De doelstellingen van dit klinisch onderzoek zijn: • Onderzoeken of deelnemers aan het onderzoek die worden behandeld met uproleselan en standaard chemotherapiegeneesmiddelen langer leven dan mensen die alleen met standaard chemotherapie worden…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaatstaf is algehele overleving.
Secundaire uitkomstmaten
- percentage ernstige orale mucositis
- algemeen responspercentage
- gebeurtenisvrije overleving
- duur van remissie
- frequentie, ernst en verwantschap van bijwerkingen
- farmacokinetische blootstelling
Achtergrond van het onderzoek
Dit is een klinisch fase 3-onderzoek waarin de werkzaamheid en veiligheid van
het onderzoeksgeneesmiddel verder wordt onderzocht op basis van wat uit eerdere
klinische onderzoeken is gebleken.
Dit is het zevende klinische onderzoek waarin uproleselan toegediend wordt aan
mensen en het tweede waarin het aan patiënten met AML wordt toegediend. Uw arts
heeft chemotherapie voorgeschreven voor de behandeling van uw AML. Naast de
standaard chemotherapie die uw arts heeft voorgeschreven wordt uproleselan of
placebo (een zoutoplossing) gegeven. Het gebruik van een placebo draagt bij aan
een eerlijke evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van het
onderzoeksgeneesmiddel. U noch het onderzoekspersoneel zal weten wie
uproleselan krijgt en wie placebo. Als het voor uw veiligheid nodig is, kan de
onderzoeksarts uitvinden welke klinische onderzoeksbehandeling u hebt gekregen.
In dit klinische onderzoek wordt uproleselan (GMI-1271) onderzocht in
combinatie met standaard chemotherapie als mogelijke behandeling voor AML.
Dit klinisch onderzoek bestaat uit de volgende behandelingen:
• Inductiecyclus (eerste cyclus):
o Uproleselan of placebo met mitoxantron, etoposide en cytarabine (MEC)
OF
o Uproleselan of placebo met fludarabine, cytarabine, idarubicine (FAI)
De keuze van de behandeling met chemotherapie hangt af van de
standaardbehandeling in het ziekenhuis, behandelingen die u mogelijk eerder
hebt gehad, en het advies van de onderzoeksarts.
• Consolidatiecycli (tot 3 aanvullende behandelingscycli na inductie als de
onderzoeksarts u hier medisch toe in staat acht):
o Uproleselan of placebo met een hoge dosis cytarabine (HiDAC).
OF
o Uproleselan of placebo met een tussenliggende dosis cytarabine (IDAC)
Doel van het onderzoek
De doelstellingen van dit klinisch onderzoek zijn:
• Onderzoeken of deelnemers aan het onderzoek die worden behandeld met
uproleselan en standaard chemotherapiegeneesmiddelen langer leven dan mensen
die alleen met standaard chemotherapie worden behandeld.
• Onderzoeken of het aantal deelnemers bij wie de ziekte afneemt (dat wil
zeggen bij wie de symptomen van de ziekte afnemen) hoger is bij een behandeling
met uproleselan en standaard chemotherapie dan met alleen standaard
chemotherapie.
• Onderzoeken welk effect uproleselan heeft op geïrriteerd mondslijmvlies
wanneer het met standaard chemotherapie wordt toegediend in vergelijking met
alleen standaard chemotherapie. Orale mucositis is een complicatie van
chemotherapie die tot pijnlijke zweren in de mond kunnen leiden en eten en
drinken bemoeilijken.
• Meer informatie verkrijgen over de veiligheid van uproleselan en over hoe
goed de patiënt dit tolereert met standaard chemotherapie in vergelijking met
alleen standaard chemotherapie.
• Onderzoeken hoeveel uproleselan zich in het bloed van onderzoeksdeelnemers
bevindt na toediening van uproleselan.
• De niveaus meten van ontstekingsmarkers in het bloed (een reactie van
lichaamsweefsels op schade of irritatie) en de mate van hechting (kleverigheid)
van cellen in het lichaam om informatie te krijgen hoe belangrijk deze zijn
voor het effect dat uproleselan bij AML kan hebben.
• De niveaus meten van adhesie (kleverigheid) van kankercellen (AML) en
bloedcellen in een vroeg stadium die in het beenmerg voorkomen om informatie te
krijgen over hoe belangrijk deze zijn voor het effect dat uproleselan kan
hebben bij AML.
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek zal ongeveer 380 gerandomiseerde proefpersonen van 18 tot 75 jaar
oud includeren met primaire ongevoelige AML of recidiverende AML en in
aanmerking komen voor inductiechemotherapie. Op geblindeerde wijze zullen
patiënten uproleselan (GMI-1271) of placebo (zoutoplossing) toegediend krijgen
toegediend samen met chemotherapie gedurende 1 behandelingscyclus (inductie).
Na inductie, als proefpersonen medisch geschikt zijn, kunnen maximaal drie
extra cycli van consolidatiebehandeling worden toegediend. Aan het einde van de
laatste consolidatiecyclus zal een einde behandeling visite worden uitgevoerd.
Na de einde behandeling visite gaan proefpersonen de follow-up periode in waar
ze voor onbepaalde tijd worden gevolgd voor overlevingsinformatie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uproleselan of placebo in combinatie met de chemotherapeutische standaardbehandelingen MEC of FAI.
Inschatting van belasting en risico
Risico*s van uproleselan
Bijwerkingen die door onderzoeksartsen worden beschouwd als mogelijk
veroorzaakt door uproleselan staan hieronder.
Zeer vaak (10 tot 11% van de deelnemers aan het onderzoek meldde de volgende
bijwerkingen. Dat betekent dat bij 100 deelnemers aan het onderzoek 10 of 11
deelnemers de volgende bijwerkingen hebben gemeld):
• misselijkheid,
• diarree.
Vaak (5 tot 9% van de deelnemers aan het onderzoek heeft de volgende
bijwerkingen gemeld):
• hoofdpijn,
• rugpijn,
• koorts bij een laag aantal witte bloedcellen,
• vermoeidheid,
• verminderde eetlust,
• laag aantal bloedplaatjes in het bloed.
Minder vaak (2 tot 4% van de deelnemers aan het onderzoek heeft de volgende
bijwerkingen gemeld):
• maagpijn of pijn in de bovenbuik,
• koude rillingen,
• braken,
• verstopping,
• ontsteking van de dikke darm (colitis),
• ontsteking van de mond of lippen,
• pijn op de infusieplaats,
• koorts,
• verstoring van de smaakzin,
• laag aantal rode bloedcellen (anemie) of laag aantal van een type witte
bloedcellen, namelijk neutrofielen (neutropenie),
• afname van het aantal bloedplaatjes,
• verhoogd leverenzym (aspartaataminotransferase),
• elektrolytstoornisn (laag kaliumgehalte in het bloed),
• duizeligheid,
• artralgie (pijn in een gewricht),
• pneumonie (een infectie van de longen),
• pruritus (jeukende huid) of uitslag.
Zelden (1% van de deelnemers aan het onderzoek heeft de volgende bijwerkingen
gemeld):
• asthenie (lichamelijke zwakte of gebrek aan energie) of somnolentie
(slaperigheid of sufheid),
• elektrolytstoornissen (waaronder laag calcium-, magnesium- of fosfaatgehalte
in het bloed),
• pijn aan het skeletspierstelsel of nekpijn of pijn in een arm of been,
• myalgie (spierpijn) of spierspasmen of spierzwakte,
• verhoogd leverenzym (alanine-aminotransferase),
• verlaagd aantal bloedplaatjes of witte bloedcellen of neutrofielen,
• een ernstige infectie van het bloed (sepsis),
• trage hartslag,
• spijsverteringsstoornis,
• borstklachten,
• ophoping van vloeistof waardoor zwelling optreedt; gewoonlijk van de benen
(perifeer oedeem (perifeer oedeem),
• symptomen als gevolg van het afsterven van een groot aantal tumorcellen door
de behandeling, waarbij de celinhoud van die cellen in de bloedstroom
terechtkomt (tumorlysissyndroom),
• alkalische fosfatase (AF) of toename van AF (een verhoogd gehalte aan AF in
het bloed wordt meestal veroorzaakt door leverziekte, galwegobstructie, ziekte
aan de galblaas of botaandoeningen),
• verhoogde bilirubine (geelachtige stof in uw bloed),
• droge huid of jeukende huid over het hele lichaam of huiduitslag met vlekken
en bulten,
• hoest of moeite met ademhalen of kortademigheid (dyspneu),
• laag zuurstofgehalte in het bloed,
• maagklachten of zwelling/oprekking,
• te veel vocht in de longen (longoedeem),
• snelle hartslag,
• rusteloosheid,
• hoge bloeddruk / lage bloeddruk.
Zeer zelden (minder dan 1% van de deelnemers aan het onderzoek heeft de
volgende bijwerkingen gemeld):
• enteritis of enterocolitis (ontsteking van het spijsverteringskanaal)
• gevoelige maag of maagklachten
• ascites (de ophoping van vocht, wat leidt tot opzwellen van de buik)
• zwelling, verdikking of hemorragie (bloeding) van het spijsverteringskanaal
• droge mond of pijnlijk tandvlees of blaren in de mond of blaren op de tong of
orale candidiasis (gist-/schimmelinfectie in de mond)
• kokhalzen (geluiden en bewegingen van overgeven maken zonder echt over te
geven)
• tachycardie (snelle hartslag)
• proctalgie (pijn door een spasme van de bekkenbodemspieren, de spieren van de
sluitspier van de anus of de spieren van het rectum)
• reacties op de infusieplaats zoals roodheid of zwelling of extravasatie
(lekken van intraveneuze infusie in het weefsel rond om de infusieplaats)
• warm gevoel of een branderig gevoel
• gebrek aan energie
• eosinofilie (hoog aantal eosinofielen; eosinofielen zijn een soort
ziektebestrijdende witte bloedcellen)
• lymfadenopathie (ziekte van de lymfeknopen waarbij ze een afwijkende grootte
of samenstelling hebben)
• uitdroging
• hypoalbuminemie (gehalte aan albumine in het bloed is laag) of hyponatriëmie
(gehalte aan natrium in het bloed is laag)
• afname van de internationale genormaliseerde ratio (INR) (INR is een
laboratoriumtest waarmee wordt de stolling van uw bloed wordt getest)
• leverfunctietest hoger
• stijfheid van de skeletspieren
• gewichtsveranderingen (toename of afname)
• veranderingen in elektrocardiogram
• cellulitis (pijnlijke bacteriële huidinfectie. Kan eerst verschijnen als een
rood, gezwollen gebied dat warm en gevoelig aanvoelt)
• colitis door clostridium difficile (een bacterie die diarree en colitis
(ontsteking van de dikke darm) veroorzaakt)
• enterokokkenbacteriëmie of streptokokkenbacteriëmie (bacteriesoorten die
verschillende infecties kunnen veroorzaken)
• otitis media (ontstekingsziekte van het middenoor)
• infecties van de bovenste of onderste luchtwegen
• alopecia (haaruitval)
• erythema multiforme (overgevoeligheidsreactie die meestal wordt opgewekt door
infecties)
• palmair erytheem (zeldzame huidaandoening waarbij de palmen van beide handen
roodachtig worden)
• palmoplantaire erythrodysesthesie (hand-voetsyndroom veroorzaakt roodheid,
zwelling en pijn op de handpalmen en/of de voetzolen. Soms verschijnen er
blaren)
• purpura (paars gekleurde plekjes die meestal zichtbaar zijn op de huid)
• erythemateuze of maculaire uitslag (bepaalde soorten uitslag)
• exfoliatie van de huid (afschilferende huid)
• acuut ademnoodsyndroom (longletsel waardoor vocht in de longen kan lekken)
• ademhalen wordt moeilijk en er kan geen zuurstof in het lichaam komen of
tachypneu (sneller dan normaal ademhalen)
• neusverstopping of ongemak of neusbloeding
• keelpijn of zwelling
• droog oog of rood oog of zwelling van het oog of wazig zicht of retinale
bloeding (stoornis aan het oog waarbij er een bloeding in het netvlies optreedt)
• angst of een verwarde staat
• pijn bij het plassen of nierschade of urineweginfecties
• reactie op transfusie
Algemeen / deelnemers
Medical Center Drive 9708
Rockville 20850
US
Wetenschappers
Medical Center Drive 9708
Rockville 20850
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. >= 18 jaar en <= 75 jaar oud.
2. Patienten met gerecidiveerde of refractaire AML
3. Niet meer dan één eerdere stamceltransplantatie
4. Heeft de te gebruiken chemotherapieregime voor inductie bij dit onderzoek
niet ontvangen.
5. Wordt medisch gezien beschouwd als in aanmerking komend voor het ontvangen
van de te gebruiken het chemotherapieregime te gebruiken voor inductie bij dit
onderzoek.
6. Schriftelijke toestemming
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten met acute promyelocytenleukemie, acute leukemie van ambigue
oorsprong (bifenotypische leukemie), chronische myeloïde leukemie met myeloïde
blastencrisis, sSecondaire refractaire AML
2. Actieve tekenen of symptomen van betrokkenheid van het CZS door maligniteit
3. Stamceltransplantatie <= 4 maanden voorafgaand aan dosering.
4. Eventuele behandeling met immunotherapie of radiotherapie binnen 28 dagen na
dosering; eventuele andere experimentele behandeling of chemotherapie binnen 14
dagen na dosering
5. Eerder gebruik van G-CSF, GM-CSF of plerixafor binnen 7 dagen na dosering
6. Onvoldoende orgaanfunctie
7. Afwijkende leverfunctie
8. Bekende actieve infectie met het hepatitis A, B of C of humaan
immunodeficiëntievirus.
9. Matige nierfunctie (glomerulaire filtratiesnelheid <45 ml / min).
10. Ongecontroleerde acute levensbedreigende bacteriële, virale of
schimmelinfectie.
11. Klinisch significant cardiovasculaire ziekte
12. Ingrijpende operatie binnen 4 weken voorafgaand aan dosering
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-001076-38-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03616470 |
CCMO | NL67480.042.18 |