De primaire doelstelling van fase 1 is om de veiligheid van KTE-X19 te evalueren. De primaire doelstelling van fase 2 is om de werkzaamheid van KTE-X19 te evalueren, zoals gemeten door de totale complete remissiefrequentie gedefinieerd als complete…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt:
• Fase 1: Incidentie van ongewenste voorvallen (adverse events; AE's)
gedefinieerd als dosis-limiterende toxiciteiten (DLT's) in de groep waarin de
DLT geëvalueerd kan worden
Fase 2: Totale complete remissiefrequentie (CR + CRp) per onafhankelijke
beoordeling (bijlage A) zoals gedefinieerd door:
o Vijf procent of minder blasten in het beenmerg, en
o Geen ander bewijs van morfologische ziekte *, en/of bloedplaatjes >=
100.000/µL en absoluut aantal neutrofielen (absolute neutrophil count; ANC)
>=1.000/µL (CR), of bloedplaatjes < 100.000/µL en ANC >= 1000/µL, of
bloedplaatjes >= 100.000/µL en ANC < 1000/µL maar geen CR (CRp).
*Alle proefpersonen moeten een negatieve CSV-beoordeling hebben om CR of CRp te
bereiken. Proefpersonen met extramedullaire ziekte die op de baseline
gedetecteerd is door middel van beeldvorming moeten tevens aan de criteria voor
CR volgens Cheson 2007 voldoen (bijlage A van KTE-C19-103 studieprotocol) om in
aanmerking te komen voor CR of Crp.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
• Totale complete remissiefrequentie (CR + CRp) als beoordeeld door
onderzoekers (bijlage A)
• Duur van de remissie (Duration of Remission; DOR)
• Percentage minimale residuele ziekte (Minimal Residual Disease; MRD)
negatieve remissie
• Allogene stamceltransplantatie (allogene SCT) frequentie
• Totale overleving (overall survival; OS)
• Recidief-vrije overleving (Relapse-free Survival; RFS)
• Incidentie van AE's en veranderingen in de gradering van algemene
terminologiecriteria voor bijwerkingen (Common Terminology Criteria for Adverse
Events; CTCAE) tav laboratorium veiligheidswaarden
• Incidentie van anti-KTE-X19 antilichamen
• Veranderingen in de loop van de tijd in de EQ-5D-score en de VAS-score
(alleen fase 2).
Achtergrond van het onderzoek
Acute lymfoblastische leukemie is een heterogene groep van lymfoïde
aandoeningen die veroorzaakt wordt door de klonale proliferatie van onvolwassen
lymfocyten van B- of T-cellijnen in het bloed, beenmerg en andere organen. De
aandoening treedt op in een bimodale leeftijdsverdeling, met 60% van de
gevallen gediagnosticeerd bij patiënten jonger dan 20 jaar, en 25% van de
gevallen gediagnosticeerd op een leeftijd van 45 jaar of ouder. Terwijl de
vijfjaarse overleving bij kinderen 80-90% bedraagt, bereikt minder dan 25% van
de volwassenen langetermijn overleving, en de meerderheid van de 1400
ALL-sterfgevallen per jaar in de Verenigde Staten betreft een volwassene
(Siegel et al 2014; NCCN-praktijkrichtlijnen 2014). Hoewel het initiële CR
percentage bij volwassenen hoog is (80-90%) en de mediane duur van de eerste
remissie in de meeste studies 18 maanden of langer is, krijgen de meeste
patiënten uiteindelijk een recidief (Rowe et al 2014; Kantarjian et al 2004;
Larson et al 1995; Kantarjian et al 1994). Uitkomsten in tweedelijns en latere
settingen met chemotherapie zijn slecht, met frequenties van complete remissie
(CR) van ongeveer 20-40% en lager bij patiënten met een recidief binnen 12
maanden na initiële respons, en een totale overleving van ongeveer 6 maanden,
waardoor de recidiverende/refractaire setting het gebied is met de grootste
onbeantwoorde behoefte bij ALL (Fielding et al 2007; Tavernier et al 2007;
Thomas et al 1999; O'Brien et al 2013; Faderl et al 2011; Kantarjian et al
2003). Omdat de meeste gevorderde kankergevallen uiteindelijk refractair worden
voor conventionele therapie, zijn nieuwe behandelmodaliteiten nodig.
Immunotherapie, gebaseerd op versterking van een immuunrespons tegen de tumor,
is een veelbelovende benadering voor behandeling van veel kankertypes. T-cellen
spelen een belangrijke rol in de vernietiging van zieke cellen in het hele
lichaam. Studies met immuun checkpoint remmers en tumor infiltrerende
lymfocyten hebben de potentie van T-cellen om kanker te behandelen aangetoond.
T-cellen moeten de juiste specificiteit hebben voor een tumor, aanwezig zijn in
voldoende aantallen, en lokale immunosuppressieve factoren overwinnen om
effectief te zijn. Gemanipuleerde T-cellen zijn een veelbelovende benadering
voor kankerbehandeling (Kershaw et al 2013). Engineered Autologous Cell Therapy
(eACT*) is een procedure waarbij de eigen T-cellen van een patiënt worden
afgenomen en vervolgens genetisch gemodificeerd om antigeen expressie op het
celoppervlak van specifieke maligniteiten te herkennen en aan te vallen
(Kochenderfer et al 2013). De mogelijkheid om humane T-cellen genetisch te
modificeren en te gebruiken voor kankerregressie bij patiënten is aangetoond in
een aantal studies en heeft mogelijkheden geopend voor de behandeling van
patiënten met een breed spectrum aan kankertypes, waaronder B-cel maligniteiten
met expressie van het CD19 antigen. CD19 is een 95 kDa transmembraan eiwit dat
alleen in de B-cellijn tot expressie komt. Het komt in alle normale B-cellen
tot expressie vanaf het pre-B-cel stadium tot aan het uiteindelijke
differentiatiestadium. Er wordt geen expressie gezien in pluripotente
hematopoëtische stamcellen of de meeste plasmacellen. Het patroon van
CD19-expressie wordt gehandhaafd in B-cel maligniteiten, waaronder alle
subtypes van B-cel NHL, chronische lymfatische leukemie (CLL) en non-T-cel
acute lymfoblastische leukemie (ALL; Blanc et al 2011) met uitzondering van
multipel myeloom. Hoewel er recentelijk vooruitgang is geboekt in nieuwe
therapieën voor deze B-cel maligniteiten (Wang et al 2013; Byrd et al 2013;
Furman et al 2014), ontwikkelen de meeste patiënten uiteindelijk resistentie
tegen goedgekeurde behandelingen. Chimerisch antigen receptor+ T-celtherapie
kan mechanismen van resistentie voorkomen en is mogelijk een antwoord op de
onvervulde medische behoefte voor deze patiënten. Een anti-CD19 CAR werd
gegenereerd in de Surgery Branch van het National Cancer Institute (NCI). Deze
CAR bevatte het in de muis opgewekte enkelstrengige variabele fragment (scFv)
afkomstig van het antilichaam FMC63, het CD3-zeta T-cel activeringsdomein en
een CD28 co-stimulerend domein. In preklinische modellen herkende en doodde de
anti-CD19 CAR CD19+ doelcellen in vitro en in vivo. Een fase 1 studie van deze
CD19 CAR is uitgevoerd in het NCI met anti-CD19 CAR+ T-cellen die gegenereerd
werden door retrovirale transductie en in het NCI vervaardigd werden.
Lymfodepleterende chemotherapie, gevolgd door infusie van anti-CD19
CAR-T-cellen heeft een duurzame respons aangetoond in de meerderheid van
patiënten met recidiverende en refractaire CLL, indolente NHL, diffuus groot
B-cel lymfoom (DLBCL), en primair mediastinaal B-cel lymfoom (PMBCL) waarbij de
voornaamste toxiciteit het cytokineafgiftesyndroom was. KTE-X19 maakt gebruik
van de anti-CD19 CAR van het NCI en wordt vervaardigd volgens een
gestroomlijnd, gesloten productieproces. Voor de ZUMA-3 (KTE-C19-103) studie
zullen patiënten met recidiverend/refractair mantelcellymfoom (r/r ALL) worden
onderzocht tijdens de fase I/II multicenter studie naar de veiligheid en
werkzaamheid van KTE-X19.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van fase 1 is om de veiligheid van KTE-X19 te
evalueren. De primaire doelstelling van fase 2 is om de werkzaamheid van
KTE-X19 te evalueren, zoals gemeten door de totale complete remissiefrequentie
gedefinieerd als complete remissie (CR) en complete remissie met partieel
hematologisch herstel (CRp) in volwassen proefpersonen met r/r ALL.
Secundaire doelstellingen omvatten beoordeling van de veiligheid en
verdraagbaarheid van aanvullende KTE-19 werkzaamheidseindpunten, en
veranderingen in de EQ-5D scores.
Onderzoeksopzet
ZUMA-3 is een fase 1/2, multicenter, open-label onderzoek ter evaluatie van de
veiligheid en werkzaamheid van KTE-X19 in volwassen proefpersonen met
recidiverende of refractaire B-precursor ALL. In dit onderzoek wordt
recidiverend of refractair gedefinieerd als een van de volgende condities:
primair refractair; eerste recidief na een remissie van <= 12 maanden; recidief
of refractair na tweedelijns of hogere therapie; recidief of refractair na
allogene stamceltransplantatie (SCT) (mits de transplantatie plaatsvond >= 100
dagen voorafgaand aan opname in het onderzoek en er geen immunosuppressieve
medicatie werd genomen gedurende <= 4 weken voorafgaand aan opname in het
onderzoek). Tijdens fase 1 worden ongeveer 3-12 deelnemers met hoge belasting
[M3-beenmerg (>25% leukemische blasten) of >=1000 blasten/mm3 in de perifere
circulatie] r/r ALL-ziekte die evalueerbaar is voor dosis-limiterende
toxiciteit (DLT) onderzocht om de veiligheid van KTE-X19 te beoordelen. Een
intern safety review team (SRT) van de sponsor zal, in samenwerking met ten
minste 1 onderzoeker, de veiligheidsgegevens beoordelen en aanbevelingen doen
betreffende verdere opname in fase 1 of doorgaan naar fase 2 op basis van de
incidentie van DLT's en het algehele veiligheidsprofiel van KTE-X19. Bovendien
kunnen tot ongeveer 40 personen met een hoge of lage belasting ziekte worden
geïncludeerd om de veiligheid verder te beoordelen in een dosis die als
aanvaardbaar wordt beschouwd door het SRT. Zie Figuur 2 van paragraaf 3.1 en
paragraaf 9.6 van het KTE-C19-103-onderzoeksprotocol voor een schema dat de
dosering in fase-1 illustreert. Tijdens fase 2 zullen ongeveer 50 personen in
de mITT (modified intent-to-treat; gemodificeerde behandelingsintentie)-reeks
worden beoordeeld om de werkzaamheid en veiligheid van KTE-X19 te evalueren.
Hiervan zal de verhouding van patiënten met en zonder voorafgaande behandeling
met blinatumomab ongeveer 15:35 zijn (zie paragraaf 10.7.2). Voorafgaande
behandeling met blinatumomab wordt gedefinieerd als een behandeling van
tenminste 2 weken. Een onafhankelijk veiligheidscontrolecomité (Data Safety
Monitoring Board; DSMB) zal veiligheidsgegevens beoordelen door middel van een
tussentijdse analyse tijdens het fase 2-gedeelte van het onderzoek. In deze
tussentijdse analyse zal de DSMB de veiligheidsgegevens beoordelen nadat 20
fase 2 proefpersonen behandeld zijn met KTE-X19 en gedurende 30 weken na
KTE-X19 infusie gevolgd konden worden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het KTE-C19-103 onderzoek zal hetzelfde lymfodepleterende chemotherapie regime gebruiken dat bestaat uit fludarabine in een dosis van 25 mg/m2/dag IV gedurende 30 minuten op dag -4, dag -3, en dag -2 vóór KTE-X19 en cyclofosfamide in een dosis van 900 mg/m2/dag IV gedurende 60 minuten op dag -2 voorafgaand aan KTE-X19. Dag -1 zal een rustdag zijn. Tot op heden hebben proefpersonen doses anti-CD19 CAR T-cellen ontvangen variërend van 0,5 - 30 x 106 anti-CD19 CAR T-cellen/kg.
Inschatting van belasting en risico
Voor een onderzoeksbehandeling dient de patiënt gedurende ten minste 7 dagen in
het ziekenhuis te worden opgenomen. Vóór infusie van KTE-X19 ontvangt de
patiënt gedurende 3 dagen chemotherapie. De patiënt kan bijwerkingen ervaren na
behandeling.
Algemeen / deelnemers
Colorado Avenue 2225
Santa Monica CA 90404
US
Wetenschappers
Colorado Avenue 2225
Santa Monica CA 90404
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
101. Recidieve of refractaire B-precursor ALL is gedefinieerd als een van het
onderstaande:
o Primaire refractaire ziekte
o Eerste recidief als eerste remissie <= 12 maanden
o Recidiverende of refractaire ziekte na twee of meer lijnen van systemische
behandeling
o Recidiverende of refractaire ziekte na een allogene transplantatie, mits op
het moment van opname in het onderzoek ten minste 100 dagen na de
stamceltransplantatie zijn verlopen en de patiënt gedurende ten minste 4 weken
voorafgaand aan de opname in het onderzoek geen immunosuppressieve medicatie
gebruikt heeft.
102. Morfologische ziekte in het beenmerg (> 5% ontploffing)
103. Patiënten met Ph + ziekte in aanmerking komen als ze intolerant zijn
kinase-remmer (TKI) therapie tyrosine, of als ze een recidief / refractair
ziekte ondanks behandeling met minstens 2 verschillende TKIs
104. Leeftijd 18 jaar of ouder
105. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) performance status van 0 of 1
106. ANC >= 500 / ul, tenzij naar het oordeel van de PI cytopenie is te wijten
aan onderliggende leukemie en is potentieel omkeerbaar met leukemie therapie
107. aantal bloedplaatjes >= 50.000 / ul, tenzij naar het oordeel van de PI
cytopenie is te wijten aan onderliggende leukemie en is potentieel omkeerbaar
met leukemie therapie
108. absolute aantal lymfocyten >= 200 / ul
109. Adequate nier-, lever-, long- en hartfunctie, gedefinieerd als:
o Creatinineklaring (geschat met de Cockcroft-Gault formule) >= 60 cc/min
o Serum ALT/AST <= 2,5 x ULN (upper limit normal; bovengrens van normaal)
o Totaal bilirubine <= 1,5 mg/dl, behalve bij patiënten met het syndroom van
Gilbert
o Linkerventrikelejectiefractie (LVEF) >= 50%, geen bewijs voor pericardiale
effusie zoals vastgesteld door een echocardiografie, geen NYHA functionele
classificatie III of IV, en geen klinisch significante aritmieën
o Geen klinisch significante pleurale effusie
o Baseline zuurstofsaturatie > 92% bij kamerlucht
110. Vruchtbare vrouwen moeten een negatieve serum of urine zwangerschapstest
hebben.
111. Bij personen die eerder werden behandeld met blinatumomab, moet de
CD19-expressie op blasten uit beenmerg of perifeer bloed worden gedocumenteerd
na voltooiing van de meest recente voorafgaande behandelingslijn. Als de
CD19-expressie gekwantificeerd is, moeten de blasten >= 90% CD19-positief zijn.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
201. Diagnose van burkittleukemie/lymfoom volgens de WHO-classificatie of
lymfoïde blastencrisis bij chronische myeloïde leukemie
202. Geschiedenis van andere maligniteit dan niet-melanomateuze huidkanker of
carcinoma in situ (bijv. baarmoederhals-, blaas-, borstkanker) tenzij gedurende
ten minste 3 jaar ziektevrij
203. Voorgeschiedenis van ernstige overgevoeligheidsreactie op aminoglycosiden
of een van de andere stoffen die in dit onderzoek worden gebruikt
204. Afwijkingen van het CZS:
a. Aanwezigheid van CNS-3 ziekte, gedefinieerd als detecteerbare cerebrospinale
blastcellen in een monster van cerebrospinale vloeistof (CSV) met >= 5 WBC's per
mm3 met of zonder neurologische veranderingen, en aanwezigheid van CNS-2 ziekte
gedefinieerd als detecteerbare cerebrospinale blastcellen in een monster van
CSV met < 5 WBC's per mm3) met neurologische veranderingen.
Opmerking: Patiënten met CNS-1 (geen detecteerbare leukemie in de CSV) en
patiënten met CNS-2 zonder klinisch evidente neurologische veranderingen komen
in aanmerking voor deelname aan het onderzoek.
b. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van stoornissen van het centrale
zenuwstelsel, zoals epilepsie, cerebrovasculaire ischemie/bloeding, dementie,
cerebellaire aandoeningen, een auto-immuunziekte met betrokkenheid van het CZS,
posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES) of hersenoedeem.
205. Voorgeschiedenis van gelijktijdig genetisch syndroom geassocieerd met
beenmergfalen zoals Fanconi anemie, Kostmann syndroom, Shwachman-Diamond
syndroom of enig ander bekend beenmergfalen syndroom.
206. Geschiedenis van een myocardinfarct, cardiale angioplastiek of
stentplaatsing, instabiele angina of andere klinisch significante hartziekte
binnen 12 maanden vóór inschrijving
207. Geschiedenis van symptomatische diepveneuze trombose of longembolie binnen
6 maanden vóór inschrijving.
208. Primaire immunodeficiëntie
209. Bekende infectie met hiv, hepatitis B (HBsAg-positief) of hepatitis
C-virus (anti-HCV-positief). Een voorgeschiedenis van behandelde hepatitis B of
hepatitis C is toegestaan mits de viral load ondetecteerbaar is middels
kwantitatieve PCR en/of nucleïnezuur onderzoek
210. Aanwezigheid van schimmel-, bacteriële, virale of andere infectie die niet
onder controle is of waarvoor IV antimicrobiële middelen voor behandeling nodig
zijn. Een simpele UWI en ongecompliceerde bacteriële faryngitis zijn
toegestaan, mits de patiënt reageert op actieve behandeling en na consultatie
met de medische monitor van Kite.
211. Eerdere medicatie:
o Systemische salvage therapie (inclusief chemotherapie, TKI's voor Ph+ ALL en
blinatumomab) binnen 1 week of 5 halfwaardetijden (naargelang welk tijdsbestek
het kortst is) voorafgaand aan de opname in het onderzoek
o Voorgaande CD19-gerichte therapie anders dan blinatumomab
o Voorgeschiedenis van CTCAE (Common Terminology Criteria for Adverse Events;
algemene terminologiecriteria voor bijwerkingen) graad 4 neurologische
gebeurtenis of graad 4 CRS (cytokine release syndrome; cytokineafgiftesyndroom)
(Lee 2014) met voorgaande CD19-gerichte therapie
o Behandeling met alemtuzumab binnen 6 maanden voorafgaand aan de opname in het
onderzoek, clofarabine of cladribine binnen 3 maanden voorafgaand aan de opname
in het onderzoek, of PEG-asparaginase binnen 3 weken voorafgaand aan de opname
in het onderzoek
o Donor lymfocyten infusie (DLI) binnen 28 dagen voor opname in het onderzoek
o Elk geneesmiddel voor GvHD gebruikt binnen 4 weken voor opname in het
onderzoek (bijv. calcineurineremmers, methotrexaat, mycofenolyaat, rapamycine,
thalidomide) of immunosuppressieve antilichamen gebruikt binnen 4 weken voor
opname in het onderzoek (bijv. anti-CD20, anti-tumor necrose factor,
anti-interleukine 6 of anti-interleukine 6 receptor)
o Ten minste 3 halfwaardetijden moeten zijn verstreken na een voorgaande
systemische remmende/stimulerende molecuultherapie van het immuun checkpoint
voorafgaand aan opname in het onderzoek (bijv. ipilimumab, nivolumab,
pembrolizumab, atezolizumab, OX40 agonisten, 4-1BB agonisten, etc.)
o Corticosteroïdentherapie in een farmacologische dosis (> 5 mg/dag prednison
of overeenkomende doses van andere corticosteroïden) en andere
immunosuppressieve geneesmiddelen moeten worden vermeden gedurende 7 dagen voor
opname in het onderzoek
212. Aanwezigheid van een verblijfslijn of -drain (bijv. percutane
nefrostomieslang, foleykatheter, galdrain of pleura-/peritoneale/pericardiale
katheter). Ommaya-reservoirs en specifieke centraalveneuze toegangskatheters,
zoals een Port-a-Cath- of Hickman-katheter zijn toegestaan
213. Acute GVHD-graad II-IV volgens de Glucksberg-criteria of ernst B-D volgens
de IBMTR-index; acute of chronische GVHD die 4 weken vóór inschrijving
systemisch moeten worden behandeld
214. levend vaccin <= 4 weken voor opname in de studie
215. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd die zwanger zijn of borstvoeding geven,
vanwege de mogelijk gevaarlijke effecten van de voorbereidende chemotherapie op
de foetus of het kind. Van vrouwen die operatief gesteriliseerd zijn of ten
minste 2 jaar postmenopauzaal zijn, wordt aangenomen dat ze niet langer
vruchtbaar zijn
216. Vruchtbare patiënten van beide geslachten die niet bereid zijn om
anticonceptie te gebruiken vanaf het moment dat u toestemming hebt gegeven tot
en met 6 maanden na afronding van KTE-X19
217. De patiënt zal naar het oordeel van de onderzoeker waarschijnlijk niet
alle in het protocol vereiste onderzoeksbezoeken of procedures afronden, met
inbegrip van follow-upbezoeken, of voldoen aan de onderzoeksvereisten voor
deelname
218. Voorgeschiedenis van auto-immuunziekte (bijv. M. Crohn, reumatoïde
artritis, systemische lupus) waardoor eindorgaanletsel werd veroorzaakt of
waarvoor immunosuppressie/systemische ziektemodificerende middelen binnen de
afgelopen 2 jaar nodig waren.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2015-005009-35-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02614066 |
CCMO | NL56913.000.16 |