Het doel van dit onderzoek is het effect van linker ventrikel unloading door middel van een intra-aortale ballonpomp (IABP) of Impella, toegevoegd aan ECMO, te vergelijken met een patiëntengroep met alleen ECMO. Er zal gekeken worden naar de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Falen van de hartfunctie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Absolute toename van succesvolle ontwenning van ECMO na 30 dagen, gedefinieerd
als dat patiënten A) in leven zijn, B) Zonder ECMO, IABP of Impella
ondersteuning, en C) geen hart transplantatie of LVAD (left ventricular assist
device) hebben ontvangen
Fysiologische substudie:
Het verschil in linker ventrikel eind-diastolisch volume (zoals geschat door
transoesophageale echocardiografie) gemeten op het eerste tijdstip (na
hemodynamische stabilisatie, gedefinieerd door stabiele hemodynamische
parameters zoals bloeddruk en hartslag, en voldoende ECMO-flow) en binnen 24
uur na het starten van ECMO) in de cohort van patiënten ondersteund door V-A
ECMO met versus zonder IABP.
Secundaire uitkomstmaten
1. Falen van de behandeling. Gedefinieerd als dat er een IABP geplaatst wordt
(alleen in de *ECMO alleen arm*), een Impella geplaatst wordt
(in de *IABP unloading arm* of in de *ECMO alleen arm*) of een andere
unloading strategie, bijvoorbeeld venting van de linkerboezem of kamer (in
alle studiearmen).
2. 30-dagen, 90-dagen, en 1-jaar mortaliteit
3. Duur van ECMO support.
4. Intensive Care en ziekenhuis opname duur.
5. Het optreden van grote bloedingen (fataal, in een kritiek gebied, noodzaak
tot interventie en/of noodzaak tot >=3 erytrocyten transfusies)
gedurende of tot 24 uur na ECMO of IABP support.
6. Ongeplande interventie, chirurgische of door middel van een catheterisatie,
van het been waarin de ECMO en/of IABP ingebracht is
gedurende of tot 24uur na ECMO of IABP support.
7. Tijdsduur tot lactaat normalisatie.
8. Tijdsduur tot eerste negatieve vochtbalans.
9. De noodzaak tot starten van dialyse gedurende ECMO.
10. Beloop van PF ratio gedurende ECMO.
11. Duur van mechanische ventilatie. Indien patiënten een tracheostoma hebben
ontvangen, moeten zij 24uur vrij zijn van mechanische ventilatie
via de tracheostoma.
12. Linker ventrikel ejectiefractie 30 dagen na start ECMO.
13. Tijdsbeloop van vasoactieve inotropica score (VIS) gedurende ECMO support.
14. Kwaliteit van leven (QoL, gebaseerd op de gevalideerde EQ5D vragenlijst),
afgenomen 1 jaar na IC opname.
15. Totale ziekenhuiskosten gebaseerd op gevalideerde vragenlijsten (iMCQ en
iPCQ) na 6 en 12 maanden follow up
Fysiologische substudie:
1. Hartslag
2. Swan Ganz katheter: pulmonale capillaire wiggedruk, cardiac output, centraal
veneuze druk
3. Echocardiografie: linker ventrikel ejectiefractie, TAPSE, VTI LVOT
4. Microcirculatie metingen: Geperfundeerde vaten dichtheid (PVD [mm/mm2]),
Totale vaten dichtheid (TVD [mm/mm2]),
5. Respiratoir: FiO2, PEEP, Respiratoir Systeem Compliance (CRS)
6. Laboratorium: delta NT-pro BNP
Achtergrond van het onderzoek
Om het leven van patiënten met cardiogene shock (CS) te redden kan als laatste
redmiddel de *ExtraCorporele Membraan Oxygenatie (ECMO)*, worden ingezet. Het
gebruik van ECMO is in de laatste jaren snel gestegen en er wordt verwacht dat
de toepassing van ECMO alleen maar verder zal groeien aangezien lange termijn
oplossingen voor hartfalen verder ontwikkeld zullen worden. Desondanks zien we
dat bij 30-70 procent van de patiënten ECMO ondersteuning niet ontwent kan
worden en dat tot 50 procent van de patiënten overlijdt binnen 1 jaar. Deze
hoge aantallen lijken voor een belangrijk deel gerelateerd aan het grote risico
op ernstige complicaties. Veel van deze beschreven complicaties komen voort uit
de onnatuurlijke bloedstroom van ECMO tegen de normale stroomrichting in,
namelijk naar het hart toe. Dit zorgt voor een hogere belasting van het hart en
kan ertoe leiden dat het hart verder zal falen tijdens ECMO ondersteuning en
het dus moeizamer zal herstellen. Deze overbelasting van het hart kan
vervolgens leiden tot longoedeem, stolselvorming in het hart met daarop
volgende herseninfarcten, en tot een vertraagd herstel van het linker
ventrikel. Deze problemen kunnen leiden tot ernstige beperkingen of zelfs
overlijden.
Om het linker ventrikel te ontlasten, ook wel *linker ventrikel unloading*
genoemd, kan een intra-aortale ballonpomp (IABP) of een Impella worden
geplaatst. Observationele studies suggereren dat de standaard toepassing van
een IABP of Impella ten tijde van ECMO mogelijk een overlevingsvoordeel geeft,
vooral wanneer deze meteen aan het begin van de ECMO ondersteuning wordt
ingezet. Echter deze observationele studies gaan gepaard met confounding door
indicatie en selectie bias. Bij interpretatie van deze studies moet men dus
voorzichtig zijn. Tevens moet er rekening gehouden worden met de mogelijke
risico*s die het plaatsen van een extra apparaat met zich meebrengen. Er kan
namelijk meer risico zijn op het ontstaan van bloedingen en infecties. Op dit
moment ontbreken gerandomiseerde vergelijkingen naar de inzet van IABP of
Impella ten tijde van ECMO. Deze gerandomiseerde studie zal het effect van
linker ventrikel unloading door middel van een IABP of Impella toegevoegd aan
ECMO bestuderen en hiermee streven naar een conclusie voor de beste behandel
strategie. Uiteindelijk zou dit veranderingen in behandelprotocollen teweeg
kunnen brengen.
fysiologische substudie:
Bij patiënten met refractaire hartstilstand en ernstige cardiogene shock die
V-A ECMO ondergaan, ontstaat een complexe pathofysiologische interactie tussen
het mechanisch ondersteunde hart en andere orgaansystemen, zoals de mechanisch
geventileerde longen en de macro- en microcirculatie. Dit pathofysiologische
kader wordt nog complexer met de toevoeging van een extra mechanisch unloading
device, zoals de IABP. De effecten van IABP als aanvulling op V-A ECMO op
fysiologische variabelen zijn nog nooit op een gerandomiseerde manier
bestudeerd. Het kader van dit platform en het momenteel succesvol lopende
gerandomiseerde onderzoek stellen ons in staat om een fysiologische substudie
toe te voegen aan dit onderzoek die de fysiologische impact van IABP in de
context van V-A ECMO op respiratoire en hemodynamische aspecten evalueert.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het effect van linker ventrikel unloading door
middel van een intra-aortale ballonpomp (IABP) of Impella, toegevoegd aan ECMO,
te vergelijken met een patiëntengroep met alleen ECMO. Er zal gekeken worden
naar de volgende uitkomstmaten: succesvolle ontwenning van ECMO, mortaliteit,
kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit.
Fysiologische substudie:
Om de effecten van het ontlasten van het linker ventrikel via IABP in de
setting van VA ECMO, op cardiovasculaire en respiratoire fysiologie te
beoordelen door een fysiologische substudie uit te voeren (door aanvullend
fysiologische parameters te registreren die al worden verzameld in het kader
van klinisch routine zorg).
Onderzoeksopzet
Een open-label, multicenter, respons-adaptief, gerandomiseerde klinisch
onderzoek waarbij een Bayesiaanse methode gebruikt zal worden voor de
statistische analyse.
Een ingebedde fysiologische observationele substudie binnen de lopende REMAP
ECMO LV unloading trial, waarbij gebruik wordt gemaakt van de onderzoeksarmen
waarin patiënten willekeurig worden toegewezen aan het ontvangen van V-A ECMO
met of zonder IABP in twee van de deelnemende centra (Haga en Erasmus MC).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het domein van linker hartkamer ontlasting, zal kijken naar de effecten van ECMO + IABP vs ECMO + Impella vs alleen ECMO op succesvolle ontwenning vna ECMO. Er zullen drie behandelarmen zijn: 1. >ECMO alleen>: VA ECMO zonder mechanische unloading 2. >IABP unloading arm>: de combinatie van VA ECMO met IABP. 3. * >Impella unloading arm>: de combinatie van VA ECMO met Impella *De studie zal aanvangen met de >ECMO alleen> arm en >IABP unloading> arm. Gedurende het onderzoek zal de Impella unloading arm toegevoegd worden. Specificaties over de toevoeging van de Impella unloading arm zullen worden verschaft in een amendement op dit protocol.
Inschatting van belasting en risico
Het mogelijke risico wordt als *matig* ingeschat. Dit komt omdat een groot
aandeel van de patiënten die aan de ECMO liggen op dit moment al een IABP of
Impella krijgt. Er is daardoor vaak geen extra transport nodig. Verder zijn de
patiënten extreem ziek en hebben een sterk verlaagd bewustzijn door de werking
van sedativa. Hierdoor krijgen zij niets tot zeer weinig mee van de
interventie.
Fysiologische substudie:
Het uitvoeren van transoesofageale echocardiografie en een decremental
PEEP-trial gebeurt beiden in het kader van de standaardzorg voor V-A ECMO
patiënten. Patiënten zullen daarom niet blootgesteld worden aan extra risico's
of belasting
Metingen van de microcirculatie onder de tong worden momenteel al toegepast in
de ICU-setting, maar worden niet routinematig bij alle patiënten gebruikt. Deze
metingen zijn daarom de enige extra metingen die buiten de standaard klinische
praktijk worden verzameld. Sublinguale metingen zijn niet-invasief en er zijn
geen risico's verbonden. Patiënten zullen het niet merken omdat ze lijden aan
een ernstig verminderde staat van bewustzijn, als gevolg van diepe sedatie en
de ernst van hun ziekte. Er is dus ook geen extra belasting in verband met de
metingen van de microcirculatie.
Algemeen / deelnemers
Dr. Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Wetenschappers
Dr. Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Patiënten die ECMO krijgen vanwege ernstige circulatoire en/of respiratoire
insufficiëntie
- Leeftijd >= 18 jaar
- Het hebben van cardiogene shock
- Starten van intra-aortale ballonpomp mogelijk binnen 8 uur na start ECMO.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Bezwaar tegen participatie in de studie gedurende de deferred consent
procedure
- Het inzetten van ECMO is beperkt tot tijdens een operatie of een andere
interventie. ECMO was
dus verwijderd aan het einde van deze interventie.
- Geïsoleerd rechterventrikel falen (bijvoorbeeld door longembolieën)
- Een linker ventrikel assist device (LVAD), Impella of IABP reeds in situ
- Een ventrikel septum defect of papillairspier ruptuur als oorzaak van de
cardiogene shock
- Thoracale of abdominale aorta dissectie
- Matig tot ernstige aortaklepinsufficiëntie
- Mechanoprothese op mitraalklep positie
- Zwangerschap
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT05913622 |
CCMO | NL82979.078.23 |