Het doel van deze studie is het testen van de hypothese dat psychometrische schizotypie (of gevoeligheid voor psychosen, bv. subklinische hallucinaties en wanen in gezonde mensen) geassocieerd kan worden met activatie van hersen circuits die ten…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Psychiatrische en gedragssymptomen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Met deze studie, met het gebruik van fMRI, willen we de activatie van
verschillende delen van de hersenen bestuderen die actief worden tijdens
processen van zelf-evaluatie, emotie-regulatie, affectieve en cognitieve
mentalisatie, en realiteits-evaluatie, welke allen cruciale cognitieve-emotie
processen zijn die een rol spelen bij inzicht. fMRI heeft de beste spatiele
resolutie in vergelijking met andere non-invasieve imaging technieken.
Daarnaast zijn de meeste studies die gedaan zijn naar cognitieve processen
gerelateerd aan zelfbeeld en emotie-regulatie gedragsstudies. De weinige
studies die gedaan zijn naar deze processen met gebruikmaking van fMRI
paradigma*s geven veelbelovende resultaten met betrekking tot het aanwijzen van
de neurale correlaten die belangrijk zijn voor deze processen. Naar aanleiding
hiervan, presenteren we een innovatief onderzoek dat ons voor het eerst in
staat stelt een uniform model te ontwikkelen dat de neurale en
cognitieve-emotie processen van slecht inzicht in psychosen afdoende kan
verklaren. Bovendien, zullen de resultaten helpen bij de ontwikkeling van
effectieve behandelingen en de onderliggende mechanismen van de behandeling. Op
die manier hopen we een significante stap voorwaarts zetten in de aanpak van
dit kenmerk van psychotische stoornissen.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Psychotische ervaringen (ofwel *schizotypische* kenmerken) zonder dat een
daadwerkelijk klinisch pathologisch beeld ontstaat kunnen worden onderzocht in
niet-klinische populaties. Gevoeligheid voor psychosen kan worden beschouwd als
een meerdimensionale eigenschap uiteenlopend van *normaal* tot klinische
psychosen. Wanneer een pathologisch niveau van psychose is bereikt, is gebrek
aan inzicht is een veel voorkomend en klinisch relevant aspect (Amador & David,
2004). Inzicht kan onderverdeeld worden in drie componenten: (1) besef van het
hebben van een stoornis, (2) herkennen van psychotische symptomen als
abnormaal, en (3) accepteren van de voorgeschreven behandeling (David, 1990).
Wanneer een patiënt inzicht mist in zijn of haar stoornis, kan dit onder andere
leiden tot slechte medewerking aan de behandeling en slechte medicatie trouw,
slechter algemeen functioneren en verslechtering van de psychopathologie
(David, 2004). Dit is niet alleen schadelijk voor de patiënt, het kan ook
leiden tot grote frustraties bij familieleden, vrienden en behandelaars, omdat
het hen belemmert in het geven van hulp. De cognitieve en neurale basis van
inzicht in psychosen is echter nog altijd onduidelijk. Hoewel er een relatie
lijkt te bestaan tussen slecht inzicht in psychosen en verminderd cognitief
functioneren, met name wat betreft het veranderen van cognitieve set, wat lijkt
te worden gemedieerd door de frontale cortex, impliceert de bescheiden grootte
van deze relatie dat cognitieve factoren het gebrek aan inzicht niet afdoende
kunnen verklaren. (Aleman et al., 2006).
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is het testen van de hypothese dat psychometrische
schizotypie (of gevoeligheid voor psychosen, bv. subklinische hallucinaties en
wanen in gezonde mensen) geassocieerd kan worden met activatie van hersen
circuits die ten grondslag liggen aan processen van zelf-evaluatie en
emotie-regulatie.
Onderzoeksopzet
Er zullen bij de proefpersonen in deze studie vijf fMRI taken worden afgenomen,
welke zullen worden afgenomen in twee dagdelen. Met deze taken kunnen we
processen van emotie-regulatie, zelf- versus anderen-reflectie,
zelf-perspectief inhibitie, affectieve en cognitieve mentalisatie, en
realiteits-evaluatie (autonoetisch bewustzijn) bestuderen.
Bij het testen van emotie-regulatie, krijgen proefpersonen een set van plaatjes
te zien die óf een neutrale óf een negatieve emotionele waarde hebben
(International Affective Picture System, IAPS; Lang et al 1997). In één
conditie worden ze gevraagd om de emotionele ervaring die het plaatje oproept
volledig te ondergaan (Attend conditie), terwijl in de andere conditie de
proefpersonen geacht worden de inhoud van het plaatje opnieuw te interpreteren
op zo*n manier dat het niet langer een negatieve emotie oproept (Reappraise
conditie).
In de zelf-perspectief inhibitie taak krijgen proefpersonen een video te zien
aan de hand waarvan een vraag wordt gesteld waarbij de proefpersoon bij het
aannemen van het perspectief van de ander al dan niet het eigen perspectief
moet inhiberen (high self-perspective inhibition vs. low self-perspective
inhibition).
In de realiteits-evaluatie taak krijgen proefpersonen een set van bekende
woordparen te zien (bv. rock en roll, kat en muis etc.). De taak bestaat uit
een studiefase en een testfase. In de studie fase moeten de proefpersonen het
aantal letters van het tweede woord tellen, welke soms op het scherm staat en
soms zelf ingevuld moet worden. In de testfase krijgen proefpersonen het eerste
woord van het woordpaar te zien en moeten ze aangeven of ze het tweede woord
daadwerkelijk hebben gezien, of dat ze het zelf hebben moeten aanvullen. Een
tweede opdracht was het aangeven of het woordpaar te zien was geweest op de
linker of rechterkant van het scherm.
Om te onderzoeken in hoeverre iemand in staat is een bewuste reflectie te geven
van zijn of haar gevoel van eigenheid, zullen we een taak, ontworpen door
(Johnson et al. (2002), aanpassen tot een fMRI design. Aan proefpersonen wordt
gevraagd beslissingen te nemen over zichzelf met betrekking tot specifieke
uitspraken over gemoedstoestand, sociale interacties, cognitieve en fysieke
capaciteiten (zelf-reflectie conditie). In de controle conditie (gebruikt om te
controleren voor visuele informatie verwerking, aandacht, taalbegrip,
beslisvaardigheid, motor respons en het ophalen van informatie uit het
geheugen), zullen proefpersonen worden geinstrueerd beslissingen te nemen over
uitspraken met betrekking tot semantsiche kennis. Een derde conditie zal
toegevoegd worden, waarin proefpersonen zal worden gevraagd om te reflecteren
over een bekend persoon, dat wil zeggen een goede kennis van de proefpersoon
(Bekende derde- reflectie conditie).
Tenslotte, in de affectieve/cognitieve mentalisatie taak wordt proefpersonen
gevraagd een eerste (A denkt dat*) en tweede orde (A denkt dat B denkt dat*)
affectieve versus cognitieve mentale toestand aan te nemen, gebaseerd op het
zien van de blik van de ogen.
Voor deze taken, zal gebruikt gemaakt worden van een handgemaakt
MRI-compatibel apparaat (knoppenkast) die geplaatst zal worden op de onderbuik
van de proefpersoon die in de scanner ligt. De proefpersoon kan de knoppenkast
met beide handen bedienen en, via een spiegel, de doos en zijn/haar vingers
zien om zeker te zijn dat de juiste knop wordt ingedrukt
Naast de fMRI experimenten zal een batterij gedragstaken worden afgenomen ter
aanvulling en complementering van de taken die in de scanner worden afgenomen.
Dit zal gedaan worden met behulp van instrumenten die reeds effectief zijn
gebleken in de detectie van afwijkingen in die delen van de hersenen die ook
getest zullen worden met fMRI, namelijk Theory of Mind (met plaatjes alsook met
korte verhaaltjes), automatische-respons inhibitie, en perspectief aanname
capaciteiten.
Inschatting van belasting en risico
Proefpersonen zullen blootgesteld worden aan een magnetisch veld van 3 Tesla en
snel veranderende magnetische gradiënten en radio velden. Deze veld sterkte
wordt routinematig gebruikt in fMRI en MRI onderzoek. Tot op heden zijn geen
bijwerkingen bekend. In uitzonderlijke gevallen wordt een perifere zenuw (in de
buik) gestimuleerd door de veranderende magnetische velden. Dit zorgt voor een
tintelend gevoel, maar is onschadelijk.
Publiek
Postbus 196
9700 AD Groningen
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 196
9700 AD Groningen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
aanleg voor psychosen, aanleg voor depressie
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Proefpersonen met een geschiedenis van psychiatrische of neurologisch ziektebeeld waarvoor de proefpersoon is behandeld zullen niet worden geincludeerd in de studie. Daarnaast zullen proefpersonen die niet behandeld worden voor of gediagnostiseerd zijn met een psychiatrische stoornis, maar voor wie de CIDI screeningsvragen een indicatie geven van een psychiatrische stoornis, uitgesloten worden van deelname.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL17646.042.07 |