Bepalen wat het optimale moment is om met blaastrainen te starten na een vaginale prolaps operatie met voorwandplastiek.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Blaas- en blaashalsaandoeningen (excl. stenen)
- Baarmoeder-, bekken- en ligamentum-latumafwijkingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt is de gemiddelde duur van catheterisatie, gerekend in
dagen na de operatie.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire eindpunten zijn percentage succesvolle blaastraining, waarbij
binnen twee dagen twee keer aansluitend een residu onder de 100 ml is, waarna
de SP-catheter verwijderd wordt. Het percentage urineweginfecties, gemiddelde
opnameduur, percentage ubretid gebruik en residuvolumes.
Achtergrond van het onderzoek
In Nederland is het gebruikelijk om na een voorwandplastiek patiënten een
catheter te geven, om blaasretentie tegen te gaan. Het is echter onduidelijk
wat de optimale duur is van deze catheterisatie. Enerzijds neemt de kans op een
urineweginfectie (UWI) toe naarmate de catheter langer in situ is. Anderzijds
neemt de kans op (hoge) residuen en daarmee overrekking van de blaas toe
naarmate de catheter eerder verwijderd wordt. Uit eerder onderzoek leek eerder
blaastrainen samen te gaan met een kortere catheterisatieduur en minder
urinweginfecties. Wel moesten patiënten vaker weer gecatheteriseerd worden. In
ons ziekenhuis wordt, evenals in vele andere Nederlandse ziekenhuizen op de
derde dag na de operatie gestart met blaastrainen. Het idee bestaat dat start
van het blaastrainen op dag één na de operatie tot een kortere
cathetrisatieduur, met als bijkomend voordeel van de suprapubische catheter,
dat recatheterisatie niet nodig is, als de blaastraining nog niet lukt.
Doel van het onderzoek
Bepalen wat het optimale moment is om met blaastrainen te starten na een
vaginale prolaps operatie met voorwandplastiek.
Onderzoeksopzet
Het betreft een randomized controlled trial waarin gerandomiseerd wordt tussen
starten met blaastrainen op dag 1 postoperatief en dag 3 postoperatief.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De controle groep valt in het standaard protocol van drie dagen catheterisatie alsvorens te starten met blaastrainen. De interventie groep start op de eerste dag na de operatie met blaastrainen.
Inschatting van belasting en risico
Aangezien de patiënten in de interventiegroep eerder beginnen met blaastrainen
is de kans groter dat het niet lukt in vergelijking met de controlegroep. Omdat
echter voor het blaastrainen de catheter niet verwijderd hoeft te worden, kan
de blaastraining probleemloos voortgezet worden na twee dagen, eventueel thuis.
Zodra de blaastraining dan lukt komt de patiënt terug naar het ziekenhuis om de
catheter te laten verwijderen.
Publiek
Dokter van Heesweg 2
8025 AB Zwolle
Nederland
Wetenschappelijk
Dokter van Heesweg 2
8025 AB Zwolle
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Vrouwen die een prolaps operatie zullen ondergaan met onder andere een voorwandplastiek.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Niet in staat zijn om de patienten informatie te begrijpen
Niet in staat zijn om informed consent te geven
Urineweginfectie op de dag van de operatie
Reeds bestaande noodzaak tot catheterisatie voor de operatie
Contraindicaties voor suprapubische catheterisatie
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL18635.075.07 |