, en moet instemmen met het blijven gebruiken van dergelijke
voorzorgsmaatregelen tijdens behandeling met durvalumab (inclusief
dosisonderbrekingen) tot 90 dagen na de laatste dosis durvalumab. Stoppen met
anticonceptie na dit moment dient met een verantwoordelijke arts te worden
besproken. , Hieronder volgen voorbeelden van zeer effectieve en aanvullende
effectieve anticonceptiemethoden:
- Zeer effectieve methoden (gedefinieerd als methoden die resulteren in een
laag faalpercentage [d.w.z. minder dan 1% per jaar] wanneer consequent en op de
juiste manier gebruikt):
(i) Spiraaltje. Zie protocol sectie 8.2
(ii) Hormonaal (anticonceptiepillen, injecties, implantaten). Zie protocol voor
additionele informatie
(iii) Tubaligatie
(iv) Vasectomie van de partner
- Aanvullende effectieve methoden:
(i) Condoom voor mannen
(ii) Pessarium
(iii) Baarmoederhalskapje
Implantaten en levonorgestrel-afgevende intra-uterine systemen zijn
geassocieerd met een verhoogd risico op infectie op het moment van inname en
onregelmatige vaginale bloedingen. Profylactische antibiotica dienen vooral te
worden overwogen bij patiënten met neutropenie., c. Instemmen met het zich
onthouden van het geven van borstvoeding tijdens deelname aan het onderzoek tot
ten minste 90 dagen na de laatste dosis durvalumab.
d. Afzien van eiceldonatie tijdens de behandeling met durvalumab tot ten minste
90 dagen na de laatste dosis durvalumab.
13. Een mannelijke proefpersoon die seksueel actief is met een vrouwelijke
partner die zwanger kan worden, moet:
a. Een condoom voor mannen plus spermicide gebruiken (zelfs als hij een
geslaagde vasectomie heeft ondergaan) vanaf het begin van de toediening van
durvalumab (cyclus 1, dag 1) tot en met 90 dagen na het krijgen van de laatste
dosis durvalumab. Echte onthouding is alleen aanvaardbaar wanneer dit
overeenkomt met de geprefereerde en gebruikelijke levensstijl van de
niet-gesteriliseerde mannelijke proefpersoon.
b. Afzien van spermadonatie tijdens de behandeling met durvalumab tot ten
minste 90 dagen na de laatste dosis durvalumab. , Zie het protocol voor
inclusiecriteria specifiek voor de behandelarmen A,B en C.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
VAN TOEPASSING op ALLE BEHANDELINGSGROEPEN
1. Proefpersoon die heeft bekende of vermoedelijke centraal zenuwstelsel (CZS)-
of meningeale betrokkenheid bij lymfoom.
2. Proefpersoon die heeft andere lymfoomhistologieën die niet zijn vermeld in
Tabel 3, Tabel 4 of Tabel 5 van het protocol.
a. Proefpersoon die heeft blastoïde varianten van MCL of MCL met blastoïde
transformatie.
b. Uitsluitend onderdelen dosisbevestiging en/of -uitbreiding:
- Getransformeerd lymfoom of Richterse transformatie;
- DLBCL histologie anders dan: niet anders omschreven of T-cel / histiocyte rich
3. Proefpersoon die bij beenmergonderzoek een histopathologische bevinding
heeft die overeenkomt met myelodysplastisch syndroom.
4. Proefpersoon die een significante medische aandoening, afwijkende
laboratoriumwaarde of psychiatrische ziekte heeft die deelname van de
proefpersoon aan het onderzoek zou verhinderen.
5. Proefpersoon die een aandoening heeft, inclusief de aanwezigheid van
afwijkende laboratoriumwaarden, die voor de proefpersoon een onaanvaardbaar
risico zou vormen als hij/zij aan het onderzoek zou deelnemen.
6. Proefpersoon die een aandoening heeft die het vermogen om gegevens uit het
onderzoek te interpreteren verstoort.
7. Proefpersoon die een ongecontroleerde bijkomende ziekte heeft zoals vermeld
in het protocol.
8. Proefpersoon die tegelijkertijd is ingeschreven in een ander klinisch
onderzoek, tenzij in een follow-upperiode of in een observationeel onderzoek.
9. Proefpersoon die een gelijktijdige chemotherapie, immunotherapie,
biologische of hormonale therapie voor de behandeling van kanker ondergaat.
10. Proefpersoon die gekregen hebben:
a) Een systemische antilymfoom-/-leukemietherapie, of hemopoëtische
groeifactoren, bloed- of bloedplaatjestransfusies binnen 14 dagen vóór de
eerste dosis onderzoeksmiddel (dat wil zeggen cyclus 1 dag 1) en/of
b) Een radioimmunotherapie binnen 3 maanden voor de eerste dosis IP (dat wil
zeggen cyclus 1 dag 1).
11. Proefpersoon die nog niet verdwenen toxiciteiten van een eerdere
antikankertherapie heeft, gedefinieerd als nog niet verdwenen tot NCI CTCAE
v4.03 <= graad 1, met uitzondering van alopecia en de volgens de
exclusiecriteria vermelde laboratoriumwaarden. Proefpersonen met onomkeerbare
toxiciteit waarvan niet redelijkerwijs wordt verwacht dat deze wordt verergerd
door durvalumab of andere onderzoeksbehandelingen (bv. gehoorverlies), kunnen
na overleg met de medische monitor van de sponsor worden opgenomen.
12. Proefpersoon die een eerder mAb tegen PD-1 of PD-L1 heeft gekregen en/of
eerder(e):
a. Alleen groep A: IMiD's (bv. lenalidomide, thalidomide);
b. Alleen groep B: ibrutinib of andere BTK-remmer;
c. Alleen groep C: bendamustine.
13. Proefpersoon die een voorgeschiedenis van orgaantransplantatie of allogene
hemopoëtische stamceltransplantatie heeft.
14. Proefpersoon die gedurende de laatste week vóór de eerste dosis van het
onderzoeksmiddel (op dag 1 van cyclus 1) corticosteroïden heeft gebruikt,
tenzij toegediend in een dosis die equivalent is aan <= 10 mg/dag prednison. Zie
protocol voor uitzonderingen.
15. Proefpersoon die binnen 30 dagen vóór de eerste dosis durvalumab een
levend, verzwakt vaccin heeft gekregen (OPMERKING: Proefpersonen mogen, als
deelnemers, tijdens het onderzoek en voor 12 maanden na de laatste dosis van
rituximab of tot het herstel van B-cellen en gedurende 120 dagen na de laatste
dosis durvalumab (afhankelijk wat langer duurt) geen levend vaccin krijgen).
16. Proefpersoon die binnen 28 dagen vóór de eerste dosis van het
onderzoeksmiddel een zware chirurgische procedure heeft ondergaan (zoals
gedefinieerd door de onderzoeker), of nog herstelt van een eerdere operatie.
17. Proefpersoon die voorafgaand aan de eerste dosis durvalumab actieve
gedocumenteerde auto-immuunziekte heeft.
18. Proefpersoon die een voorgeschiedenis van primaire immunodeficiëntie of
tuberculose heeft.
19. Proefpersoon die bekende seropositiviteit voor of actieve infectie met
humaan immunodeficiëntievirus (HIV) of hepatitis C-virus (HCV) heeft.
20. Proefpersoon die seropositief is voor of een actieve virale infectie heeft
met hepatitis B-virus (HBV)
a. Het hepatitis B-oppervlakteantigeen (HbsAg) positief
b. Het hepatitis B-oppervlakteantigeen (HbsAg) negatief, het hepatitis
B-kernantigeen (anti-HBc) positief, en een waarneembare viraal DNA.
21. Vrouwelijke proefpersoon die zwanger is, borstvoeding geeft of van plan is
zwanger te worden tijdens deelname aan het onderzoek.
22. Proefpersoon die binnen 2 jaar voorafgaand aan ondertekening van het ICF
een andere invasieve maligniteit heeft, behalve non-invasieve maligniteiten
zoals baarmoederhalscarcinoom in situ, non-melanomateus carcinoom van de huid,
ductaal carcinoom in situ van de borst, of een incidentele histologische
bevinding van prostaatkanker (T1a of T1b met gebruikmaking van het TNM- [tumor,
nodi, metastase] klinische stadiëringssysteem) dat/die operatief is genezen.
a. Alleen groep A: Proefpersoon die een voorgeschiedenis van andere
maligniteiten heeft, tenzij de proefpersoon gedurende >= 5 jaar voorafgaand aan
ondertekening van het ICF vrij van de ziekte is geweest.
Uitzonderingen: Voorgeschiedenis van eerder behandeld basaalcelcarcinoom van de
huid, plaveiselcelcarcinoom van de huid en gerelateerde gelokaliseerde
non-melanoomhuidkanker, carcinoom in situ van de baarmoederhals, carcinoom in
situ van de borst, incidentele histologische bevinding van prostaatkanker (T1a
of T1b met gebruikmaking van het TNM-klinische stadiëringssysteem).
23. Proefpersoon die een bekende allergie of overgevoeligheid voor de werkzame
stof of een van de hulpstoffen, of voor andere gehumaniseerde mAb's heeft. ,
Zie het protocol voor exclusiecriteria specifiek voor de behandelarmen A,B en
C.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2015-003516-21-NL |
CCMO | NL55850.078.16 |