Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2022-502977-41-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Primaire doelstellingHet beoordelen van de werkzaamheid van furmonertinib in vergelijking met platina-bevattende chemotherapie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Ademhalingsorgaan- en mediastinale neoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
- Luchtwegneoplasmata
Synoniemen aandoening
Aandoening
Non-squamous nonsmall cell lung cancer
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
• PFS, waarbij PFS wordt gedefinieerd als de tijd vanaf randomisatie tot het
eerste optreden van ziekteprogressie, zoals bepaald door geblindeerde
onafhankelijke centrale beoordeling (BICR) aan de hand van Response Evaluation
Criteria in Solid Tumors, versie 1.1 (RECIST v1.1), of overlijden door welke
oorzaak dan ook, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet
Secundaire uitkomstmaten
• OS wordt gedefinieerd als de tijd vanaf de datum van randomisatie tot
overlijden door welke oorzaak dan ook
• PFS zoals bepaald door middel van beoordeling door de onderzoeksarts aan de
hand van RECIST v1.1
• Objectief responspercentage (ORR), gedefinieerd als het percentage
proefpersonen met een bevestigde volledige respons (CR) of gedeeltelijke
respons (PR) ten opzichte van het totaal aantal proefpersonen, beoordeeld door
BICR en de onderzoeksarts aan de hand van RECIST v1.1
• Duur van respons (DOR), gedefinieerd als de tijd vanaf het eerste
gedocumenteerde bewijs van CR of PR tot het eerste gedocumenteerde bewijs van
ziekteprogressie of overlijden, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet,
zoals bepaald door BICR en beoordeling door de onderzoeksarts aan de hand van
RECIST v1.1
• Tijd tot tweede progressie (PFS2), gedefinieerd als de tijd vanaf
randomisatie tot tweede progressie (d.w.z. vroegste van de volgende
progressievoorvallen na de start van een nieuwe kankerbehandeling), of
overlijden door welke oorzaak dan ook, afhankelijk van wat zich het eerst
voordoet. PFS2 wordt door de onderzoeksarts beoordeeld volgens de lokale
standaardpraktijk.
• PFS bepaald door BICR en beoordeling door de onderzoeksarts aan de hand van
RECIST v1.1 bij proefpersonen met een voorgeschiedenis of aanwezigheid van
hersenmetastasen bij de uitgangswaarde
• Tijd tot metastasen in het centraal zenuwstelsel (CZS) bepaald door BICR en
beoordeling door de onderzoeksarts aan de hand van RECIST v1.1
* Tijd tot CZS-metastasen wordt gedefinieerd als de tijd vanaf de datum van
randomisatie tot de datum van nieuw gediagnosticeerde CZS-laesies volgens
RECIST v1.1.
• CZS ORR, beoordeeld door BICR volgens gewijzigde RECIST-criteria bij
proefpersonen met CZS-laesie(s) op de hersenscan bij uitgangswaarde
• CZS DOR, beoordeeld door BICR volgens gewijzigde RECIST-criteria bij
proefpersonen met CZS-laesie(s) op de hersenscan bij uitgangswaarde
• CZS PFS, beoordeeld door BICR volgens gewijzigde RECIST-criteria bij
proefpersonen met CZS-laesie(s) op de hersenscan bij uitgangswaarde
* CZS PFS wordt gedefinieerd als de tijd vanaf randomisatie tot het eerste
optreden van CZS-progressie volgens de gewijzigde RECIST beoordeeld door BICR,
of overlijden door welke oorzaak dan ook, afhankelijk van wat zich het eerst
voordoet.
• Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde volgens de vragenlijst voor
kwaliteit van leven van de European Organisation for Research and Treatment of
Cancer Core 30 (EORTC QLQ-C30)
• Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in EORTC QLQ Lung Cancer
Module Core 13 (QLQ-LC13)
• Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in de vragenlijst voor
niet-kleincellige longkanker symptoombeoordeling (NSCLC-SAQ)
• Tijd tot verslechtering van longgerelateerde symptomen van kortademigheid,
hoest en pijn op de borst
• Incidentie en ernst van bijwerkingen (AE*s), waarbij de ernst wordt bepaald
volgens de National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse
Events, versie 5.0 (NCI CTCAE v5.0)
• Verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in veiligheidsgerelateerde
klinische laboratoriumonderzoeksresultaten
• Concentraties furmonertinib en de belangrijkste metaboliet (AST5902) in
plasma, op gespecificeerde tijdpunten verzameld van proefpersonen die
furmonertinib ontvangen
Achtergrond van het onderzoek
Er is laboratoriumonderzoek gedaan bij dieren waarvan de tumorcellen een
verandering in het EGFR- of HER2-gen hebben. Daarbij is aangetoond dat het
onderzoeksmiddel van verschillende soorten kanker of tumoren de groei vertraagt
of de kanker verkleint. De verandering in het EGFR- of HER2-gen kan ertoe
leiden dat cellen abnormaal groeien en zich ontwikkelen tot kanker. Gehoopt
wordt dat het onderzoeksmiddel zal voorkomen dat cellen abnormaal groeien als
gevolg van het afwijkende EGFR- of HER2-gen.
Het onderzoeksmiddel is experimenteel, wat betekent dat gezondheidsinstanties
het onderzoeksmiddel niet hebben goedgekeurd voor de behandeling van dit type
NSCLC. Artsen mogen dit onderzoeksmiddel niet voorschrijven of gebruiken,
behalve in een onderzoek.
De chemotherapie die in dit onderzoek wordt gebruikt, is goedgekeurd voor de
behandeling van NSCLC en wordt vaak gebruikt bij de behandeling van patiënten
met een verandering in een gen dat epidermale groeifactorreceptor (EGFR) heet.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2022-502977-41-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Primaire doelstelling
Het beoordelen van de werkzaamheid van furmonertinib in vergelijking met
platina-bevattende chemotherapie aan de hand van progressievrije overleving
(PFS) bij niet eerder behandelde proefpersonen met lokaal gevorderde of
gemetastaseerde niet-squameuze NSCLC met EGFR exon 20-insertiemutaties.
Secundaire doelstellingen
Het beoordelen van de werkzaamheid van furmonertinib in vergelijking met
platina-bevattende chemotherapie aan de hand van algehele overleving (OS),
tumorrespons en progressie bij niet eerder behandelde proefpersonen met lokaal
gevorderde of gemetastaseerde niet-squameuze NSCLC met EGFR exon
20-insertiemutaties.
Het beoordelen van de invloed van furmonertinib vergeleken met
platina-bevattende chemotherapie op de ziektegerelateerde symptomen en
gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van proefpersonen.
Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van furmonertinib in
vergelijking met platina-bevattende chemotherapie bij niet eerder behandelde
proefpersonen met lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-squameuze NSCLC met
EGFR exon 20-insertiemutaties.
Het karakteriseren van de farmacokinetiek (PK) van furmonertinib en de
belangrijkste metaboliet ervan (AST5902).
Verkennende doelstellingen
Het beoordelen van de werkzaamheid van furmonertinib in vergelijking met
platina-bevattende chemotherapie bij proefpersonen met niet eerder behandelde,
lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-squameuze NSCLC met EGFR exon
20-insertiemutaties zoals gemeten door middel van centraal tumorweefsel en/of
op bloed gebaseerde analyse voor EGFR exon 20-insertiemutaties.
Het beoordelen van de invloed van furmonertinib vergeleken met
platina-bevattende chemotherapie op de ziektegerelateerde symptomen en
gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van proefpersonen.
Het vergelijken van de verandering in het genmutatieprofiel van het
tumorweefsel bij de uitgangswaarde, tijdens de behandeling en bij
ziekteprogressie, en de consistentie en verandering van het genmutatieprofiel
in tumorweefsel en circulerend tumor-DNA (ctDNA) in het perifeer bloed.
Het vergelijken van de verandering van het ctDNA-genmutatieprofiel bij de
uitgangswaarde, tijdens de behandeling en bij ziekteprogressie op basis van
ctDNA in het perifeer bloed.
Het verkennen van de relatie tussen verkennende biomarkers in bloed, plasma en
tumorweefsel en veiligheid, werkzaamheid of andere biomarkereindpunten.
Het verkennen van de relatie tussen PK en eindpunten, waaronder maar niet
beperkt tot, werkzaamheid, veiligheid en door de proefpersoon gemelde
resultaten (PRO's), indien van toepassing.
Onderzoeksopzet
Dit is een wereldwijd, gerandomiseerd, open-label-, fase 3-onderzoek in
meerdere centra ter beoordeling van de werkzaamheid en veiligheid van
furmonertinib bij 2 dosisniveaus (160 mg en 240 mg) vergeleken met
platina-bevattende chemotherapie bij eerder onbehandelde proefpersonen met
lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-squameuze NSCLC met EGFR exon
20-insertiemutaties.
Gepland wordt dat ongeveer 375 proefpersonen worden gerandomiseerd in een
verhouding van 1:1:1 naar behandeling met furmonertinib 240 mg QD,
furmonertinib 160 mg QD of platina-bevattende chemotherapie. De randomisatie
wordt gestratificeerd naar voorgeschiedenis of aanwezigheid van CZS-metastasen
bij de uitgangswaarde (ja vs. nee), regio (Azië-Pacific vs. niet-Azië-Pacific)
en geslacht bij de geboorte (mannelijk vs. vrouw). Voorgeschiedenis of
aanwezigheid van CZS-metastasen bij de uitgangswaarde wordt gedefinieerd als
een voorgeschiedenis van CZS-metastasen of enig bewijs van CZS-metastasen op de
tumorscan voorafgaand aan randomisatie.
Het onderzoek is onderverdeeld in 3 perioden: Screening, behandeling en
opvolging voor overleving op lange termijn. De individuele deelname van de
proefpersoon aan de screeningsperiode duurt maximaal 28 dagen. Tijdens de
behandelingsperiode wordt het onderzoeksmiddel toegediend in cycli van 21
dagen. Proefpersonen die zijn toegewezen aan furmonertinib nemen dagelijks de
toegewezen dosis in. Proefpersonen die zijn toegewezen aan chemotherapie
krijgen platina-bevattende chemotherapie (carboplatine of cisplatine naar keuze
van de onderzoeksarts) + pemetrexed intraveneus (IV) op dag 1 van elke
21-daagse cyclus gedurende 4 cycli, gevolgd door onderhoudsbehandeling met
pemetrexed volgens de lokale zorgstandaard. Proefpersonen blijven de
behandeling ontvangen tot onaanvaardbare toxiciteit, verlies van klinisch
voordeel, radiografische objectieve ziekteprogressie beoordeeld door de
onderzoeksarts of bevestigde progressie beoordeeld door BICR, overlijden of
start van nieuwe antikankerbehandeling die niet in dit protocol is
gespecificeerd. Tijdens de opvolgingsperiode voor overleving op lange termijn
wordt ongeveer elke 6 weken informatie verzameld over overlevingsopvolging,
nieuwe antikankerbehandeling en beoordeling van ziekteprogressie na de nieuwe
antikankerbehandeling; verzameling geschiedt via telefoongesprekken, e-mails,
medische dossiers van proefpersonen en/of centrumbezoeken, tot PFS2 is bereikt
en vervolgens elke 3 maanden tot overlijden, verloren voor opvolging,
intrekking van toestemming of stopzetting van het onderzoek door de sponsor.
Proefpersonen blijven in de opvolgingsperiode voor overleving op lange termijn
tot overlijden, verlies voor opvolging, intrekking van toestemming of
stopzetting van het onderzoek. Het onderzoek gaat door tot het laatste bezoek
van de laatste proefpersoon, dat naar verwachting zal plaatsvinden ongeveer 3
jaar nadat de laatste proefpersoon is gerandomiseerd. De verwachte totale duur
van het onderzoek is tot ongeveer 5 jaar vanaf randomisatie van de eerste
proefpersoon.
Overstappen van de controlegroep (op platinumgebaseerde chemotherapie) naar de
experimentele groep(en) (furmonertinib) is toegestaan na bevestigde
ziekteprogressie zoals beoordeeld door centrale beoordeling en als de
proefpersoon voldoet aan de geschiktheidscriteria voor cross-overbehandeling
zoals beschreven in het protocol.
BICR wordt uitgevoerd met behulp van RECIST v1.1 en gewijzigde RECIST om
radiografische ziekteprogressie en responsen te beoordelen voor PFS, ORR, DOR,
CZS ORR, CZS DOR en CZS PFS, indien van toepassing.
Een onafhankelijke commissie voor gegevenscontrole (iDMC) zal de veiligheids-
en werkzaamheidsgegevens tijdens het onderzoek beoordelen en monitoren.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Voor dit onderzoek worden furmonertinib, pemetrexed, carboplatine en cisplatine beschouwd als onderzoeksmiddelen (IMP's). Furmonertinib wordt geproduceerd door WuXi SynTheAll Pharmaceutical Co., Ltd. (WuXi STA) en wordt geleverd als een oraal tablet met een sterkte van 40 mg. Doseringen: 240 mg of 160 mg eenmaal daags oraal (PO) Proefpersonen krijgen de instructie om de tabletten eenmaal daags op een lege maag in te nemen (d.w.z. geen voedsel gedurende ten minste 2 uur vóór en ten minste 1 uur na de dosis), elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Elke dosis moet met water worden ingenomen. Eén behandelingscyclus bestaat uit 3 weken. Furmonertinib-tabletten moeten beschermd worden tegen licht en bewaard bij <= 25 °C (<= 77 °F). Pemetrexed, carboplatine en cisplatine worden gebruikt in formulering zoals die in de handel verkrijgbaar is. Pemetrexed is een intraveneuze (IV) infusie met 500 mg/m2 op dag 1 van 21-daagse cycli (om de 3 weken) gedurende 4 cycli, gevolgd door pemetrexed-onderhoud (500 mg/m2) om de 3 weken. Pemetrexed wordt toegediend met ofwel carboplatine ofwel cisplatine. Carboplatine wordt lokaal verkregen of verstrekt door de sponsor en wordt gebruikt in de formulering zoals die in de handel verkrijgbaar is. Carboplatine is een IV-infusie die wordt toegediend op een gebied onder de concentratie-tijdcurve (AUC) van 5 mg•min/ml op dag 1 van 21-daagse cycli (om de 3 weken) gedurende 4 cycli. Cisplatine wordt lokaal verkregen of verstrekt door de sponsor en wordt gebruikt in de formulering zoals die in de handel verkrijgbaar is. Cisplatine is een IV-infuus toegediend aan 75 mg/m2 op dag 1 van 21-daagse cycli (elke 3 weken) gedurende 4 cycli.
Inschatting van belasting en risico
Het onderzoek bevat een screeningsfase, behandelfase en een vervolgfase.
Iedereen die aan dit onderzoek meedoet, krijgt onderzoeksmiddel(en). Loting
bepaalt welke behandeling u krijgt.
Als u wordt gerandomiseerd naar furmonertinib, krijgt u 4 of 6 pillen van het
onderzoeksmiddel, furmonertinib (elke pil heeft een sterkte van 40 mg)
Als u naar de chemotherapiegroep wordt gerandomiseerd, krijgt u twee
chemotherapeutische geneesmiddelen die beide intraveneus (in uw ader) worden
toegediend. Het ene is en op platina gebaseerde chemotherapie (carboplatine of
cisplatine). Uw arts zal beslissen welk op platina gebaseerd geneesmiddel het
geschiktst voor u is. U krijgt ook een tweede chemotherapeutisch geneesmiddel
dat pemetrexed heet. Beide geneesmiddelen worden intraveneus toegediend op dag
1 van een 21-daagse cyclus gedurende 4 cycli en vervolgens krijgt u alleen
pemetrexed op dag 1 van cyclus 5 en verder.
Tijdens dit onderzoek wordt u zorgvuldig beoordeeld om te zien hoe het met u
gaat tijdens de onderzoeksbehandeling. Uw bezoeken vinden ongeveer om de 3
weken plaats terwijl u de behandeling krijgt. De eerste twee bezoeken kunnen
tot ongeveer 9 uur duren. Daaropvolgende bezoeken duren tussen 1 en 3 uur.
De proefpersoon zal voor, tijdens en na zijn behandeling meerdere onderzoeken,
tests en/of procedures moeten ondergaan. Raadpleegde proceduretabel in de ICF
en het beoordelingsschema van het protocol voor meer informatie.
Daarnaast worden er vragen gesteld over de medische geschiedenis, demografie en
geschiktheidsvragen
Ook worden de proefpersonen getest op hiv en hepatitis. Vrouwelijke patiënten
worden getest op zwangerschap.
De verwachte totale duur van het onderzoek hangt af van hoe uw longkanker op de
behandeling reageert. Dit kan variëren van 1 dag tot maximaal 60 maanden
Mogelijke bijwerkingen die al bekend zijn, worden beschreven in de
Investigator's Brochure en de patienteninformatiebrief.
Algemeen / deelnemers
18 Campus Blvd, Suite 100
Newtown Square, PA 19073-3269
US
Wetenschappers
18 Campus Blvd, Suite 100
Newtown Square, PA 19073-3269
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Proefpersonen moeten voldoen aan de volgende criteria voor deelname aan het
onderzoek:
1. Ondertekend toestemmingsformulier
2. Leeftijd van >= 18 jaar op het moment van ondertekening van het
toestemmingsformulier
3. In staat om zich te houden aan het onderzoeksprotocol, naar het oordeel van
de onderzoeksarts
4. Meetbare ziekte volgens RECIST v1.1
Opmerking: meetbare laesies mogen in de screeningsperiode geen lokale
behandeling zoals radiotherapie ondergaan of worden gebruikt voor biopsie. Als
er slechts 1 meetbare laesie is, mag er een biopsie worden gedaan van deze
laesie. Het radiologische onderzoek bij de uitgangswaarde zou echter ten minste
14 dagen na de biopsie voor deze laesie moeten worden uitgevoerd.
5. Histologisch of cytologisch gedocumenteerde, lokaal gevorderde of
gemetastaseerde niet-squameuze NSCLC die niet ontvankelijk is voor curatieve
chirurgie of radiotherapie
6. Gedocumenteerde gevalideerde resultaten die de aanwezigheid van EGFR exon
20-insertiemutaties bevestigen (d.w.z. toevoeging van een of meer aminozuren)
in tumorweefsel of bloed dat lokaal of centraal getest is via:
• Een gevalideerde Analyse door middel van next-generation sequencing (NGS) of
een gevalideerde op polymerasekettingreactie (PCR) gebaseerde test met
bevestiging d.m.v. Sanger-sequencing uitgevoerd in een Clinical Laboratory
Improvement Amendments (CLIA) of gelijkwaardig gecertificeerd laboratorium.
* Als lokale testen niet voldoen aan de bovenstaande criteria, moet een
centrale test die door de sponsor is aangewezen of een commercieel beschikbare
NGS-test worden uitgevoerd zoals gespecificeerd in de laboratoriumhandleiding.
7. Toestemming voor het verstrekken van gearchiveerd tumorweefselmonster (met
formaline gefixeerd, in paraffine ingebed [FFPE] weefselblokje [bij voorkeur]
of ten minste 15 niet-gekleurde, serieel gesneden coupes op objectglaasjes van
een FFPE-tumormonster). De monsters moeten worden verstrekt tijdens de
screening of niet later dan binnen 30 dagen na cyclus 1, dag 1 en moeten
vergezeld gaan van een pathologierapport.
• Het verdient de voorkeur dat het monster wordt bereid van het meest recent
afgenomen en beschikbare tumorweefsel. Zie de laboratoriumhandleiding voor
instructies.
8. Geen eerdere systemische antikankerbehandelingsregimes ontvangen voor lokaal
gevorderde of gemetastaseerde NSCLC, inclusief eerdere behandeling met
EGFR-gerichte middelen (bijv. eerdere EGFR-tyrosinekinaseremmers (EGFR*TKI's),
monoklonale antilichamen of bispecifieke antilichamen)
9. Bij proefpersonen die eerder neo-adjuvante en/of adjuvante chemotherapie,
immunotherapie of chemoradiotherapie voor niet-gemetastaseerde ziekte kregen,
moet een behandelingsvrij interval van ten minste 12 maanden hebben
plaatsgevonden.
10. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) prestatiestatus 0 of 1
11. Levensverwachting van >= 12 weken
12. Adequate hematologische en orgaanfunctie binnen 14 dagen voorafgaand aan de
start van de onderzoeksbehandeling, gedefinieerd met het volgende:
• Absoluut aantal neutrofielen >= 1500/µl
• Hemoglobine >= 9 g/dl
• Aantal bloedplaatjes >= 100.000/µl
• Totaal bilirubine <= 1,5 × bovengrens van normaal (upper limit of normal, ULN)
of <= 3 × ULN in het geval van gedocumenteerd syndroom van Gilbert
(ongeconjugeerde hyperbilirubinemie)
• Aspartaat-aminotransferase (AST), alanine-aminotransferase (ALT) en
alkalische fosfatase (AP) <= 2,5 x ULN met de volgende uitzonderingen:
* Proefpersonen met gedocumenteerde levermetastasen mogen een AST, ALT en/of AP
van <= 5,0 × ULN hebben.
* Proefpersonen met gedocumenteerde botmetastasen mogen een AP van <= 5,0 × ULN
hebben.
• Creatinineklaring van >= 45 ml/min op basis van de schatting van
Cockcroft-Gault:
(140 - leeftijd) × (gewicht in kg) × (0,85 indien vrouw)
72 × (serumcreatinine in mg/dl)
• Internationale genormaliseerde ratio (INR) <= 1,5 × ULN en geactiveerde
partiële tromboplastinetijd (aPTT) <= 1,5 × ULN
Opmerking: dit geldt alleen voor proefpersonen die geen therapeutische
antistollingsmiddelen krijgen. Proefpersonen die therapeutische
antistollingsmiddelen krijgen, moeten een stabiele dosis gebruiken gedurende
ten minste 1 week voorafgaand aan cyclus 1, dag 1.
13. Voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd: akkoord gaan met onthouding (afzien
van heteroseksuele geslachtsgemeenschap) of gebruik van anticonceptie en
akkoord gaan met het afzien van het doneren van eicellen, zoals hieronder
gedefinieerd:
• Een vrouw wordt als vruchtbaar beschouwd als ze postmenarchaal is, de
postmenopauzale toestand van >= 12 opeenvolgende maanden amenorroe niet heeft
bereikt zonder geïdentificeerde oorzaak anders dan de menopauze en niet
permanent onvruchtbaar is als gevolg van een operatie (d.w.z. verwijdering van
eierstokken, eileiders en/of baarmoeder) of een andere oorzaak zoals bepaald
door de onderzoeksarts (bijv. syndroom van Mayer-Rokitansky-Küster). De
definitie van vruchtbaar kan worden aangepast ter afstemming met lokale
richtlijnen of voorschriften.
• Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten zich onthouden van
geslachtsgemeenschap of een barrièremethode gebruiken, zoals een condoom plus
een aanvullende anticonceptiemethode, met een gezamenlijk faalpercentage van <
1% per jaar tijdens de behandelingsperiode en ten minste 6 maanden na
stopzetting van de onderzoeksbehandeling. Vrouwen die zwanger kunnen worden,
moeten zich onthouden van het doneren van eicellen tijdens de
behandelingsperiode en gedurende 6 maanden na stopzetting van de
onderzoeksbehandeling.
• Voorbeelden van anticonceptiemethoden met een faalpercentage van < 1% per
jaar zijn bilaterale tubaligatie, mannelijke sterilisatie, hormonale
anticonceptiemiddelen met remming van de ovulatie, hormoonspiraaltjes en
koperspiraaltjes.
• De betrouwbaarheid van seksuele onthouding moet worden beoordeeld met
betrekking tot de duur van het klinisch onderzoek en de voorkeur en
gebruikelijke levensstijl van de proefpersoon. Periodieke onthouding (bijv.
kalender-, ovulatie-, symptothermale of postovulatiemethoden) en terugtrekking
zijn geen adequate anticonceptiemethoden. Indien vereist volgens lokale
richtlijnen of regelgeving, worden lokaal erkende adequate
anticonceptiemethoden en informatie over de betrouwbaarheid van onthouding
beschreven in het lokale toestemmingsformulier.
• Vrouwen die zwanger kunnen worden (waaronder vrouwen die een tubaligatie
hebben ondergaan) moeten een negatieve zwangerschapstest op serum hebben in de
14 dagen voorafgaand aan de start van het onderzoeksmiddel.
14. Voor mannen die niet chirurgisch steriel zijn: akkoord gaan met onthouding
(afzien van heteroseksuele geslachtsgemeenschap) of gebruik van anticonceptie
en akkoord gaan met het afzien van het doneren van sperma, zoals hieronder
gedefinieerd:
• Met een vrouwelijke partner in de vruchtbare leeftijd die niet zwanger is,
moeten mannen zich onthouden van geslachtsgemeenschap of een condoom én een
aanvullende anticonceptiemethode gebruiken, die samen resulteren in een
faalpercentage van < 1% per jaar, tijdens de behandelingsperiode en gedurende
ten minste 6 maanden na stopzetting van de onderzoeksbehandeling. Proefpersonen
moeten zich onthouden van het doneren van sperma vanaf het begin van de
dosering tot 6 maanden na stopzetting van de onderzoeksbehandeling.
• Met zwangere vrouwelijke partners moeten mannen zich onthouden van
geslachtsgemeenschap of een condoom gebruiken tijdens de behandelingsperiode en
gedurende ten minste 60 dagen na stopzetting van de onderzoeksbehandeling om
blootstelling van het embryo te voorkomen.
• De betrouwbaarheid van seksuele onthouding moet worden beoordeeld met
betrekking tot de duur van het klinisch onderzoek en de voorkeur en
gebruikelijke levensstijl van de proefpersoon. Periodieke onthouding (bijv.
kalender-, ovulatie-, symptothermale of postov
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Proefpersonen die aan een van de volgende criteria voldoen, worden uitgesloten
van deelname aan het onderzoek:
1. Niet in staat of niet bereid zijn om pillen door te slikken
2. Niet in staat zijn om zich te houden aan de onderzoeks- en
opvolgingsprocedures
3. Malabsorptiesyndroom of andere aandoeningen die de enterale absorptie zouden
verstoren
4. Pleura-effusie, pericardeffusie of ascites waarvoor tweewekelijkse of
herhaaldelijk drainageprocedures nodig zijn
• Inwendige pleura- of buikkatheters zijn toegestaan, mits de proefpersoon
voldoende is hersteld van de procedure, hemodynamisch stabiel is en
symptomatisch is verbeterd.
5. Ernstige acute of chronische infecties, waaronder:
• Ongecontroleerde acute infectie, actieve infectie waarvoor systemische
behandeling of een systemische antibioticabehandeling nodig is, binnen 2 weken
voorafgaand aan de eerste dosis van het onderzoeksmiddel.
• Bekende voorgeschiedenis van infectie met humaan immunodeficiëntievirus (hiv)
en/of verworven immuundeficiëntiesyndroom. Patiënten met ongecontroleerde
humaan immunodeficiëntievirus (hiv) infectie (gedefinieerd als CD4+ T celaantal
< 350 cellen/ µl).
Opmerking: Patiënten moeten gedurende ten minst vier weken een vastgestelde
antiretrovirale therapie (ART) hebben gehad en een virusbelasting hebben van <
400 kopieën/ml voorafgaand aan de inschrijving. Als de lagere limiet van
detectie van de hiv-belastingtest in het centrum hoger is dan 400 kopieën/ml of
met eenheden anders dan kopieën/ml, dan worden patiënten met een
virusbelastingresultaat lager dan de lagere limiet van detectie in het centrum
beschouwd als geschikt. Proefpersonen met onbekende hiv-infectiestatus die niet
akkoord gaan met het ondergaan van een hiv-test komen niet in aanmerking voor
deelname.
• Proefpersonen met actieve chronische hepatitis B- of actieve hepatitis
C-infectie, waaronder proefpersonen die positief zijn voor het hepatitis
B-oppervlakteantigeen (HBsAg) of hepatitis C-virus (HCV)-antilichaam bij de
screening, komen niet in aanmerking tot verdere zekere kwantitatieve testen van
het hepatitis B-virus (HBV)-DNA (bijv. <= 2500 kopieën/ml of 500 IE/ml) en HCV
RNA-testen (bijv. <= onderste grens van detectie), die doorslaggevend zijn wat
betreft het uitsluiten van een actieve hepatitis B- of C-infectie waarvoor een
behandeling nodig is.
Opmerking: Als een proefpersoon een negatieve HBsAg-test en een positieve
totale HBcAb-test bij de screening heeft, moet ook een HBV DNA-test worden
uitgevoerd om te bepalen of de proefpersoon een HBV-infectie heeft.
Proefpersonen die drager zijn van HBV, met stabiele HBV-infectie (bijv.
kwantitatieve HBV DNA-test toonde DNA <= 2500 kopieën/ml of 500 IE/ml aan) na
medische behandeling of met genezen hepatitis C, mogen worden ingeschreven. Als
de ondergrens van detectie van HBV DNA-test in het centrum hoger is dan 2500
kopieën/ml of 500 IE/ml, worden proefpersonen met een kwantitatief HBV
DNA-testresultaat lager dan de ondergrens van detectie in het centrum als
geschikt beschouwd.
6. In het geval van een pandemie of epidemie, moet de screening op actieve
infecties worden overwogen volgens lokale of institutionele richtlijnen of die
van beroepsverenigingen van toepassing (bijv. de American Society of Clinical
Oncology of de European Society for Medical Oncology).
7. Eerdere interstitiële longziekte (ILD), geneesmiddelgeïnduceerde ILD,
bestralingspneumonitis of actieve ILD
8. Voorgeschiedenis van of actieve klinisch significante cardiovasculaire
disfunctie, waaronder het volgende:
• Voorgeschiedenis van beroerte of transiënte ischemische aanval in de 6
maanden voorafgaand aan de eerste dosis van het onderzoeksmiddel
• Voorgeschiedenis van myocardinfarct in de 6 maanden voorafgaand aan de eerste
dosis van het onderzoeksmiddel
• Hartziekte of congestief hartfalen van New York Heart Association (NYHA)
klasse III of IV, waarvoor medicatie nodig is
• Ongecontroleerde hartritmestoornissen, voorgeschiedenis van of actieve
ventriculaire aritmie waarvoor medicatie nodig is
• Symptomatische coronaire hartziekte of onstabiele angina pectoris
9. Gemiddeld gecorrigeerd QT-interval in rust (QTc) van > 470 msec verkregen
van elektrocardiogrammen (ECG's) in drievoud, aan de hand van de door de
ECG-machine afgeleide formule van Fridericia (QTcF)-waarde in de
screeningskliniek
10. Klinisch significant verlengd QT-interval of andere hartritmestoornis of
klinische status die volgens onderzoeksartsen het risico op verlengd
QT-interval kan verhogen (bijv. volledig linker bundeltakblok, derdegraads
atrioventriculair blok, tweedegraads hartblok, PR-interval > 250 msec,
congenitaal lang QT-syndroom, familiegeschiedenis van lang QT-syndroom, of
onverklaarbare plotseling overlijden indien jonger dan 40 jaar bij
eerstegraadsfamilieleden, ernstige hypokaliëmie, hartfalen) of huidig gebruik
van de geneesmiddelen die kunnen leiden tot een verlengd QT-interval
11. Symptomatische hypercalciëmie waarvoor voortgezet gebruik van
bisfosfonaattherapie of denosumab nodig is
12. Traumatisch letsel van belang of belangrijke chirurgische ingreep binnen 4
weken voorafgaand aan dag 1 van cyclus 1
13. Proefpersonen met chronische diarree, kortedarmsyndroom of belangrijke
operatie aan het bovenste deel van het maag-darmkanaal, waaronder gastrische
resectie, een voorgeschiedenis van ontstekingsziekte van de darm (bijv. ziekte
van Crohn of colitis ulcerosa) of een actieve darmontsteking (waaronder
diverticulitis)
14. Andere ziekten, longdisfunctie, metabole disfunctie, bevinding bij
lichamelijk onderzoek of klinische laboratoriumbevinding waardoor er een
redelijk vermoeden is van een ziekte of aandoening die gecontra-indiceerd is
voor het gebruik van een onderzoeksmiddel, die van invloed kan zijn op de
interpretatie van de resultaten, of waardoor de proefpersonen een hoog risico
lopen op complicaties van de behandeling (bijv. ongecontroleerde hypertensie,
actieve bloeding)
15. Bestralingstherapie (anders dan palliatieve bestraling van botmetastasen en
bestraling van CZS-metastasen, zoals hierboven beschreven) als
antikankerbehandeling binnen 4 weken voorafgaand aan de start van de
onderzoeksbehandeling
16. Palliatieve bestraling van botmetastasen binnen 2 weken voorafgaand aan de
start van het onderzoeksmiddel
17. Niet-opgeloste toxiciteiten van eerdere behandeling (bijv. adjuvante
chemotherapie) > graad 1 bij aanvang van het onderzoeksmiddel, met uitzondering
van alopecie en eerdere platinatherapie-gerelateerde graad 2 neuropathie
18. Voorgeschiedenis van andere maligniteit binnen 3 jaar voorafgaand aan de
screening, met uitzondering van proefpersonen met een verwaarloosbaar risico op
metastase of overlijden en/of behandeld met verwacht curatief resultaat (zoals
gepast behandeld carcinoom in situ van de cervix, niet-melanoom huidcarcinoom,
gelokaliseerde prostaatkanker of ductaal carcinoom in situ)
19. Zwanger zijn, borstvoeding geven of van plan zijn zwanger te worden tijdens
het onderzoek of binnen 60 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksmiddel
20. Gebruik van een krachtige cytochroom P450 3A4 (CYP3A4)-remmer in de 7 dagen
voorafgaand aan de eerste dosis van het onderzoeksmiddel of een krachtige
CYP3A4-inductor binnen 21 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van het
onderzoeksmiddel
21. Gebruik van een kruidengeneesmiddel (bijv. Chinese geneesmiddelen of
traditionele Chinese preparaten voor kanker, of een traditioneel Chinees
geneesmiddel of traditioneel Chinees preparaat met bijkomende
antikankereffecten) in de 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis
onderzoeksmiddel, of als men verwacht dat deze tijdens het onderzoek zullen
worden gebruikt
22. Voorgeschiedenis van allergische reacties op furmonertinib of andere
bestanddelen, inclusief excipiënten van het preparaatonderzoeksmiddel
furmonertinib
23. Voorgeschiedenis van allergische reacties op pemetrex
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | NCT0560770 |
CTIS | CTIS2022-502977-41-00 |
EudraCT | EUCTR2022-002006-24-NL |
CCMO | NL82942.041.23 |