Studie naar de veiligheid van een nieuw scaffoldplatform in natieve kransslagaders met een vervormbare expansietechnologie en een scaffold van verstevigd materiaal van een polycarbonaat copolymeer van tyrosine analogen. Dit wordt bereikt door de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Kransslagaderaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Major adverse cardiac events (MACE) en laat lumenverlies na 6 maanden
Secundaire uitkomstmaten
1) Alle patiënten uit Cohort A:
- Afgeleide QCA-parameters van 6 -0/+1 maanden (bijv. laat verlies,
restenoseratio, %DS en MLD)
- IVUS- en OCT-beeldvorming bij een subgroep patiënten op 6 -0/+ 1 maanden
2) Maximaal 25 patiënten uit Cohort A
- Afgeleide QCA-parameters van 24 -0/+1 maanden (bijv. laat verlies,
restenoseratio, %DS en MLD)
- IVUS- en OCT-beeldvorming bij een subgroep patiënten op 24 -0/+ 1 maanden
- Dual source CT scan
3) Alle patiënten uit Cohort B:
- Afgeleide QCA-parameters van 9 -0/+1 maanden (bijv. laat verlies,
restenoseratio, %DS en MLD)
- IVUS- en OCT-beeldvorming bij een subgroep patiënten op 9 -0/+ 1 maanden
4) Maximaal 25 patiënten uit Cohort B
- Afgeleide QCA-parameters van 48 -0/+1 maanden (bijv. laat verlies,
restenoseratio, %DS en MLD)
- IVUS- en OCT-beeldvorming bij een subgroep patiënten op 48 -0/+ 1 maanden
- Dual source CT scan
5) Alle patiënten
- MACE gedurende 60 maanden
- TLR, TVR en TVF in de 60 maanden na de procedure
- Succes van de procedure - percentage patiënten met angiografisch succes
(uiteindelijke stenosediameter <50% zonder MACE-optreden)
- Technisch succes - succesvolle plaatsing en uitvouwen van een Fantom scaffold
Achtergrond van het onderzoek
Kransslagaders die bloed aan de hartspier leveren, zijn bijzonder gevoelig voor
de vorming van plaque. Door plaque-afzettingen kan de bloedstroom geremd worden
of geblokkeerd raken. Het proces van adervernauwing wordt atherosclerose of
coronaire hartziekte genoemd. Als de kransslagaders te nauw worden, kan het
hartspierweefsel een tekort aan zuurstof of voedingsstoffen opbouwen, vooral
tijdens inspanning als het myocardiaal zuurstofverbruik toeneemt. Hierdoor kan
pijn (angina) ontstaan. Wanneer de vernauwing van de bloedvaten ernstiger
wordt, kan dit leiden tot afsterven van myocardiale spiercellen stroomafwaarts
van de occlusie als gevolg van zuurstofgebrek. De plotselinge dood van deze
myocardiale cellen kan leiden tot een levensbedreigende hartaanval
(myocardinfarct).
Kransslagaderaandoeningen zijn verantwoordelijk voor de grootste mortaliteit
van alle hartaandoeningen. Gezien de ernstige morbiditeit en mortaliteit
waarmee kransslagaderaandoeningen gepaard gaan, is elke inspanning om deze
patiënten een productief, pijnvrij bestaan te geven, ontegenzeglijk de moeite
waard en waardevol voor het individu en de maatschappij.
Coronaire ballonangioplastiek is een minimaal invasieve methode om geblokkeerde
kransslagaders te openen. De meer formele naam van deze procedure is
*PTCA* (percutane transluminale coronaire angioplastiek). Ondanks het feit dat
angioplastiek aanvankelijk succesvol is bij het herstellen van de bloedstroom,
treedt er in ongeveer 40% van de gevallen binnen zes maanden een restenose of
hervernauwing van het behandelde bloedvat op.
Om dit probleem aan te pakken is er een hulpmiddel in de vorm van een coronaire
stent ontwikkeld waarmee de klinische resultaten na een PTCA verbeterd konden
worden. De toepassing van stents in het begin van de jaren negentig was een
enorme doorbraak in de behandeling van restenose. Een stent is een flexibel
metalen buisje van gaas, dat meestal van een rvs-legering wordt gemaakt.
Coronaire stents worden meestal op een ballon geplaatst en tijdens de
implantatie tot de gewenste diameter uitgevouwen. Dankzij de implantatie van
stents bleek het aantal gevallen van restenose met ongeveer 20% tot 30% te
dalen.
Momenteel wordt er in bijna 90% van alle interventionele procedures wereldwijd
een stent geplaatst.
De volgende grote stap in de ontwikkeling kwam in de vorm van een apparaat voor
medicijnafgifte, beter bekend als de drug eluting stents (DES). Deze metalen
stents hebben meestal een combinatie van een dunne polymeerlaag en een
geneesmiddel dat na het plaatsen van de stent de weefselgroei tijdens de
wondgenezing afremt. De laatste klinische onderzoeken naar DES lieten een
restenoseratio van minder dan 10% zien.
Ondanks deze aanzienlijke vooruitgang heeft het gebruik van drug eluting stents
op metaalbasis die permanent in de wand van de kransslagader blijven zitten
toch nog een aantal mogelijke nadelen. Deze nadelen bestaan onder andere uit:
* neiging tot late stenttrombose
* verhindering van de latere adaptieve of expansieve remodellering van de
bloedvaten
* belemmering van normale vaatbeweging en buigzaamheid
* bemoeilijking en soms zelfs verhindering van operatieve revascularisatie
* verstoring van de beeldvorming bij een meerlagig CT
Omdat algemene kransslagaderoperaties steeds meer bij de behandeling van
diffusere aandoeningen worden toegepast, worden er steeds vaker meerdere stents
in één bloedvat gebruikt. Het gebruik van meerdere stents in een bloedvat leidt
vaak tot een bloedvat dat als het ware geplaveid is met stents. Wanneer vaten
geplaveid zijn met stents kan dit leiden tot problemen voor eventuele
toekomstige bypassoperaties en kunnen deze operaties in sommige gevallen zelfs
onmogelijk zijn.
Om de resultaten in de interventiecardiologie steeds verder te verbeteren
proberen onderzoekers nieuwe methoden te vinden die de bovenstaande nadelen
oplossen terwijl de voordelen van de huidige metalen stents en DES behouden
blijven. Een van deze pogingen bestaat uit het stenten van kransslagaders met
volledig biologisch afbreekbare scaffolds die na het dotteren als *tijdelijke*
stents het bloedvat ondersteunen tijdens de eerste kritieke maanden van
genezing en remodellering. Een dergelijke aanpak biedt de voordelen van metalen
stents, namelijk het voorkomen dat de aderen direct terugveren of plotseling
afgesloten raken, maar voorkomt de late negatieve gevolgen van pathologische
remodellering van het bloedvat met een mogelijke late restenose tot gevolg,
aangezien de biologisch afbreekbare stent niet permanent blijft zitten. Als de
biologisch afbreekbare stent daarnaast ook nog geneesmiddelen zou kunnen
afgeven, zou deze het voordeel van de traditionele metalen DES kunnen bieden
door de neointimale hyperplasie af te remmen.
Eerdere pogingen hebben aangetoond dat:
* Het gebruik van oplosbare scaffolds van polymeer haalbaar is, deze zijn met
succes bij menselijke patiënten geplaatst.
* In de meeste gevallen werd de scaffold uitgevouwen met een commercieel
niet-rendabele, verwarmde ballonkatheter om de polymeer scaffold uit te vouwen
zonder het biologisch afbreekbare materiaal te belasten.
* Kant-en-klare polymeren zouden wel eens niet voldoende kunnen zijn om aan de
ontwerpeisen van een coronaire scaffold te voldoen. Voor optimale coronaire
scaffolds op polymeerbasis zijn misschien wel een scaffoldsysteem en polymeren
nodig die speciaal ontwikkeld zijn voor vasculaire stenttoepassingen.
* Nieuwe oplossingen moeten ook het gebrek aan zichtbaarheid bij röntgen met de
oudere materialen aanpakken, iets wat een klinisch standaardvoorschrift is voor
een accurate stentplaatsing.
Van het begin af aan heeft REVA Medical voor een unieke aanpak gekozen door
zowel een nieuw materiaal als een nieuw ontwerp te integreren bij de
ontwikkeling van de REVA sirolimus eluerende biologisch afbreekbare coronaire
scaffold die wel de voordelen van de metalen stent biedt maar niet permanent
blijft zitten. De gewenste resultaten waren onder andere een goede stevigheid,
zowel op het moment van de plaatsing als tijdens de initiële periode van drie
maanden van bloedvatremodellering, betere scaffoldexpansie dan de traditionele
(en verwachte) expansiebreedte van metalen stents en zichtbaarheid van het
apparaat op röntgenfoto's.
Moderne polymeren hebben als groot nadeel dat ze doordringbaar zijn voor
röntgenstralen. Het feit dat dit polymeer beter zichtbaar is voor röntgen was
een belangrijke stap voorwaarts in de ontwikkeling. Door jodium in de
polymeerketen op te nemen kan de stent zichtbaar gemaakt worden tijdens de
angriografische technieken die op dit moment door artsen worden gebruikt.
De REVA Scaffold is ontworpen met twee unieke expansiesystemen. Het eerste
systeem bestaat uit een schuif- en vergrendelmechanisme voor expansie. In
tegenstelling tot traditionele vervormbare metalen stentsystemen kan het
schuif- en vergrendelsysteem worden uitgevouwen door het open te schuiven en de
scaffold op zijn plaats te vergrendelen. Met dit nieuwe scaffoldsysteem is het
niet meer nodig het apparaat tijdens het uitvouwen erg te vervormen. Onlangs is
er ook nog een REVA Scaffold ontwikkeld met een meer traditionele vervormbare
expansieconfiguratie.
In de FANTOM II-studie wordt een scaffold met een traditionele
stentexpansiemethode van de REVA FANTOM Scaffold in een gelijksoortige
klinische opzet onderzocht.
Doel van het onderzoek
Studie naar de veiligheid van een nieuw scaffoldplatform in natieve
kransslagaders met een vervormbare expansietechnologie en een scaffold van
verstevigd materiaal van een polycarbonaat copolymeer van tyrosine analogen.
Dit wordt bereikt door de implantatie en evaluatie van de REVA FANTOM sirolimus
eluerende biologisch afbreekbare coronaire scaffold van Poly (I2DAT-co-LA).
Onderzoeksopzet
Prospectieve multicentrische studie naar de veiligheid en werkzaamheid
Onderzoeksproduct en/of interventie
Implantatie van de REVA FANTOM sirolimus eluerende biologisch afbreekbare coronaire scaffold
Inschatting van belasting en risico
Risico's: mogelijke bijwerkingen van de studie procedure (zie ook vraag E9).
Last: de geplande bezoeken aan de studie arts (zie ook vragen E3 en E3a).
Algemeen / deelnemers
Copley Drive 5751
San Diego, CA 92111
US
Wetenschappers
Copley Drive 5751
San Diego, CA 92111
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
* De patiënt is * 18 jaar oud.
* De proefpersoon moet aangetoonde myocardiale ischemie hebben (bijv. stabiele,
instabiele angina, post-infarct angina of stille ischemie) en in aanmerking
komen voor electieve PCI. Proefpersonen met een stabiele angina of stille
ischemie en een stenose met een diameter van <70% moeten objectieve tekenen van
ischemie hebben die op een van de volgende manieren zijn vastgesteld:
echocardiografie, nucleaire scans, ambulante ecg of inspannings-ecg. Als er
geen niet-invasief ischemisch onderzoek is uitgevoerd, moet er een FFR-meting
zijn uitgevoerd die wijst op ischemie.
* De patiënt is een geschikte kandidaat voor PTCA, stenting en nood-CABG.
* De patiënt is in staat en bereid de voorgeschreven follow-uponderzoeken op te
volgen.
* Er is voorafgaand aan de procedure schriftelijke toestemming van de patiënt
verkregen.
* Elke laesie moet (voorafgaand aan de predilatatie) aan de volgende
baselinecriteria voldoen:
- De novo laesie in een natieve coronaire arterie.
- Visueel geschatte stenosegraad tussen de * 50% en <100%.
- Visueel geschatte RVD tussen * 2,5 mm en * 3,5 mm.
- Visueel geschatte laesielengte van * 20 mm.
- Per visuele schatting een TIMI-stroom * 2 als uitgangswaarde.
* Tijdens de predilatatie is de predilatatieballon gelijkmatig uitgezet tot de
volledig beoogde diameter.
* Direct na de predilatatieprocedure heeft de patiënt geen pijn op de borst of
veranderingen in de ecg die langer dan 10 minuten aanhouden.
* Elke laesie moet na predilatatie aan alle volgende criteria voldoen:
- Een visueel geschatte stenosegraad van * 40%.
- Doelvat heeft een referentie-diameter van * 2,5 mm en * 3,5 mm volgens QCA,
IVUS of OCT
- Een visueel geschatte laesielengte van * 20 mm.
- Na de predilatatie per visuele schatting een TIMI-stroom van * 3.
- Geen * type-C-dissecties.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
* De patiënt is bekend met allergie, intolerantie of contra-indicaties voor
aspirine, zowel heparine als bivalirudine, clopidogrel en/of contrastmiddelen,
en kan niet goed gepremediceerd worden
* De patiënt heeft binnen 72 uur voorafgaand aan de procedure een acuut
myocardinfarct gehad (AMI: STEMI of NSTEMI) en CK-MB of troponine zijn niet
teruggekeerd naar 2 X de bovengrens van de normaalwaarde. Opmerking: Indien
CK-MB niet vóór de behandeling wordt gemeten, wordt de patient geacht te hebben
voldaan aan deze enrollment criteria, mits de troponine-procedure binnen 2X de
bovengrens van de normaalwaarde is en een bloedmonster is afgenomen voorafgaand
aan de procedure; de CK-MB analyse moet dan na de procedure worden uitgevoerd.
* De patiënt heeft op dit moment last van klinische symptomen die overeenkomen
met AMI
* De patiënt heeft een ejectiefractie van het linkerventrikel van < 40%
* De patiënt heeft binnen 1 jaar van de indexprocedure een extra interventie
aan een coronaire laesie in het doelvat gehad of moet deze ondergaan
* De patiënt had tijdens de indexprocedure een extra interventie nodig aan een
andere coronaire laesie in het epicardiale doelvat (LAD, LCX of RCA) of
aftakking van het epicardiale doelvat.
Opmerking: Gefaseerde procedures voor de behandeling van laesies in andere dan
de beoogde epicardiale vaten zijn toegestaan tijdens de indexprocedure of > 30
dagen na de REVA scaffold-implantatie. Als een niet-beoogde laesie tijdens de
indexprocedure behandeld moet worden, dan dient deze niet-beoogde laesie als
eerste behandeld te worden
* De patiënt heeft een onbeschermde aandoening aan de linker hoofdkransslagader
met * 50% stenose
* De patiënt heeft een aanzienlijke (* 50%) onbehandelde stenose proximaal of
distaal van de te behandelen laesie
* De patiënt heeft een of meerdere scaffolds of stents op minder dan 3 mm
afstand van de randen van de doellaesie
* Het doelvat is volledig geoccludeerd (TIMI-stroom 0 tot 1)
* Excessieve proximale tortuositeit, scharniering van het bloedvat op de plaats
van de laesie of angulatie van de laesie waardoor het volgens de opererend arts
onwaarschijnlijk is dat de REVA biologisch afbreekbare coronaire scaffold of
een standaard stent kunnen worden geplaatst en/of uitgevouwen
* De patiënt neemt op dit moment deel aan een nog niet afgerond
geneesmiddelenonderzoek of onderzoek naar een medisch hulpmiddel of heeft nog
niet de volledige follow-upperiode doorlopen
* De patiënt heeft een co-morbiditeit waardoor zijn levensverwachting tot * 24
maanden is afgenomen, of waardoor klinische follow-up wordt bemoeilijkt
* De patiënt heeft:
- Een bekende leverfunctiestoornis (leverfunctietests (SGOT, SGPT en ALT) >3 de
normaalwaarde);
- Een bekende nierfunctiestoornis (serum creatinine * 0,140 mmol/L).
- Een trombocytentelling van <100.000 bloedplaatjes/mm3 trombocytopenie); en/of
>700.000 plaatjes/mm3
* De patiënt had in de 6 voorafgaande maanden een voorgeschiedenis van beroerte
(CVA) of TIA
* De patiënt had in de 6 voorafgaande maanden een actieve maagzweer of een hoge
GI-bloeding
* De patiënt heeft een voorgeschiedenis van hemorragische diathese of
coagulopathie of zal bloedtransfusies weigeren
* De patiënt is zwanger of geeft borstvoeding
* De doellaesie is ostiaal (ligt binnen 3 mm van de oorsprong van het vat)
* De doellaesie is matig tot ernstig gecalcificeerd
* Het doelsegment heeft vertakkingen of een bifurcatie met een diameter > 1,5 mm
* De doellaesie zit bij een arteriële bypass of een transplantaat in de vena
saphena
* De doellaesie bevindt zich in een eerder gestent gebied
* De doellaesie bevindt zich een segment dat door middel van een distale bypass
van bloed wordt voorzien
* De doellaesie heeft mogelijke of vastgestelde thrombus
* De patiënt heeft anticoagulatietherapie nodig of krijgt deze op dit moment
(bijv. met warfarine, dabigatran, apixaban, rivaroxaban of ongeacht welk ander
middel om ongeacht welke reden)
* De patiënt staat gepland voor een operatie of weet dat hij deze nodig heeft
of er is een andere reden waardoor de behandeling met aspirine en/of
clopidogrel binnen een jaar na de FANTOM scaffold-implantatie zal moeten worden
stopgezet
* De patiënt is allergisch voor tyrosine-afgeleid polycarbonaat of sirolimus en
de daaraan structureel verwante verbindingen
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT02539966 |
CCMO | NL51852.018.15 |