De toegeveogde waarde van onderste uterussegment metingen in het voorspellen van een succesvolle vaginale baring na een eerdere keizersnede

In Nederland neemt net zoals in de rest van de wereld het aantal vrouwen dat
bevalt middels een keizersnede toe. Een gedeelte van deze vrouwen zal in een
volgende zwangerschap proberen vaginaal te baren. Een vaginale baring na een
eerdere keizersnede heeft een lagere kans van slagen en een hogere kans op
complicaties, waarvan de utererus ruptuur de meest gevreesde is. Een
uterusruptuur komt weinig voor, maar kan fataal aflopen voor het kind en voor
de moeder.
Een recent review laat een relatie zien tussen de dikte van het onderste uterus
segment en de kans op litteken dehiscentie en defecten. Echter door de
verschillende manieren van meten en de verschillende primaire uitkomst maten is
het moeilijk deze onderzoeken te vergelijken. Er zijn meerdere pogingen
ondernomen om een predictiemodel te ontwikkelen voor het voorspellen van een
succescolle vaginale baring. De meeste van deze modellen nemen alleen de
maternale karakteristieken en voorgeschiedenis in ogenschouw. Wij willen het
onderste uterus segment als onafhankelijk variabele gaan evalueren en eventueel
implementeren als voorspeller.

De ontwikkeling van een predictie model voor succesvolle vaginale baring bij
vrouwen met een enkele keizersnede in de voorgeschiedenis, met antepartum
verkregen variabelen en evaluatie van het onderste uterus segment.

In een gesloten observationeel cohort studie willen wij vrouwen met een eenling
zwangerschap met een eerdere keizersnede in de voorgeschiedenis werven voor het
meten van het onderste uterus segment tijdens 3 onderzoeken in het 1e, 2e en
3e trimester van de zwangerschap. Het is een gesloten observationeel onderzoek
in de zin dat de resultaten van de metingen niet gecommuniceerd zullen worden
met patient noch behandelaar.
Exclusie criteria zijn myomectomie, klassieke sectio caesarea of meer dan 1
sectio in de voorgeschiedenis. Als vrouwen in aanmerking komen geven zij
toestemming door middel van informed consent. Toestemming voor deze studie zal
worden verkregen door METC van het AMC.
geschikte kandidaten zullen routine echoscopisch onderzoek ondergaan met
daaropvolgend transvaginale meting van het onderste uterus segment in 1e 2e en
3e trimester.
Onderste uterus segment meting zal worden gedaan met een vaginale 7 MHz
frequentie probe. Alle metingen zullen worden verricht door adequaat getrainde
echoscopisten. De metingen zullen worden verricht bij een lege blaas. Het
onderste uterus segment wordt in sagittale doorsnede in beeld gebracht en
gemeten op het dunste punt van blaas mucosa tot amnionholte. Het eerste
onderzoek zal plaatsvinden rond de 12e week van de zwangerschap. Tijdens het
eerste onderzoek zullen we proberen het sectio litteken te identificeren en de
dimensies op te meten.
De 2e meting zal gecombineerd worden met de routine foetale screeningsecho en
de laatste meting zal worden verricht rond de 34 week van de zwangerschap in
combinatie met een groeiecho.
In het 1e trimester zal de voorgeschiedenis uitgevraagd worden met betrekking
tot de voorgaande sectio. De daaropvolgende onderzoeken zullen opgetreden
zwangerschapscomlicaties worden genoteerd.
De keuze van uiteindelijke manier van bevallen, zal geheel gebaseerd zijn op de
inschattingen van de obstetrisch behandelaar. Deze is niet op de hoogte van de
metingen die verricht zijn. Na de bevalling zullen de uitkomsten worden
verzameld.

Vrouwen ondergaan aansluitend op de routine echoscopische onderzoeken in 1e, 2e
en 3e trimester een transvaginaal onderzoek.
De te verrichten metingen zijn binnen 5 minuten uit te voeren. Transvaginale
echoscopie is niet pijnlijk voor de zwangere en geeft geen risico voor zwangere
of ongeboren kind.