De vraagstelling van het onderzoek is: Zal het additioneel gebruik van de bilirubine:albumine (B:A ratio) met het totaal serum bilirubine (TSB) bij de behandeling van hyperbilirubinemie bij premature pasgeborenen leiden tot een afname van bilirubine…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Neonatale en perinatale aandoeningen
Synoniemen aandoening
Aandoening
hyperbilirubinemie en ontwikkelingsachterstand
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is de neurologische ontwikkeling op de leeftijd van
18-24 maanden, bepaald middels gestandaardiseerd neurologisch onderzoek en
psychomotore ontwikkelingstests (MDI (Mental Developmental Index) en PDI
(Psychomotor Developmental Index)).
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten zijn aan hyperbilirubinemie gerelateerde variabelen
zoals de maximale of piek TSB concentraties, maximale B:A ratio's, duur van de
hyperbilirubinemie, aantal en duur van fototherapie en wisseltherapie. Overige
uitkomstmaten betreffen de gebruikelijke variabelen die de complicaties van
prematuriteit weergeven zoals: sterfte, retinopathie (ROP), bronchopulmonale
dysplasie (BPD), necrotiserende enterocolitits (NEC), intracerebrale bloedingen
(ICB), periventriculaire echodensiteiten/leucomalacie (PVE/PVL) etcetera.
Achtergrond van het onderzoek
Bij vrijwel alle premature pasgebornen treedt icterus neonatorum op ten gevolge
van ongeconjugeerde hyperbilirubinemie, hetgeen kan resulteren in hersenschade.
De huidige behandeling is gebaseerd op de concentratie van het totaal serum
bilirubine (TSB). Echter, de gehanteerde interventiegrenzen voor fototherapie
en wisseltherapie zijn niet wetenschappelijk onderbouwd. Het TSB is een
onbetrouwbare maat gebleken in het voorspellen van de door bilirubine
geinduceerde neurologische dysfunctie (BIND). Het vrije niet aan albumine
gebonden bilirubine is een betere maat voor neurotoxiciteit, maar is niet
routinematig beschikbaar voor gebruik in de dagelijkse praktijk. Lage serum
albumine waarden (waardoor hoge B:A ratio's) kunnen het vrije bilirubinegehalte
verhogen en daarmee het risico op BIND vergroten. De bilirubine:albumine ratio
wordt ook wel als surrogaatparameter voor het vrije bilirubine beschouwd en is
derhalve een interessante additionele parameter bij de behandeling van
hyperbilirubinemie bij prematuren.
Doel van het onderzoek
De vraagstelling van het onderzoek is: Zal het additioneel gebruik van de
bilirubine:albumine (B:A ratio) met het totaal serum bilirubine (TSB) bij de
behandeling van hyperbilirubinemie bij premature pasgeborenen leiden tot een
afname van bilirubine geinduceerde neurologische dysfunctie (BIND).
Onderzoeksopzet
Prospectieve gerandomiseerde gecontroleerde, open label, geblindeerde uitkomst,
multicenter studie in Nederland
Onderzoeksproduct en/of interventie
Hyperbilirubinemie wordt dagelijks geevalueerd door middel van de combinatie B:A-ratio en TSB (studiegroep) of alleen het TSB (controle of care-as-usual groep). De interventiegrenzen voor fototherapie en wisseltherapie zijn gebaseerd op óf de combinatie B:A ratio en TSB (studiegroep) of alleen de TSB (controle groep).
Inschatting van belasting en risico
De belasting van de studie bestaat uit bloed- en urine afnames als onderdeel
van het dagelijks laboratoriumonderzoek. Bilirubine en albumine zullen elke dag
in de eerste 10 levensdagendagen worden bepaald. Hiertoe zal mogelijk per keer
iets meer bloed worden afgenomen dan gebruikelijk (maximaal 10 x 100 µL= 1.0 mL
(per bepaling is ca. 10 µL plasma nodig)).
Het bloed wat overblijft na analyse zal bewaard worden tbv bepaling van het
vrije bilirubine. Tevens zal materiaal van de routinematig afgenomen urine na
analyse bewaard worden voor het bepalen van het lumirubine.
Het is mogelijk geincludeerde kinderen eerder en/of langer fototherapie krijgen
ivm hyperbilirubinemie, dan bij de standaardbehandeling. Fototherapie kent
weinig bezwaren. De kinderen zouden mogelijk ook eerder in aanmerking komen
voor wisseltherapie. Echter, het kan ook zijn dat door het eerder starten van
fototherapie, wisseltherapie wordt voorkomen. Het netto effect kunnen we niet
goed inschatten.
In het Groningse deel van de onderzoekspopulatie zal, indien mogelijk
(beschikbaarheid apparatuur van de Klinische Neurofysiologie) een uitgebreider
gehoorsonderzoek (ABR) worden verricht, dan de standaardtest (ALGO). Bij de ABR
en bij de ALGO worden geluiden via een koptelefoontje aanboden en vervolgens
met plak-schedelelectroden geregistreerd. Bij de ABR wordt dit met 3
(plak)elektroden gedaan, bij de ALGO met 1.
De uitgebreide ontwikkelingstests van het studieprotocol zijn onderdeel van de
standaard follow-up van de patienten opgenomen op de neonatologie intensive
care.
Het eventuele follow-up onderzoek (ontwikkelingstests) op oudere leeftijd (4-7
jaar) valt buiten dit onderzoek, maar ouders wordt al wel toestemming gevraagd
om ze later voor dit vervolgonderzoek te benaderen.
Publiek
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Prematuriteit < 32 weken postmenstruele leeftijd
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
belangrijke congenitale afwijkingen, klinische syndromen en chromosomal afwijkingen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL14881.042.06 |