Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-507170-41-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Primair:Fase I:• De maximaal te verdragen dosis (MTD) en/of aanbevolen dosis voor fase II (Recommended phase two dose - RP2D)…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Diverse en niet plaatsgespecif. neoplasmata, maligne en niet-gespecif.
Synoniemen aandoening
Aandoening
Advanced solid tumors known to overexpress GRPR
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Werkzaamheid:
Beoordeling van tumor per RECIST v1.1, RANO (enkel voor GBM)
Essentiële veiligheidsbeoordelingen:
incidentie en ernst van ongewenste voorvallen (AE's) en ernstige ongewenste
voorvallen (SAE's), waaronder veranderingen in laboratoriumwaarden, vitale
functies en elektrocardiogrammen (ECG's) voor [177Lu]-NeoB; incidentie en ernst
van ongewenste voorvallen (AE's) en ernstige ongewenste voorvallen (SAE's) voor
[68Ga]-NeoB .
Secundaire uitkomstmaten
Other:
PK voor alle patienten evenals distributie en stralingsdosimetrie voor ten
minste de eerste 3 patienten behandeld op elk dosislevel van [177Lu]-NeoB in
fase I. De eerste 6 patiënten behandeld in cohorten A, B, en C, en alle
patiënten in cohort D in fase IIa.
Achtergrond van het onderzoek
Gastrin-releasing peptide (GRP) is een bombesine-achtige peptide groeifactor
die betrokken is bij de regulering van talrijke centrale en perifere functies.
Door binding aan een extracellulaire GRP-receptor (GRPR) activeert de peptide
een intracellulair G-eiwit dat stroomafwaarts een reeks gebeurtenissen in gang
zet. Naast zijn uitgebreide fysiologische rol is GRP ook een krachtig mitogeen
gebleken voor normale en neoplastische weefsels die mogelijk ook betrokken is
bij ontregelde groei en carcinogenese. Bij verschillende soorten kanker,
waaronder carcinomen in de dikke darm, maag, pancreas, maag-darmkanaal,
baarmoeder, eierstokken, plaveiselcelkanker in hoofd en hals en verschillende
maligniteiteten in het centrale zenuwstelsel (CZS), waar de sterkste indicaties
werden waargenomen bij gastro-intestinale stromale tumoren (GIST), borst, long
(kleincellige en niet-kleincellige), prostaatkanker en glioblastoma (GBM), is
er inderdaad melding gemaakt van GRP/GRPR-upregulatie
Peptidereceptorantagonisten waren aanvankelijk de ligand bij voorkeur voor de
ontwikkeling van tracers. Recentelijk is echter gebleken dat GRPR-antagonisten
beter door tumoren worden opgenomen en bij beeldvorming beter contrasteren.
Het ligand NeoB, een antagonist met een hoge affiniteit voor GRPR, kan
radioactief worden gemerkt met gallium 68, voor diagnostisch gebruik, of met
lutetium 177, voor therapie. [68Ga]-NeoB is al beoordeeld in een fase I/IIa
klinisch onderzoek ter beoordeling van de veiligheid, biodistributie,
dosimetrie en eerste diagnostische resultaten van [68Ga]-NeoB in patiënten met
gevorderde gastro-intenstinale stromatumoren (GIST) die behandeld zijn met
tyrosinekinaseremmers (TKI's) (EudraCT-nummer: 2016-002053-38).
[68Ga]-NeoB werd goed verdragen. Tijdens deze studie zijn er geen gerelateerde
ongewenste voorvallen gemeld.
Bovendien werd onlangs een fase II-onderzoek uitgevoerd ter beoordeling van de
eerste diagnostische resultaten met [68Ga]-NeoB bij volwassen patiënten met
maligniteiten met bekende GRPR-overexpressie (EudraCT-nummer: 2017-003432-37),
er werden geen ongewenste voorvallen met betrekking tot [68Ga]-NeoB gemeld.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-507170-41-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Primair:
Fase I:
• De maximaal te verdragen dosis (MTD) en/of aanbevolen dosis voor fase II
(Recommended phase two dose - RP2D) van [177Lu]-NeoB bepalen
Fase IIa:
• Cohort A, B, C: Het ziektebestrijdingspercentage (DCR) van [177Lu]-NeoB bij
de RP2D bepalen.
• Cohort D: De PK, biodistributie en stralingsdosimetrie van [177Lu]-NeoB
bepalen bij patiënten met een matig verminderde nierfunctie.
Secundair:
Fase I:
• De PK, distributie en stralingsdosimetrie van elk doseringsniveau van
[177Lu]-NeoB beoordelen
• De eerste antitumoractiviteit van [177Lu]-NeoB beoordelen
Fase IIa:
• Cohort A, B, C: De veiligheid en verdraagbaarheid van [177Lu]-NeoB bepalen
• Cohort A, B, C: De PK, distributie en stralingsdosimetrie van [177Lu]-NeoB
bepalen
• Cohort A, B, C: De veiligheid en verdraagbaarheid van [68Lu]-NeoB verder
bepalen
Fase I en IIa:
• De veiligheid en verdraagbaarheid van [177Lu]-NeoB bepalen.
• De veiligheid en verdraagbaarheid van [68Ga]-NeoB verder bepalen.
Exploratieve doelstelling:
Fase I:
• De biodistributie van [68Ga]-NeoB en [177Lu]-NeoB evalueren
Fase IIa:
• Cohort D: De veiligheid en verdraagbaarheid van [68Lu]-NeoB verder bepalen
Fase I en IIa:
• SUVr-bereiken vergelijken met kwalitatieve [68Ga]-NeoB-opname om te
definiëren als positief of negatief bij tumorlaesies met GRPR*overexpressie.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase I-studie die bestaat uit dosisescalatie. De fase I, open-label
studie ter vaststelling van de dosis is zo opgezet dat er een veilige en
verdraagbare dosis [177Lu]-NeoB kan worden bepaald die in fase II gebruikt
wordt in patiënten met geselecteerde gevorderde solide tumoren met bekende
GRPR-overexpressie en laesies die [68Ga]-NeoB opnemen.
Bij dosisescalatie wordt de opzet van het Bayesiaanse optimale interval (BOIN)
ontwerp gevolgd. Beslissingen over dosisescalatie worden gebaseerd op de
synthese van alle relevante gegevens die beschikbaar zijn van alle dosisniveaus
die gedurende de studie worden geëvalueerd.
Alleen patiënten met tumorlaesies die bij screening [68Ga]-NeoB opnemen, zoals
gedefineerd in de inclusie criteria, op de PET/CT of PET/MRI-scan worden in de
studie geïncludeerd en worden met [177Lu]-NeoB behandeld. De methodologie om
[68Ga]-NeoB-opname door tumorlaesies als positief of negatief te onderscheiden
wordt beschreven in de Imaging Acquisition Manual.
Aangezien [68Ga]-NeoB nog niet is goedgekeurd en daarom in dit protocol als een
IMP2 wordt beschouwd, volgt er een veiligheidsfollow-up via een telefoongesprek
met een interval van 2(+1) dagen na [68Ga]-NeoB toediening.
Tussen toediening van [68Ga]-NeoB en [177Lu]-NeoB moet een interval van 2 weken
worden aangehouden.
In de [177Lu]-NeoB-dosisescalatie worden in totaal tot 7 dosis levels
geevalueerd. Per cohort/dosis level worden er minimaal 3 patiënten tegelijk
geïncludeerd. Dit wordt aanvaardbaar geacht vanwege de gevorderde tumorstatus
in deze populatie, de lage dosis van 1,85 GBq (50 mCi) in cyclus 1, cohort 1,
en de veiligheidsmarge (40% en 20% van de geschatte cumulatieve dosis) die in
de cohorten 2 en 3 wordt toegepast. De dosimetriegegevens van ten minste drie
evalueerbare patiënten behandeld in cyclus 1, cohort 1, worden gebruikt om de
geschatte cumulatieve dosis (Estimated Cumulative Dose - ECD) vast te stellen.
Met deze ECD wordt de dosis voor de volgende cycli bepaald voor patiënten die
in cohort 1 zijn behandeld zoals beschreven in sectie 6.4.3 van het protocol.
Voor verdere informatie zie gaarne het protocol.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De IV administratie van [68Ga]-NeoB 50 µg, kit voor radiofarmaceutische voorbereiding (IMP2), 1 maal toegediend. De IV administratie, dosis escalatie en -modificatie van [177Lu]-NeoB (IMP1), 2/3 maal toegediend. Zie protocol sectie 6 voor een gedetailleerde beschrijving over dosis bepaling en administratie, ook in relatie tot de verschillende cohorten.
Inschatting van belasting en risico
Voor deze studie moeten patiënten in een periode van 15 maanden tuseen de 15-20
keer naar het ziekenhuis komen. Bovendien nemen we aan het einde van de studie
twee keer telefonisch contact op om te controleren of iemand bijwerkingen heeft
die verband houden met de studiebehandeling en om te achterhalen welk soort
nieuwe behandeling patiënten op dat moment krijgen. Elk bezoek duurt ongeveer 2
uur, behalve de bezoeken waar patiënten de studiemiddelen krijgt toegediend.
Voor de lichaamsscans duurt het bezoek ook langer. De eerste keer dat
[177Lu]-NeoB wordt toegediend, moet een patiënt mogelijk de hele dag in het
ziekenhuis blijven met een overnachting tot de dag erna.
Tijdens de bezoeken worden onder meer de volgende tests uitgevoerd; lichamelijk
onderzoek, ECG, echocardiogrammen, lichaamsscans, vitale functies
beoordelingen, bloed en urine monsters worden afgenomen.
Wanneer bloedmonsters worden genomen kan een patiënt het volgende ervaren;
pijn, lichthoofdigheid, extra bloeden (op de plaats waar het bloed wordt
afgenomen), tijdelijk ongemak, blauwe plekken, en infecties (zelden).
Tijdens ECG's kan de patiënt tijdelijk ongemak (trekken aan huid/haar met het
verwijderen van de sensoren) ervaren of in sommige gevallen lichte huid
irritatie van de ECG sticker kleefstof.
Langzame intraveneuze infusie: om praktische redenen en als bescherming tegen
de straling wordt er een canule door de huid in een ader ingebracht. Het
inbrengen voelt aan als een scherpe kras en de bijbehorende risico's zijn
infectie, ontsteking van de ader, infiltratie, extravasatie en embolie.
Er zijn twee soorten mogelijke risico's van [177Lu]-NeoB: bijwerkingen als
gevolg van de radioactiviteit en risico's die verband houden met de aard van
het geneesmiddel.
Bij patiënten die worden behandeld met [177Lu]-NeoB is de meest voorkomende
bijwerking vermoedelijk een daling van het aantal bloedcellen, en dan met name
de rode bloedcellen, bloedplaatjes, en andere bloedcellen zoals witte
bloedcellen. Door een daling van de verschillende soorten bloedcellen loopt u
een risico op bloedingen, vermoeidheid, kortademigheid en infectie.
De radioactieve stof kan andere organen aantasten, met name de alvleesklier, de
nieren en het beenmerg. Gedurende het hele onderzoek wordt de functie van deze
organen gecontroleerd door middel van bloed- en urinetests om vast te stellen
of de behandeling met [177Lu]-NeoB geen nadelige effecten heeft op deze organen.
Andere secundaire effecten zijn misselijkheid en braken, meestal in de eerste
24 uur en buikpijn, tijdens de behandeling. Mogelijke vertraagde (> eerste 24
uur) bijwerkingen van de straling zijn onder meer vermoeidheid en tijdelijk
haarverlies.
Andere gemelde bijwerkingen zijn: irritatie op de injectieplaats, diarree of
constipatie, trage of snelle hartslag, afwijkende leverfunctie, verlies van
eetlust, losse feces (ontlasting), kortademigheid.
PET (Positron Emissie Tomografie): u krijgt een intraveneuze injectie met een
radioactieve stof ([68Ga]-NeoB) en tussen 1 uur en 3 uur later ligt u stil op
een bed terwijl er gedurende ongeveer 15 minuten met een PET-scan foto's van uw
lichaam worden gemaakt. De risico's van deze procedure houden verband met de
radioactieve stof: na afloop van het onderzoek zal de radioactiviteit vanzelf
verdwijnen; de hoeveelheid straling van deze procedure is vergelijkbaar met die
van een onderzoek met een CT-scan.
SPECT (Single-Photon Emission Computed Tomography): als u in het eerste deel
van de studie (fase I) tot de eerste 3 patiënten van elk cohort behoort, krijgt
u een intraveneuze injectie met een radioactieve stof ([177Lu]-NeoB), en ligt u
op een bed terwijl er met een SPECT-apparaat foto's van uw lichaam worden
gemaakt. De risico's van deze procedure houden verband met de radioactieve
stof: na afloop van het onderzoek verdwijnt de radioactiviteit geleidelijk aan
vanzelf; de hoeveelheid straling van deze procedure is vergelijkbaar met die
van een onderzoek met een CT-scan.
CT (computertomografie): CT-scans worden vaak gecombineerd met de SPECT of PET
en is een lage dosis CT scan. De bijdrage van een lage dosis CT-scan zal
resulteren in een theoretische stralingsdosis van maximaal 7 mSv. De risico's
van deze procedure kunnen verband houden met de IV (misselijkheid gedurende
korte tijd en, in zeldzame gevallen, allergische reacties).
MRI (Magnetic Resonance Imaging): de MRI kan als alternatief voor de CT-scan
worden gebruikt, vooral als uw tumorlaesies in de hersenen zitten. Tijdens de
MRI-scan wordt er een contrastmiddel (een soort kleurstof) in een ader in uw
arm geïnjecteerd. De kleurstof wordt geïnjecteerd via de reeds aanwezige of een
nieuwe canule. De risico's van deze ingreep houden enkel verband met de
kleurstofinjectie (misselijkheid gedurende korte tijd en, in zeldzame gevallen,
allergische reacties).
Na een afweging van de risico's, voorzorgsmaatregelen, mogelijke voordelen, en
de situatie van mogelijke deelnemers; het voor- en nadeel balans van toediening
van [177Lu]-NeoB binnen de algemene klinische context zoals gedefinieerd in de
klinische studie lijkt te wegen in het voordeel van de patiënt.
Zie protocol sectie 4 voor een volledige beschrijving van risico's en
voordelen.
Algemeen / deelnemers
Rue de la Tour de lîle 4
Geneva 1204
CH
Wetenschappers
Rue de la Tour de lîle 4
Geneva 1204
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Vóór deelname aan dit onderzoek moet er een ondertekende geïnformeerde
toestemming worden verkregen.,
2. Volwassen patiënten met een van de volgende gevorderde of metastatische
solide tumoren:
• Voor fase I: Borstkanker, longkanker, prostaatkanker, GIST, GBM.
• Voor fase IIa:
a. Cohort A: Borstkanker met histologie als volgt: HR positief met ER >10% van
de nucleus kleuring, HER-2 negatief en HER-2 laag op basis van huidige praktijk
en medische geschiedenis.
b. Cohort B: Prostaatkanner
c. Cohort C: GIST
d. Cohort D: Patiënten met een vergevorderde/gemetasteerd solide tumortype
waarvan wordt vermoed dat het GRPR, inclusief terugkerende GBM, tot
overexpressie brengt, en met een matige nierfunctiestoornis gedefinieerd als
creatineklaring (berekend met de formule van Cockcroft-Gault, of gemeten) >=30
ml/min en < 60 ml/min.,
3. Ten minste één meetbare laesie volgens RECIST 1.1 RANO (enkel voor GBM)
criteria gemeten met de lage dosis CT/MRI (enkel voor GBM MRI) dat met de
[68Ga]-NeoB PET wordt bepaald. Dezelfde geïdentificeerde meetbare laesie
vertoont opname van [68GA]-NeoB op PET/CT of PET/MRI. Als de enige
overeenkomende lasie zich in het bot bevindt komt de patiënt nog steeds in
aanmerking.
4. Patiënten voor wie er geen standaardtherapie beschikbaar of geschikt is of
die deze niet verdragen, beide in fase I en IIa. Specifiek in het fase
IIa-borstkankercohort moeten patiënten ten minste een eerdere behandeling van
endocriene therapie (inclusief CDk4/6i) en ten minste één eerdere chemotherapie
(tenzij gecontra-indiceerd) in de gemetastaseerde setting hebben voltooid.
Patiënten die eerder zijn behandeld met trastuzumab deruxtecan, alpesilib, of
elastrant komen ook in aanmerking. In geval van een bevestigde aanwezigheid van
schadelijke of vermoedelijke kiemlijn BRCA1 of BRCA2 mutatie, moet de patiënt
ook al een op PARP-remmer gebaseerde therapie hebben gekregen.
5. Patiënten met een ECOG-prestatiescore (Eastern Cooperative Oncology Group)
van:
Voor phase I: <= 2
Voor phase IIa: <= 1
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten bij wie geen herstel is opgetreden, tenzij anders vermeld in de
in- en exclusiecriteria, van alle klinisch significante toxische effecten van
voorafgaande systemische kankertherapie, chirurgie of radiotherapie tot graad
<=1 (met uitzondering van alopecia).
2. Creatinineklaring (berekend met de Cockcroft-Gaultformule of gemeten) van:
a. < 60 ml/min of serumcreatinine van > 1,5 x ULN (upper limit normal)* voor
fase I en fase IIa (cohort A, B en C)
b. <30 ml/min en >60 ml/min voor fase IIa (cohort D)
3. Trombocytentellingen van < 75 x 10^9/l*.
4. Absolute neutrofielentelling (ANC) van < 1,0 x 10^9/l*.
5. Hemoglobine van < 9 g/dl*.
6. Alanineaminotransferase (ALAT) of aspartaataminotransferase (ASAT) van > 3 x
ULN zonder aantoonbare levermetastasen of van > 5 x ULN met levermetastasen*.
7. Totaal bilirubine van > 1,5 x ULN, behalve voor patiënten met gedocumenteerd
gilbertsyndroom, die met een totaal bilirubine van <= 3 x ULN wel in aanmerking
komen*.
8. Serumamylase en/of -lipase van > 1,5 x ULN*.
9. Bekende of verwachte overgevoeligheid voor [177Lu]-NeoB, [68Ga]-NeoB of een
van de hulpstoffen.
10. Hartfunctiestoornis of klinisch significante hartaandoening, met inbegrip
van:
* Klinisch significante en/of ongecontroleerde hartaandoeningen zoals
congestief hartfalen NHYA-klasse van >= 2 (New York Heart Association) waarvoor
behandeling nodig is, ongecontroleerde arteriële hypertensie of klinisch
significante aritmie.
* LVEF van < 50 % vastgesteld door middel van een echocardiogram (ECHO)*.
* QTcF van > 470 msec voor vrouwen en QTcF >450 msec voor mannen op het
elektrocardiogram (ECG) bij screening of congenitaal syndroom met lange QT-tijd.
* Acuut myocardinfarct of instabiele angina pectoris in de 3 maanden
voorafgaand aan [177LU]-NeoB (IMP1) toediening.
11. Patiënten met diabetes mellitus die naar het oordeel van de onderzoeker
niet stabiel zijn onder de huidige behandeling, of met hyperglykemie >= CTCAE
versie 5.0 graad 2.
12. Patiënten met een voorgeschiedenis of aanhoudende acute of chronische
pancreatitis.
13. Gelijktijdige blaas uitstroom obstructie of oncontroleerbare urine
incontinentie.
14. Eerdere toediening van een radiofarmaceuticum, voor injectie met 68Ga-NeoB
(IMP2), met een therapeutisch doel binnen een periode die overeenkomt met 10
halfwaardetijden van de radionuclide.
15. Eerdere uitwendige bestraling (External Beam Radiation Therapy - EBRT) van
meer dan 25 % van het beenmerg.
16. [223Ra]-therapie in de context van diffuse bot- of beenmergbetrokkenheid
(d.w.z. "superscan" gedefinieerd als botscintigrafie waarbij sprake is van
overmatige opname van skeletradio-isotopen [>20 botletsels] in relatie tot weke
delen, samen met afwezige of flauwe activiteit in het urogenitaal kanaal als
gevolg van diffuse bot-/beenmergmetastasen).
18. Patiënten die eerder systemisch zijn behandeld tegen kanker binnen de
volgende termijnen:
* Cyclische chemotherapie binnen een periode die korter is dan de cycluslengte
van die behandeling (bijv. 6 weken voor nitrosoureua, mitomycine-C) voor
aanvang van [177Lu]-NeoB behandeling.
* Biologische therapie (bijv. met antilichamen), continue of intermitterende
therapie met kleine moleculen of andere onderzoeksmiddelen binnen een periode
van <= 5 T1/2 of <= 14 dagen (afhankelijk van wat het kortst is) voor aanvang van
[177Lu]-NeoB behandeling.
19. Voorgeschiedenis van somatische of psychiatrische ziekten/aandoeningen die
van invloed kunnen zijn op de doelstellingen en beoordelingen van deze studie.
20. Andere maligniteit dan de aandoening die in deze studie wordt behandeld.
Uitzonderingen hierop zijn: curatief behandelde maligniteiten die zich niet
binnen 2 jaar voor [177Lu]-NeoB behandeling hebben voorgedaan; volledig
gereseceerd basaalcel- en plaveiselcelcarcinoom op de huid; elke maligniteit
die als indolent wordt beschouwd en die nooit behandeld hoefde te worden; en
volledig gereseceerd carcinoom in situ, van welk type dan ook.
21. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven.
22. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd, gedefinieerd als alle vrouwen die
fysiologisch in staat zijn om zwanger te worden, mogen niet aan dit onderzoek
deelnemen, TENZIJ zij gedurende de gehele studie en gedurende 7 maanden na
stopzetting van het studiegeneesmiddel gebruik maken van een uiterst effectieve
anticonceptiemethode. Uiterst effectieve anticonceptiemethoden zijn beschreven
in het protocol.
23. Het gebruik van een ander onderzoeksmiddel binnen 30 dagen voorafgaand aan
de ondertekening van de geïnformeerde toestemming.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-507170-41-00 |
EudraCT | EUCTR2018-004727-37-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03872778 |
CCMO | NL69020.078.19 |