Deel I - Primair• Onderzoeken van de veiligheid en verdraagbaarheid van twee doses VAD044 die dagelijks gedurende maximaal 12 weken aan patiënten met HHT worden toegediend.Secundair:• Onderzoeken van de veiligheid en verdraagbaarheid van een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hart- en vaataandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt
DEEL I:
• Bijwerkingen (AE's), inclusief ernstige bijwerkingen (SAE's) en AE's van
bijzonder belang (AESI's), lichamelijk onderzoek, vitale functies,
elektrocardiogrammen (ECG's), en veiligheidslaboratoriumparameters.
DEEL II:
• AE's inclusief SAE's en AE's van speciaal belang (AESI's), fysieke
onderzoeken, vitale functies, elektrocardiogrammen (ECG's) en
veiligheidslaboratoriumparameters.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten
DEEL I:
Belangrijkste secundaire eindpunten:
• Maandelijks* totaal aantal voorvallen van epistaxis (week 12);
• Maandelijkse* totale duur van epistaxis (week 12);
• Maandelijks* gemiddelde van intensiteit (week 12);
• Maandelijks* gemiddelde van de aangepaste ESS verkregen uit de digitale app
voor epistaxis (week 12);
• Maandelijkse* standaard ESS gemeten tijdens de studiebezoeken (week 12);
Andere secundaire eindpunten:
• Hemoglobinewaarde in week 12;
• Verzadiging van ferritine en transferrine in week 12;
• Totaal aan elementair ijzer ontvangen via ijzerinfusie en geschat via
bloedtransfusie (behandelingsperiode vergeleken met de 12 weken voorafgaand aan
de behandelingsperiode);
• Totale noodzaak van bloedtransfusies (aantal geconcentreerde rode bloedcellen
[PRBC] dat tijdens de behandelingsperiode is getransfundeerd in vergelijking
met de 12 weken voorafgaand aan de behandelingsperiode);
• Algehele gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (QoL) gemeten via de
SF-12 standaardvragenlijst in week 12;
• Maandelijks* score NEUS-HHT (week 12);
• VAD044 FK parameters na herhaalde toediening.
• Inhibitieniveaus van gefosforyleerd proteïnekinase B (pAKT) in het bloed met
behulp van PRP-assay (subset van patiënten op geselecteerde locaties) in week
4, 8, 12 en 20.
*Maand verwijst naar een periode van 28 dagen voor bovenstaande
eindpuntbeoordelingen
Open-label deel II
• totaal aantal epistaxisgebeurtenissen in maand 1, 3, 6, 9 en 12;
• totale duur van epistaxis op maand 1, 3, 6, 9 en 12;
• gemiddelde stroomintensiteit in maand 1, 3, 6, 9 en 12;
• mod-ESS afgeleid van de epistaxis digitale app op maand 3, 6, 9 en 12;
• standaard ESS gemeten op maand 3, 6, 9 en 12;
• Hemoglobinewaarde op maand 3, 6, 9 en 12;
• Ferritine- en transferrineverzadigingsniveaus op maand 3, 6, 9 en 12;
• Totaal elementair ijzer ontvangen via ijzerinfusie en geschat via
bloedtransfusie tijdens de behandelingsduur van 12 maanden;
• Totale behoefte aan bloedtransfusie tijdens de behandelingsduur van 12
maanden;
• Algehele gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (QoL) gemeten met behulp
van de SF-12 standaardvragenlijst op maand 6 en 12;
Achtergrond van het onderzoek
Hereditaire hemorragische teleangiëctasie (HHT) is een erfelijke genetische
aandoening van de bloedvaten.
VAD044 is een allosterische proteïnekinase B (AKT)-remmer die wordt ontwikkeld
voor de behandeling van heriditaire hemorragische teleangiëctasie (HHT). Hoewel
de behandelingsrichtlijnen (Faughnan et al., 2020) aanbevelingen geven voor de
klinische behandeling van de belangrijkste ziekteverschijnselen, bestaan er
geen goedgekeurde therapieën voor de behandeling van HHT en is er een grote
onvervulde medische behoefte aan effectieve behandelingen.
Verantwoording voor het testen van VAD044 in HHT: De hypothese voor het gebruik
van VAD044 is dat het zou kunnen leiden tot herstel van een bijna normale
AKT-activering. De normalisatie van AKT zal naar verwachting leiden tot het
herstel van de normale functie en het fenotype van abnormale bloedvaten.
Epistaxis is de belangrijkste manifestatie van HHT, komt voor bij >90% van de
patiënten en wordt veroorzaakt door het scheuren van nasale telangiëctasieën.
De hypothese is dat met een systemische behandeling zoals VAD044, die is
gericht op vaatdefecten, een verbetering van epistaxis gedurende de behandeling
van HHT indicatief zou zijn voor en zal plaatsvinden door verbeteringen in de
vasculaire integriteit of architectuur van de nasale telangiëctasieën.
Doel van het onderzoek
Deel I - Primair
• Onderzoeken van de veiligheid en verdraagbaarheid van twee doses VAD044 die
dagelijks gedurende maximaal 12 weken aan patiënten met HHT worden toegediend.
Secundair:
• Onderzoeken van de veiligheid en verdraagbaarheid van een behandeling met
twee doses VAD044 gedurende maximaal 12 weken voor:
o Epistaxis:
• Frequentie, duur en intensiteit van de epistaxis;
• Epistaxis-ernstigheidsscore (ESS), inclusief standaard ESS en aangepaste ESS
(mod-ESS);
o Parameters in verband met bloedverlies:
• Verzadigingsniveaus voor hemoglobine-, ferritine- en transferrine;
• Noodzaak van ijzersupplementen;
• Noodzaak van bloedtransfusie;
o Patiëntgerapporteerde uitkomsten (patient reported outcomes, PRO) met Nasal
Outcome Score voor epistaxis in HHT (NEUS-HHT), 12-item short-form-survey (SF
12) met standaard vragenlijsten;
• Karakteriseren van het farmacokinetische (FK) profiel van doseringen met
VAD044 40 mg en 30 mg;
• Karakteriseren van de farmacodynamische (FD) effecten van VAD044 in het bloed
(bij een subset van patiënten op geselecteerde locaties);
• Voor het bepalen van de aanbevolen fase 2-dosis (RP2D).
Deel II - Primair
• Om de veiligheid en verdraagbaarheid op lange termijn te onderzoeken van
VAD044, dagelijks toegediend gedurende maximaal 12 maanden bij HHT-patiënten.
Secundair:
• Om de effecten van VAD044 gedurende een behandeling van maximaal 12 maanden
te beoordelen op:
o Neusbloeding:
* Frequentie, duur en stroomintensiteit van neusbloeding.
* Ernstscore voor epistaxis (epistaxis severity score, ESS) inclusief standaard
ESS en aangepaste ESS (mod-ESS);
o Bloedverliesgerelateerde parameters:
* Verzadigingsniveaus van hemoglobine, ferritine en transferrine.
* Behoeften aan ijzersuppletie.
* Vereisten voor bloedtransfusie.
o Door de patiënt gerapporteerde uitkomsten (patient reported outcomes, PRO's)
met behulp van standaardvragenlijsten met een kort enquêteformulier met 12
items (SF-12).
Onderzoeksopzet
DEEL I
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is een fase 1b gerandomiseerd, placebogecontroleerd, dubbelblind,
multicentrisch proof-of-concept onderzoek voor het beoordelen van twee doses
VAD044 bij volwassen HHT-patiënten.
De patiënten worden in een verhouding van 1:1:1 gerandomiseerd ingedeeld in
VAD044 30 mg of 40 mg of de placebogroep, volgens een gecentraliseerd
randomiseringsproces. De patiënten worden vóór randomisatie gestratificeerd
overeenkomstig de ernst van de anemie.
• Het onderzoek omvat een screeningsperiode, een observatieperiode,
behandelingsperiode en een follow-upperiode.
Screeningsperiode: De screeningsperiode (ongeveer 8 weken voor de eerste dosis)
begint zodra de patiënt schriftelijke geïnformeerde toestemming heeft gegeven
en eindigt op de dag waarop de patiënt de observatieperiode begint.
Observatieperiode: De patiënten die aan de in- en uitsluitingscriteria voldoen,
beginnen de observatieperiode. De observatieperiode duurt ongeveer 8 weken en
eindigt één dag voor de eerste dosis. De patiënten krijgen een telefonisch
bezoek tijdens week 4 van de observatieperiode en een baselinebezoek tussen
week 6 en week 8 van de observatieperiode in het ziekenhuis/op locatie. De
observatieperiode kan worden verlengd tot na 8 weken, maar niet langer dan 12
weken.
Patiënten die voldoen aan de ernstcriteria voor epistaxis (gedefinieerd als een
bevestigde cumulatieve frequentie van 4 weken van >=20 episoden van epistaxis en
met een cumulatieve duur van 80 minuten [d.w.z. ongeveer 20 minuten per week])
zullen de baselinebeoordelingen ondergaan. De patiënt moet zich ook houden aan
het invullen van epistaxisgegevens gedurende de periode van 4 weken en mag het
invullen niet meer dan 7 dagen gemist hebben; als de patiënt gedurende de
periode van 4 weken 5 tot 7 dagen heeft gemist, moet zijn/haar geschiktheid
worden bevestigd door de opdrachtgever en de medische monitor.
Randomisatie: Randomisatie vindt plaats na afloop van de observatieperiode voor
de start van de onderzoeksbehandeling. De patiënt kan alleen worden
gerandomiseerd als hij/zij de criteria voor deelname aan het onderzoek
(inclusie-/exclusiecriteria) bij het baselinebezoek opnieuw heeft bevestigd.
Behandelingsperiode: De patiënten krijgen maximaal 12 weken lang de toegewezen
behandeling. Er moet een patiëntendagboek worden bijgehouden waarin de naleving
van de therapie wordt genoteerd.
De patiënten hebben ziekenhuisbezoeken in week 2, 4, 8 en 12 (bezoek einde
behandeling [EvB]) en telefonische consultaties in week 6 en 10. Wanneer de
patiënten zich niet houden aan de onderzoeksvereisten of tijdens een gesprek
bijwerkingen (AE's) melden, kan per geval een ongepland bezoek worden
georganiseerd.
Follow-upperiode Voor alle patiënten geldt een follow-up van maximaal 8 weken
na de laatste dosis tot aan het bezoek aan het einde van het onderzoek (End of
Study, EoS). De follow-upbezoeken worden gepland met een interval van 4 weken.
DEEL II:
Onderzoeksontwerp
Patiënten die deel I van het onderzoek hebben voltooid, kunnen deelnemen aan
het open-label uitbreidingsonderzoek (deel II). De patiënten kunnen
onmiddellijk na het laatste bezoek van deel I overstappen of op elk moment
wanneer het hen uitkomt en volgens hun beschikbaarheid, maar binnen een
tijdsbestek dat niet langer is dan 8 maanden na het laatste bezoek (bezoek 12)
van deel I. Als er een behandelingskloof is, wordt van de patiënten verwacht
dat ze worden behandeld voor HHT volgens de zorgstandaard.
Onderzoeksproduct en/of interventie
DEEL I: Doses die worden onderzocht: • Groep 1: 40 mg (hogere dosis) VAD044 • Groep 2: 30 mg (lagere dosis) VAD044 • Groep 3: Placebo Doseringsvorm en route: Gelatinecapsules voor oraal gebruik DEEL II: Te onderzoeken dosis: • 30 mg VAD044 eenmaal daags gedurende de eerste 4 weken, waarna de dagelijkse dosis kan worden verhoogd tot 40 mg per dag volgens het oordeel van de onderzoeker. Voor patiënten bij wie de dosis werd verlaagd in het dubbelblinde deel van het onderzoek, is de startdosis 20 mg, die na 4 weken kan worden verhoogd tot 30 mg per dag en vervolgens tot 40 mg per dag (na minimaal 4 weken bij 30 mg per dag) op basis van het oordeel van de onderzoeker.
Inschatting van belasting en risico
Op basis van een onderzoek dat is uitgevoerd met gezonde vrijwilligers die
VAD044 hadden ingenomen en veiligheidsinformatie van andere soorten
geneesmiddelen voor menselijk gebruik die op soortgelijke wijze werken, zijn de
volgende risico's met VAD044 vastgesteld:
• Huiduitslag is waargenomen bij 28% van de proefpersonen die VAD044 hebben
ingenomen. Deze bijwerking is bij geen van de proefpersonen ernstig geweest,
maar kan wel hinderlijk zijn. Dit is een bekende bijwerking van geneesmiddelen
met soortgelijke eigenschappen die gewoonlijk na ongeveer 10 dagen verdwijnt
als het op de juiste manier wordt behandeld.
• Er is een risico dat bloedsuikerspiegel zal stijgen. Bij de proefpersonen die
VAD044 hebben ingenomen in de doses die in het huidige onderzoek zijn getest,
is de bloedsuikerspiegel niet boven het normale niveau gestegen, maar dit kan
wel gebeuren. Daarom zal bloedsuikerspiegel regelmatig worden gecontroleerd.
Als de bloedsuikerspiegel boven normaal stijgt, zal de dosis worden aangepast
en zal een lagere dosis van het onderzoeksgeneesmiddel worden gegeven.
• VAD044 kan ook het QT-interval in het ECG verhogen, wat kan leiden tot
hartritmestoornissen (een onregelmatige hartslag). Dit effect is niet
waargenomen bij de doses die in de huidige studie worden onderzocht, maar
hogere doses kunnen leiden tot een lichte QT-verlenging. De patient wordt
regelmatig gecontroleerd door middel van elektrocardiogrammen om eventuele
afwijkingen te verifiëren.
In dierstudies is bovendien aangetoond dat VAD044 een effect kan hebben op de
proliferatie (vermenigvuldiging) van bepaalde immuuncellen. Dit werd alleen
waargenomen bij de hoogste doses die bij dieren werden getest. Het is ook
mogelijk dat de concentratie antilichamen die de patient na een vaccinatie of
een infectie aanmaakt wat lager is dan normaal. Veranderingen in het aantal
witte bloedcellen (immuuncellen) werden bij het menselijk onderzoek niet
waargenomen, maar het aantal witte bloedcellen zal nauwlettend worden
gecontroleerd en de patient zult worden gevraagd om geen levende vaccins te
krijgen (d.w.z. vaccins waarin een verzwakte vorm wordt gebruikt van de kiem
die een ziekte veroorzaakt). Voorbeelden van dergelijke vaccins zijn vaccins
tegen mazelen, bof en rodehond. De patient wordt ook gevraagd om ingeënt te
zijn tegen COVID-19 voordat u begint met het onderzoek.
Andere geneesmiddelen die op een soortgelijke manier werken kunnen bepaalde
spijsverteringsverschijnselen zoals diarree veroorzaken, maar dit is niet
waargenomen bij VAD044.
Er kunnen andere risico's of bijwerkingen zijn die verband houden met de
onderzoeksgeneesmiddelen die op dit moment onbekend zijn.
Risico*s in verband met onderzoeksprocedures:
Bloedafname, ECG, lever echo-doppler en TTCE risico's zijn niet specifiek voor
het onderzoek. Risico's of ongemakken in verband met deze procedures kunnen
zich voordoen wanneer ze routinematig worden uitgevoerd voor een andere
medische redenen of voor HHT.
• Bloedmonsters: De risico's die zich voordoen bij het afnemen van
bloedmonsters omvatten milde pijn waar de naald in de huid gaat en naderhand
kunnen er blauwe plekken ontstaan. In zeldzame gevallen kan het een
bloedstolsel veroorzaken of raakt de injectieplek geïnfecteerd. De totale
hoeveelheid bloed die tijdens dit onderzoek zal worden afgenomen is ongeveer
345 ml.
• Elektrocardiogram (ECG): hoewel de ECG-test zelf pijnloos is vereist de
aansluiting op het ECG-apparaat voorbereiding van de huid op de borst om de
sensors aan te brengen. De sensors zijn plakkers die op de borst worden
geplakt. Huidirritaties zijn zeldzaam, maar kunnen worden veroorzaakt door de
elektroden of de gebruikte gel. De huidirritatie verdwijnt gewoonlijk nadat de
plakkers zijn verwijderd.
• TTCE (Trans-Thoracale Contrast Echografie): It is een veel voorkomende
procedure bij patiënten met HHT die wordt gebruikt om mogelijke abnormale
vaatverbindingen in het longvaatstelsel op te sporen (ook wel
rechts-links-shunt genoemd). Hiervoor is een infuus met zoutoplossing nodig.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een ervaren arts die de hartholtes zal
bekijken.
• Echo-doppler van de lever: Dit is een beeldvormingstechniek die de
bloedstroom in de bloedvaten van de lever meet. Dit is pijnloos en wordt gedaan
door een ervaren arts.
• Foto's Aan de foto's die van uitwendig zichtbare teleangiëctasieën worden
genomen zijn geen risico's verbonden. Ze worden op een veilige afstand van
laesies gemaakt en zodanig dat u niet kunt worden geïdentificeerd. De privacy
van de patiënt wordt volledig gerespecteerd.
Huidbiopsie en nasale endoscopie zijn optioneel, de patient kunt ze accepteren
of weigeren:
• Biopsie: Er wordt een huidbiopsie van lichaam genomen (niet van gezicht). Een
biopsie is het verwijderen van een klein stukje lichaams- of huidweefsel. De
patient krijgt een plaatselijke verdoving op de betreffende plaats voordat de
biopsie wordt genomen. De risico's en mogelijke complicaties zijn klein en
kunnen bestaan uit pijn of blauwe plekken op de plaats waar een biopsie van de
huid is genomen, bloedingen, infecties en reacties op de plaatselijke
verdoving.
• Nasale endoscopie: Dit bestaat uit het inbrengen van een endoscoop, een dun
flexibel buisje met een kleine camera en lampje, in neus om te kijken en
beelden te maken van nasale telangiëctasie. De endoscopie wordt uitgevoerd door
de KNO-arts van ziekenhuis die veel ervaring heeft met het uitvoeren van
dergelijke procedures. De procedure is over het algemeen veilig, maar aangezien
de patient lijdt aan nasale telangiëctasie, een verwijding van de bloedvaten in
de neus, kan de endoscopie per ongeluk een neusbloeding veroorzaken bij het
aanbrengen van de endoscoop in het neusgat.
Algemeen / deelnemers
Building WSJ-350, Lichtstrasse 35
CH- 4056 Basel
CH
Wetenschappers
Building WSJ-350, Lichtstrasse 35
CH- 4056 Basel
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
DEEL I
1. Patiënten van 18 jaar en ouder.
2. Moeten de studie begrijpen en in staat zijn om te voldoen aan de eisen van
het onderzoek, inclusief gebruik van de epistaxis-app op een smartphone.
3. Patiënten met een definitieve diagnose van HHT volgens de Curaçao-criteria,
met als definitie dat aan ten minste drie van de volgende criteria wordt
voldaan:
a. Spontane en herhaaldelijke epistaxis;
b. Meerdere telangiëctasieën op kenmerkende plaatsen, lippen, mondholte,
vingers, neus;
c. Viscerale laesies: gastro-intestinale (GI) telangiectasie, pulmonale,
lever-, cerebrale of spinale arterioveneuze misvormingen (AVM);
d. Een eerstegraads familielid met HHT op basis van deze criteria.
4. Patiënten met doorgaans meerdere (>=5) epistaxisepisodes per week, waarvan
sommige langer aanhouden dan 5 minuten, ondersteund door klinisch oordeel, en
een ESS >4 gedurende de maand voorafgaand aan de screening.
5. Patiënten met anemie (hemoglobinegehalte <11 g/L bij mannen en <10 g/L bij
vrouwen) of parenterale infusie van ten minste 250 mg ijzer in de voorafgaande
6 maanden.
6. Glycosyleerd hemoglobine (HbA1c) <=6,0% bij patiënten zonder vastgestelde
diagnose van diabetes.
7. Nuchtere plasmaglucose (FPG) of niet-nuchtere plasmaglucose <=5,6 mmol/L bij
patiënten zonder vastgestelde diagnose van diabetes diabetes mellitus. NB: één
waarde gemeten tussen het ondertekenen van de geïnformeerde toestemming en het
deelnemen aan de behandelingsperiode is voldoende voor dit criterium (er hoeft
derhalve niet aan dit criterium te worden voldaan om aan de observatieperiode
deel te nemen).
8. Patiënten met COVID-19 vaccinatie(s) (met of zonder booster) of positieve
COVID-19-antistoffentest (spike of nucleocapsid antistof). De laatste
vaccinatie/boosterprik moet zijn ontvangen ten minste 14 dagen voor de eerste
dosis van het onderzoeksgeneesmiddel (investigational medicinal product, IMP).
9. Vrouwelijke patiënten komen in aanmerking voor deelname als zij niet zwanger
zijn, geen borstvoeding geven en geen kinderen kunnen krijgen, of ermee
instemmen zeer effectieve anticonceptiemethoden te gebruiken gedurende de
gehele behandelperiode tot 30 dagen na de laatste toediening van het IMP.
Vrouwen worden geacht postmenopauzaal te zijn en niet zwanger te kunnen worden
als zij aan een of meer van de volgende criteria voldoen: (1) ouder zijn dan
60; (2) 12 maanden lang een natuurlijke (spontane) amenorroe hebben gehad,
samen met een gepast klinisch profiel (bv. passende leeftijd, voorgeschiedenis
van vasomotorische symptomen) en met follikelstimulerend hormoon (FSH) >40UI/L
(zoals eenmaal gemeten tijdens of vóór screening); of (3) als zij ten minste 6
weken voor de screening bilaterale oöforectomie (met of zonder hysterectomie)
of een tubale ligatie hebben ondergaan. In het geval van bilaterale
oöforectomie alleen, wordt de patiënt slechts beschouwd als niet in staat
zwanger te kunnen worden, wanneer de reproductieve status van de patiënt is
bevestigd door een bepaling van de FSH-hormoonspiegel.
10. Mannelijke patiënten moeten ermee instemmen twee (2) betrouwbare en
aanvaardbare anticonceptiemethoden te gebruiken met hun vrouwelijke partner en
zich te onthouden van het doneren van sperma gedurende de hele behandelperiode
tot 30 dagen na de laatste toediening van het IMP.
11. De patiënt heeft schriftelijke geïnformeerde toestemming gegeven,
voorafgaand aan alle studiegerelateerde procedures die geen deel uitmaken van
de normale medische zorg
DEEL II
1. Voltooiing van deel I van het onderzoek, tot en met het bezoek van einde van
het onderzoek (bezoek 12), binnen de voorgaande 8 maanden.
2. Alle ongewenste voorvallen of ernstige ongewenste voorvallen die tijdens
deel I van het onderzoek optraden, zijn verdwenen.
3. De patiënt heeft schriftelijke geïnformeerde toestemming gegeven,
voorafgaand aan alle onderzoeksgerelateerde procedures die geen deel uitmaken
van de normale medische zorg.
4. Geglycosyleerd hemoglobine (HbA1c) <= 6,0% bij patiënten zonder vastgestelde
diagnose van diabetes.
5. Nuchtere plasmaglucose (FPG) of niet-nuchtere plasmaglucose <= 5,6 mmol/l bij
patiënten zonder vastgestelde diagnose van diabetes mellitus. (Opmerking: Een
enkele gemeten waarde < 5,6 mmol/l opgetreden tussen het ondertekenen van de
geïnformeerde toestemming en het begin van de behandeling in deel II van het
onderzoek voldoet aan dit criterium.)
VERTROUWELIJK
6. Een vrouwelijke patiënt komt in aanmerking voor deelname als ze niet zwanger
is of borstvoeding geeft, en niet zwanger kan worden, of ermee instemt om zeer
effectieve anticonceptiemethoden te gebruiken gedurende de behandelingsperiode
tot 30 dagen na de laatste toediening van het onderzoeksgeneesmiddel (IMP).
7. Mannelijke patiënten moeten ermee instemmen om twee (2) betrouwbare en
aanvaardbare anticonceptiemethoden te gebruiken met hun vrouwelijke partner en
zich te onthouden van het doneren van sperma gedurende de behandelingsperiode
tot 30 dagen na de laatste toediening van het onderzoeksgeneesmiddel (IMP).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
DEEL I
1. Patiënten met diabetes type 1 of ongecontroleerde diabetes type II
(insuline- of niet-insulineafhankelijk).
2. Voorgeschiedenis of huidige diagnose van afwijkingen in het
elektrocardiogram (ecg) die wijzen op een aanzienlijk veiligheidsrisico voor
patiënten die aan het onderzoek deelnemen, zoals:
a. Gelijktijdige klinisch relevante cardiale bevindingen, bv. aanhoudende
ventriculaire tachycardie, en klinisch significant tweede- of derdegraads
atrioventriculair blok zonder pacemaker;
b. Voorgeschiedenis van familiaal lange-QT-syndroom of een familiegeschiedenis
van Torsades de Pointes;
c. Rust QTcF >=450 msec (man) of >=460 msec (vrouw);
d. Gelijktijdig gebruik van middelen waarvan bekend is dat ze het QT-interval
verlengen.
3. Onbehandelde graad 2 hypertensie (systolische bloeddruk >=140 mmHg en/of
diastolische bloeddruk >=90 mmHg). Let op: hypertensie moet worden
gediagnostiseerd volgens standaard klinische criteria en geïsoleerde
bloeddrukmetingen boven deze waarden leiden niet tot uitsluiting.
4. Actieve COVID-19 infectie bevestigd door ofwel een test van de polymerase
kettingreactie (PCR-test) of een antigeen-sneltest. De COVID-19-test is niet
verplicht om in aanmerking te komen tenzij, naar de mening van de onderzoeker,
de patiënt symptomen heeft die op acute COVID-19-infectie wijzen.
Opmerking: De COVID-test hoeft bij de screening niet te worden herhaald als in
de laatste 72 uur een test is uitgevoerd en de labresultaten/gegevensbron met
de locatie zijn gedeeld. In het geval van een positieve test is binnen twee
weken een negatieve test nodig voordat de patiënt in aanmerking kan komen. Als
de actieve infectie (bevestigd door een PCR-test of antigeen-sneltest) na 2
weken aanhoudt, komen de patiënten niet in aanmerking
5. Toediening van levend verzwakt vaccin binnen 12 weken na de eerste dosis van
het IMP-dosis.
6. Toediening van andere vaccins, uitgezonderd COVID-19 en verzwakte levende
vaccins binnen 14 dagen na de eerste IMP-dosis.
7. Patiënten met actieve ongecontroleerde infectie of waarvan bekend is dat zij
serologisch positief zijn voor het humaan immunodeficiëntievirus (HIV),
hepatitis B (behalve na vaccinatie) of hepatitis C-infectie.
8. Patiënten met andere ernstige, progressieve of ongecontroleerde acute of
chronische medische of psychiatrische aandoeningen of klinische
laboratoriumafwijkingen die het risico van deelname aan het onderzoek/de
behandeling kunnen verhogen of de interpretatie van de onderzoeksresultaten
kunnen beïnvloeden, en die de patiënt naar de mening van de onderzoeker
ongeschikt zouden maken voor deelname aan dit onderzoek.
9. Voorgeschiedenis van maligniteit van een orgaansysteem in de afgelopen 5
jaar, ongeacht of er aanwijzingen zijn voor lokale recidieven of metastasen;
met uitzondering van patiënten met verwijderd ongecompliceerd
basaalcelcarcinoom, die aan het onderzoek mogen deelnemen.
10. Aanwezigheid van EEN OF MEER van de volgende laboratoriumafwijkingen:
a. Bloedplaatjes <=100 × 109/L;
b. Absolute neutrofielentelling <=1,5 × 109/L;
c. Substantiële nierziekte (geschatte glomerulaire filtratiesnelheid [eGFR] <=60
mL/min/1,73m2 berekend op basis van de MDRD-formule (Modification of Diet in
Renal Disease) en glomerulaire filtratiesnelheid [GFR] vergelijking).
d. Abnormale leverfunctietests zoals aspartaattransaminase (AST),
alaninetransaminase (ALT), alkalische fosfatase of serumbilirubine. De
onderzoeker dient zich te laten leiden door de volgende criteria: ALT, AST,
alkalische fosfatase, of serumbilirubine mogen NIET hoger zijn dan 1,5 keer de
bovengrens van normaal (ULN).
11. Chirurgische of medische aandoeningen die de absorptie van geneesmiddelen
aanzienlijk kunnen beïnvloeden (bv. grote chirurgische ingrepen aan het
maag-darmkanaal, zoals gastrectomie, gastroenterostomie, darmresectie of
kortedarmsyndroom).
12. Recente ingrepen m.b.t. nasale telangiëctasieën (<6 weken).
13. Patiënten die therapeutische anticoagulatie nodig hebben.
14. Gebruik van geneesmiddelen met anti-angiogene eigenschappen, in het
bijzonder maar niet beperkt tot bevacizumab, pazopanib, tamoxifen, thalidomide,
lenalidomide, pomalidomide, raloxifeen, bazedoxifeen in de afgelopen 8 weken en
doxycycline in de afgelopen 4 weken.
15. Patiënten die behandeld worden met oraal tranexaminezuur of
epsilon-aminocaproïnezuur, tenzij ze gedurende ten minste de afgelopen één
maand een stabiele dosis ontvangen die gedurende de gehele looptijd van het
onderzoek moet worden gehandhaafd. Gebruik van aanvullende doses die acuut
worden gegeven wanneer zich een bloeding voordoet, zijn toegestaan.
16. Patiënten die momenteel worden behandeld met geneesmiddelen waarvan bekend
is dat zij p-glycoproteïne (P-gp)-remmers zijn, waarbij de behandeling niet kan
worden gestaakt of waarbij niet op een ander geneesmiddel kan worden
overgeschakeld voordat met de onderzoeksbehandeling wordt begonnen.
17. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven (zogende vrouwen),
waarbij zwangerschap wordt gedefinieerd als de toestand van een vrouw na de
conceptie en tot het einde van de zwangerschap, bevestigd door een positieve
humaan choriongonadotrofine (hCG)-urinetest.
18. Patiënten die deelnemen aan een ander klinisch onderzoek ten tijde van de
screening of binnen 4 weken voorafgaand aan de screening of binnen 5
halfwaardetijden van het in het vorige onderzoek toegediende IMP (afhankelijk
van wat langer is) voorafgaand aan de verwachte datum van de eerste toediening.
DEEL II
Raadpleeg het studieprotocol v4.0 voor alle details over nieuwe
uitsluitingscriteria voor deel II
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2022-000160-22-NL |
CCMO | NL80807.058.22 |