De primaire doelstelling van deze studie is de doeltreffendheid van IgPro20 0,5 g/kg wekelijkse subcutane (SC) dosissen te evalueren in vergelijking met placebo bij volwassen proefpersonen met DM, zoals gemeten door responderstatus op basis van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen NEG
- Epidermale en dermale aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is de responderstatus op basis van de Total Improvement
Score (TIS) -beoordelingen in week 17, 21 en 25.
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijke secundaire eindpunten van de studie zijn:
* TIS in week 25
* Verandering ten opzichte van de baseline in Manual Muscle Testing (MMT-8) in
week 25
* Verandering ten opzichte van de baseline in Cutaneous Dermatomyositis Disease
Area and Severity Index (CDASI) totale activiteitsscore in week 25
* Verlaging van orale dosis corticosteroïden in week 25
Achtergrond van het onderzoek
Idiopathische inflammatoire myopathieën (IIM) vormen een heterogene groep van
verworven spieraandoeningen die gekenmerkt worden door spierzwakte, verhoogde
waarden van creatinekinase (CK), myopathische electromyografische bevindingen,
kenmerkende histopathologische bevindingen, en in sommige gevallen een
associatie met auto-antilichamen. IIM kunnen het beste worden onderverdeeld in
4 subtypes: dermatomyositis (DM), polymyositis (PM), necrotiserende myopathie
en 'inclusion body'-myositis. De identificatie van het juiste subtype en het
onderscheid tussen deze aandoeningen en andere aandoeningen met soortgelijke
kenmerken zijn van groot belang voor de behandeling, omdat ieder subtype een
eigen prognose en reactie op behandelingen kent.
De incidentie en prevalentie van DM verschilt sterk van onderzoek tot
onderzoek. In een nationaal patiëntenregister en kwaliteitsregister
reumatologie was de gemiddelde incidentie 11 per 1.000.000 (13 voor vrouwen en
9,7 voor mannen), en de prevalentie was 14 per 100.000 (17 voor vrouwen en 11
voor mannen). Zowel de incidentie als prevalentie namen toe met leeftijd, met
een piek in de leeftijdscategorie 70-79 jaar.
Een diagnose van DM wordt gesteld op basis van de evaluatie van een combinatie
van klinische en pathologische kenmerken. Dermatomyositis is door de
kenmerkende huiduitslag en de in vergelijking met andere IIM-subtypes relatief
sterke reactie op corticosteroïden en andere immunomodulatoren goed te
onderscheiden en kent een significante morbiditeit en mortaliteit. Onbehandeld
kan spierzwakte leiden tot moeite met lopen (rolstoel- of bedgebonden). Onder
de patiënten met DM is een subgroep geïdentificeerd van patiënten met
amyopathische / hypomyopathische DM. Deze patiënten hebben wel de kenmerkende
huiduitslag, maar geen duidelijke spierzwakte of een verhoogde hoeveelheid
spierenzymen. Dit DM-subtype omvat circa 20% van alle DM-gevallen. Deze
patiënten hebben een verhoogd risico op borst-, long- en eierstokkanker en
kunnen ook systemische problemen hebben, zoals interstitiële longaandoeningen
en hartaandoeningen.
Primair wordt er behandeld met corticosteroïden, intraveneuze immunoglobuline G
(IVIG), plasmaferese en andere immunomodulatoren (zoals methotrexaat,
azathioprine en cyclosporine A). In de klinische praktijk wordt doorgaans de
voorkeur gegeven aan corticosteroïden bij behandeling van DM;
langetermijnbehandeling met corticosteroïden heeft echter significante
bijwerkingen en wordt niet goed verdragen door patiënten. In een onderzoek werd
de overlevingskans na 10 jaar van 160 patiënten met DM / PM die waren behandeld
met immunomodulatoren zoals corticosteroïden, methotrexaat en azathioprine
geschat op 62%, waaruit de blijvende behoefte aan behandelmogelijkheden voor
deze aandoening blijkt.
De trigger voor DM of andere IIM-subtypes of opvlammen van de aandoening is
niet duidelijk begrepen. Bekend is wel dat omgevingsfactoren in genetisch
gevoelige personen myositis kan triggeren, waarbij meerdere cellulaire en
humorale mechanismen betrokken zijn. Bij DM worden ontstekingscellen
(overwegend CD4+cellen) en perifasciculaire atrofie waargenomen, naast
immuunaanvallen op haarvaten die tot verlies van haarvaten en daarop volgend
ischemie leiden. Recent is beschreven dat B-lymfocyten, macrofagen en
dendritische cellen en CD4+ CD25+ T-regelcellen bij DM een andere rol en ander
gewicht hebben dan bij PM (waarbij ontstekingscellen [overwegend CD8+ cellen]
worden gevonden in het perimysium en in perivasculaire gebieden).
Vanwege de hierboven genoemde heterogeniteit van IIM en de kans op
verschillende klinische resultaten bij subtypes zullen aan dit onderzoek met
als doel de evaluatie van de veiligheid en werkzaamheid van IgPro20 alleen
proefpersonen met DM deelnemen, inclusief (klinische) amyopathische DM en
volwassenen die al als jongere (< 18 jaar) de diagnose DM kregen.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van deze studie is de doeltreffendheid van IgPro20 0,5
g/kg wekelijkse subcutane (SC) dosissen te evalueren in vergelijking met
placebo bij volwassen proefpersonen met DM, zoals gemeten door responderstatus
op basis van de Total Improvement Score (TIS) -beoordelingen in week 17, 21 en
25.
De secundaire doelstellingen van de studie zijn:
* Evalueren van de doeltreffendheid, met bijkomende klinische uitkomstmaten,
van IgPro20 vergeleken met placebo
* Evalueren van de veiligheid van IgPro20 vergeleken met de placebo
* Evalueren van de veiligheid en doeltreffendheid van IgPro20 bij Week 53
* Evalueren van de veiligheid van IgPro20 na week 53 tot het einde van de
studie deelname.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3-, multicentrische, gerandomiseerde, placebogecontroleerde,
dubbelblinde studie van de behandeling met IgPro20 (subcutane immonoglobuline
[SCIG]) bij volwassen proefpersonen met dermatomyositis (DM) met of zonder
spierzwakte.
Na screening worden proefpersonen 1:1 gerandomiseerd naar 1 van de 2
behandelingssequenties:
sequentie A: 0,5 g/kg IgPro20 gedurende 24 weken (studieperiode 1), gevolgd
door 0,5 g/kg IgPro20 gedurende 28 weken (studieperiode 2)
OF
sequentie B: placebo gedurende 24 weken (studieperiode 1), gevolgd door 0,5
g/kg IgPro20 gedurende 28 weken (studieperiode 2).
Proefpersonen die goede behandelresultaten laten zien aan het eind van periode
2 (Total Improvement Score [TIS] >= 20 punten bij week 49) komen in aanmerking
om door te gaan met de lange termijn behandeling met IgPro20 voor gedurende
maximaal 3 jaar.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen worden 1:1 gerandomiseerd naar 1 van de 2 behandelingssequenties: sequentie A: 0,5 g/kg IgPro20 gedurende 24 weken (studieperiode 1), gevolgd door 0,5 g/kg IgPro20 gedurende 28 weken (studieperiode 2) OF sequentie B: placebo gedurende 24 weken (studieperiode 1), gevolgd door 0,5 g/kg IgPro20 gedurende 28 weken (studieperiode 2). Proefpersonen die goede behandelresultaten laten zien aan het eind van periode 2 (Total Improvement Score [TIS] >= 20 punten bij week 49) komen in aanmerking om door te gaan met de lange termijn behandeling met IgPro20 voor gedurende maximaal 3 jaar. Alle IgPro20 zal worden toegediend via subcutane infusen als wekelijkse dosissen. De totale dosis/volume IgPro20 zal worden berekend op basis van het lichaamsgewicht.
Inschatting van belasting en risico
Zie paragraaf 6 'Mogelijke bijwerkingen en ongemakken' in de proefpersonen
informatie voor een overzicht van de risico's en bijwerkingen.
Algemeen / deelnemers
First Avenue 1020
King of Prussia PA 19406
US
Wetenschappers
First Avenue 1020
King of Prussia PA 19406
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• In staat zijn schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven door een
formulier voor geïnformeerde toestemming te ondertekenen en bereid en in staat
zijn om zich aan alle protocolvereisten te houden
• Leeftijd >=18 jaar
• Diagnose van ten minste waarschijnlijke idiopathische inflammatoire
myopathieën volgens de European League Against Rheumatism/American College of
Rheumatology (EULAR/ACR)-classificatiecriteria: minimale totale score van 5,5
zonder en 6,7 met spierbiopsie (historische spierbiopsie is aanvaardbaar), wat
bevestiging van DM-uitslag/huid-manifestatie (nu of vroeger [historische
huidbiopsie is vereist voor amyopathische DM-proefpersonen]) omvat
• Ziekteactiviteit gedefinieerd door:
• Aanwezigheid van DM-uitslag/huid-manifestatie (bijv. Gottronse
papels/tekenen, heliotrope uitslag, periorbitaal oedeem, V-teken, sjaalteken)
bij screeningbezoek OF
• Eén objectieve maatstaf voor ziekteactiviteit binnen 3 maanden voorafgaand
aan de baseline
o Beeldvorming met magnetische resonantie waaruit actieve ontsteking (oedeem)
van een proximale skeletspier blijkt - OF -
o Elektromyogram waaruit acute veranderingen blijken zoals spontane activiteit
die niet wordt verklaard door andere ziektes - OF -
o Spierbiopsie met perivasculaire of perimysiale ontsteking - OF -
o CK > 4 x bovengrens van normaal (BGN)
• Ziekte-ernst gedefinieerd door een minimumwaarde van 2 cm op een Physician
Global Disease Activity Visual Analog Scale van 10 cm en:
o MMT-8 <= 142 OF
o CDASI totale activiteitsscore >= 14
• Bij proefpersoon sloeg andere behandeling van DM niet aan of hij krijgt
behandeling van DM zoals immunosuppressiva en/of neemt een stabiele dosis
antimalariamiddelen > 3 maanden voorafgaand aan de baseline; en/of orale
corticosteroïden (<20 mg/dag prednisolon-equivalent en/of topisch) >= 1 maand
voorafgaand aan de baseline
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
• Met kanker geassocieerde myositis, gedefinieerd als de diagnose van myositis
binnen 2 jaar na de diagnose van kanker
• Bewijs van kwaadaardige ziekte vastgesteld in de voorgaande 5 jaren.
Opmerking: proefpersonen met een geschiedenis van carcinoom in situ van de
cervix die werd weggesneden en genezen >= 5 jaar sinds het wegsnijden) of
proefpersonen met een gedocumenteerde voorgeschiedenis van behandelde basaal-
of plaveiselcelkanker mogen deelnemen aan de studie..
• Physician Global Damage Assessment >= 3 op een
5-puntenschaal van Likert, waar een score van 3 staat voor ernstige schade
• Klinisch relevante verbetering tussen screeningbezoek en baseline,
gedefinieerd door >= 2 cm verbetering op een Physician Global Disease Activity
Assessment Visual Analog Scale van 10 cm
• Bekende of vermoede overgevoeligheid of andere ernstige reacties op IgPro20
of op een van de hulpstoffen daarvan of andere immunoglobulines (Igs)of
ernstige reacties op bloedproducten
• Andere significante medische aandoeningen die het risico voor de proefpersoon
verhogen, bijv.:
o Voorgeschiedenis van allogene beenmerg-/stamceltransplantatie / solide
orgaantransplantatie
o Hartinsufficiëntie (New York Heart Association Class III of IV) of onstabiele
ischemische hartziekte
o Chronische nierziekte stadium IV of V
o Recente operatie onder algemene verdoving binnen de laatste 4 weken
voorafgaand aan screening
o Gekende hyperprolinemie type I of type II
o Gedocumenteerde trombofiele abnormaliteiten waaronder hyperviscositeit van
het bloed, eiwit C- of eiwit S-tekort, antitrombine-III-tekort,
plasminogeentekort, antifosfolipideantilichamen, Factor V Leiden-mutatie,
dysfibrinogenemie of protrombine G20210A-mutatie
o Voorgeschiedenis van gedocumenteerde trombotische episode, bijv. longembolie,
diep-veneuze trombose, myocardinfarct of trombo-embolie op om het even welk
ogenblik
o Meer dan 3 van de volgende gespecificeerde risicofactoren voor
trombo-emboliën (gedocumenteerde en huidige aandoeningen) momenteel voorkomen:
atriumfibrilleren, coronaire ziekte, diabetes mellitus, dyslipidemie,
hypertensie, obesitas (BMI >= 30 kg/m2), recent significant trauma en
immobiliteit (gebonden aan rolstoel of bedlegerig)
o Ongecontroleerde, ernstige of snel progressieve interstitiële longziekte die
zal verhinderen dat de proefpersoon met succes kan deelnemen aan de studie
o Ernstige huidziekte op geplande infusieplaatsen die subcutane infusen
onhaalbaar zou maken
o Medische aandoeningen waarvan de symptomen en gevolgen het eiwitkatabolisme
en/of het gebruik van Immunoglobuline G (IgG) kunnen wijzigen (bijv.
eiwitverliezende enteropathieën, nefrotisch syndroom, bekend Immunoglobuline
A-tekort met antilichamen voor Immunoglobuline A)
• Andere aandoeningen die een beoordeling zouden verhinderen of leiden tot
verminderde spiersterkte (bijv. andere neurologische aandoeningen inclusief,
maar niet beperkt tot, de ziekte van Parkinson of ernstige musculoskeletale
aandoeningen zoals ernstige osteoartritis of misvormingen)
• Laboratoriumuitsluitingen bij screening:
o positief resultaat voor een van de volgende: humaan immunodeficiëntievirus
(HIV), hepatitis B-virus (HBV), hepatitis C-virus (HCV)
o creatinine > 1,5 × ULN, 'Blood Urea Nitrogen'(BUN) > 3 × ULN
• Eén van de volgende therapieën:
o Binnen 1 maand voorafgaand aan de baseline: intramusculaire, intraveneuze of
intra-articulaire corticosteroïden inclusief adrenocorticotroop hormoon (elke
dosis), dosis > 20 mg/dag prednisolon-equivalent (elke toediening) of een
verandering in de fysiotherapie
o Binnen 2 maanden voorafgaand aan de baseline: IgG (Opmerking: proefpersoon
kan zich inschrijven < 2 maanden na stopzetting van IgG-therapie als er
klinische verergering wordt ervaren na terugtrekking)
o Binnen 3 maanden voorafgaand aan de baseline: plasma-uitwisseling of
plasmaferese
o Binnen 6 maanden voorafgaand aan de baseline: Cyclofosfamide of alkylerende
middelen
o Binnen 6 maanden of 5 halveringstijden van het geneesmiddel, wat het langste
duurt, voorafgaand aan de baseline: andere biologische therapieën inclusief
experimentele middelen
o Binnen 9 maanden voorafgaand aan de baseline: Rituximab of bewijs van
aanhoudende
B-celdepletie na stopzetting van de therapie
• Mannelijke proefpersoon of vrouwelijke proefpersoon in de vruchtbare leeftijd
die ofwel geen medisch betrouwbare anticonceptiemethode (zie protocol sectie
7.4.2) gebruikt of daar niet toe bereid is, ofwel geen seksuele onthouding
toepast tijdens de studie, ofwel niet chirurgisch gesteriliseerd is voor de
studie deelname
• Proefpersoon is zwanger of geeft borstvoeding
• Alcohol-, drugs- of geneesmiddelenmisbruik binnen 1 jaar voor het geven van
de geïnformeerde toestemming
• Eerder experimenteel geneesmiddel (IMP) gekregen in deze studie of meer dan 1
keer in deze studie niet geslaagd voor de screening
• Betrokken bij de planning en/of het verloop van de studie (geldt voor
personeel van CSLB, personeel in het studiecentrum en externe leveranciers)
• Elk probleem dat, naar de mening van de onderzoeker, de proefpersoon
ongeschikt zou maken voor deelname aan de studie of waardoor hij/zij niet in
staat is de studieprocedures na te leven, bijv. onmogelijkheid om het IMP zelf
of met de hulp van een verzorger toe te dienen
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-003171-35-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04044690 |
CCMO | NL69702.018.19 |