De primaire doelen van het onderzoek zijn het vaststellen van de MTD (Maximaal Tolereerbare Dosis) van SGN-40 uit drie mogelijke dosisniveaus als die gecombineerd worden met een standaarddosis bortezomid en het vaststellen van de veiligheid en het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Plasmacelneoplasmata
- Plasmacelneoplasmata
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Optreden en aard van de DLT
Secundaire uitkomstmaten
Secondaire onderzoeksvariabelen/uitkomstmaten:
• Optreden, aard en ernst van de ongewenste voorvallen tijdens de behandeling,
beoordeeld volgens de criteria van de NCI CTCAE v3.0
• Veranderingen in vitale functies, bevindingen bij lichamelijk onderzoek,
ECOG-score en klinisch laboratoriumonderzoek
• Aanvullende veiligheidsgegevens uit laboratoriumonderzoek, zoals de
immuunglobulinespiegels in het serum en immunogeniciteitsgegevens (HAHA)
Verkennende diagnostische eindpunten
• CD40 expressieniveaus in myeloomcellen in het beenmerg voor behandeling
• Genexpressieanalyse van myeloomcellen in het beenmerg voor behandeling
• Frequentie van polymorfieën in Fc*R DNA (optioneel)
Verkennende farmacodynamische eindpunten
• Veranderingen in de eigenschappen van B- en T-cellen, NK-cellen, monocyten en
andere lymfocyten subsets
• Veranderingen in de concentraties van een aantal cytokines en chemokines in
het perifere bloed
Eindpunten op het gebied van de werkzaamheid
• Objectieve respons, vastgesteld volgens de criteria van IMWG en EBMT/IBMTR
• Gebeurtenisvrije overleving, gedefinieerd als de tijd van dag 1 tot het
eerste optreden van progressie, recidief of overlijden door alle oorzaken of
het instellen van een nieuwe behandeling voor multipel myeloom
• Duur van de objectieve respons, gedefinieerd als het tijdsinterval tussen het
eerste optreden van een gedocumenteerde objectieve respons en progressie van de
ziekte, het instellen op een nieuwe behandeling voor multipel myeloom of
overlijden door alle oorzaken
• Tijd tot aan een objectieve respons, gedefinieerd als het tijdsinterval
tussen dag 1 en het eerste optreden van een gedocumenteerde objectieve respons
Achtergrond van het onderzoek
CD40 is een type I transmembraaneiwit van de superfamilie van
tumornecrosereceptoren. CD40 komt tot expressie op cellen met een hoog
proliferatief vermogen en speelt een belangrijke rol bij de proliferatie en
differentiatie van B-cellen, de *isotype switching* van immuunglobulinen en de
levensvatbaarheid van de cel. CD40 komt sterk tot expressie bij verschillende
soorten hematologische maligniteiten van de B-cellen zoals multipel myeloom
(MM). Omdat > 90% van de tumormonsters positief reageren, is CD40 een
aantrekkelijk doelwit voor een kankerbehandeling gebaseerd op antilichamen.
Multipel myeloom (MM) is een ongeneeslijke, maligne aandoening van de B-cellen
met onbekende etiologie en wordt gekenmerkt door een ongecontroleerde groei van
monoklonale plasmacellen in het beenmerg en de aanwezigheid van monoklonaal
immuunglobuline (M-eiwit of paraproteïne) in het serum en/of de urine, behalve
bij de 1%-2% patiënten met niet-secretoir MM. MM gaat vaak gepaard met
multipele osteolytische laesies, botpijn, hypercalcemie, anemie,
nierinsufficiëntie en verhoogde vatbaarheid voor infecties.
MM vertegenwoordigt 1% van alle kankergevallen, met naar schatting 19.900
nieuwe gevallen van multipel myeloom in de VS in 2007, waarvan ongeveer 50%
niet reageert op chemotherapie. Zonder behandeling is de levensverwachting
minder dan 1 jaar, met behandeling ten minste 2 tot 3 jaar. De huidige
behandelschema*s hebben de kans op remissie en de overleving doen toenemen. Het
gaat hierbij om hooggedoseerde chemotherapie gevolgd door autologe
stamceltransplantatie, allogene transplantatie en doseringsschema*s met recent
goedgekeurde geneesmiddelen zoals thalidomide, bortezomib en lenalidomide.
Ondanks deze vooruitgang overlijden alle MM-patiënten aan de ziekte. Nieuwe
behandelstrategieën zijn nodig om de prognose van deze patiënten te verbeteren.
SGN-40 is een gehumaniseerde IgG1-vorm van S2C6, een murine anti-humaan CD40
monoklonaal antilichaam dat is ontwikkeld door Seattle Genetics. Sinds 2004
wordt er klinisch fase-I-onderzoek verricht en vanaf 2006 ook
fase-II-onderzoek. SGN-40 bindt zich aan CD40 dat tot expressie is gekomen op
het celoppervlak en functioneert als partiële agonist in vitro. In MM- en
NHL-cellijnen werd een aantal werkingsmechanismen van SGN-40 aangetoond,
waaronder apoptose geïnduceerd door groeiremmende signalering,
antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxiciteit en antilichaamafhankelijke
cellulaire fagocytose.
Doel van het onderzoek
De primaire doelen van het onderzoek zijn het vaststellen van de MTD (Maximaal
Tolereerbare Dosis) van SGN-40 uit drie mogelijke dosisniveaus als die
gecombineerd worden met een standaarddosis bortezomid en het vaststellen van de
veiligheid en het profiel van ongewenste voorvallen van een combinatie van
SGN-40 en bortezomib.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek wordt in twee delen uitgevoerd. Deel 1: dosisescalatie voor het
vaststellen van de MTD, waarna een dosis voor het verdere onderzoek wordt
gekozen; deel 2: uitbreiding van het cohort tot maximaal 20 MM-patiënten die
behandeld worden met een vastgestelde dosis op of onder de MTD voor het bepalen
van de veiligheid en het farmacokinetisch profiel en om een eerste inschatting
te kunnen maken van de werkzaamheid tegen multipel myeloom.
De patiënten worden gedurende 2 tot 8 cycli (van 21 dagen) behandeld. Bij alle
patiënten worden de volgende parameters beoordeeld: veiligheid, tumorrespons,
farmacokinetische onderzoeksgegevens en gegevens uit correlatief
biomarkeronderzoek. De patiënten die geen ziekteprogressie, maar ook geen
respons hebben, worden gedurende maximaal 8 cycli behandeld. Na voltooiing van
de behandeling worden patiënten zonder ziekteprogressie gedurende 6 weken
gecontroleerd op veiligheid, farmacokinetiek en ziektestatus in tweewekelijkse
bezoeken aan het ziekenhuis. Daarna worden zij om de 6 weken gecontroleerd tot
aan progressie van de ziekte, het instellen van een andere MM-behandeling of
overlijden totdat alle patiënten * 52 weken aan het onderzoek hebben
deelgenomen of hun deelname hebben gestaakt, als dat eerder gebeurt.
Deel 1: Dosisescalatie
In cohort 1 worden eerst 3 patiënten geïncludeerd. Als er voor dag 15 van
cyclus 2 (d.w.z. 8 doses bortezomib en 6 doses SGN-40) geen dosisafhankelijke
toxiciteit (Dose Limiting Toxicity; DLT) is opgetreden, wordt er begonnen met
het opnemen van patiënten in het volgende cohort. Als er bij de eerste 3
patiënten 1 DLT optreedt, worden er 3 nieuwe patiënten in het cohort opgenomen
die behandeld worden met dezelfde dosering. Als er onder de 6 patiënten in deze
uitgebreide dosisgroep slechts 1 DLT wordt waargenomen, begint het volgende
cohort. Als er op een van de dosisniveaus * 2 DLT*s optreden, wordt dat
dosisniveau beschouwd als niet verdragen. Alle beslissingen over dosisescalatie
en -de-escalatie worden genomen door de Medical Monitor en de onderzoekers. In
een cohort kunnen extra patiënten worden opgenomen om de patiënten die zich
voor dag 15/cyclus 2 terugtrekken (behalve voor DLT) te vervangen. Bij
patiënten met DLT wordt de medicatietoediening gestaakt; zij krijgen in
principe geen SGN-40 meer toegediend in combinatie met bortezomib. Als er
echter bij hen een objectief klinisch resultaat wordt aangetoond en als de
toxiciteit goed behandeld kan worden, kunnen de Medical Monitor en de
regelgevende autoriteiten op individuele basis beslissen of de behandeling kan
worden voortgezet.
Part 2: Uitgebreide dosiscohorten
Nadat de MTD is vastgesteld zal de Medical Monitor, na overleg met de
onderzoekers en bestudering van alle beschikbare veiligheids- en
farmacokinetische gegevens, een dosis op of onder de MTD kiezen voor het
uitgebreide cohort dat wordt gevormd door opname van extra patiënten totdat er
totaal 20 MM-patiënten met de gekozen dosis behandeld worden. Als geen van de
dosiscohorten de behandeling voltooit met minder dan twee DLT*s en als er geen
MTD kan worden vastgesteld, dan worden er geen extra patiënten geïncludeerd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Toediening van SGN-40 en bortezomib volgens protocol
Inschatting van belasting en risico
Belasting van de proefpersonen ontstaat vooral door het infuus met SGN-40 en/of
bortezomib op de dagen 1, 4, 8, 11, 15 (cyclus 1) of de dagen 1, 4, 8, 11
(cycli 2 - 8) en het afnemen van bloedmonsters voor onderzoek.
Het risico is het optreden van anafylactische voorvallen.
De mogelijke ongewenste voorvallen bij deze medicatie zijn onder andere:
cytokine-release syndroom (hoofdpijn met koorts en spierpijn bij de eerste
dosis), asymptomatische verhoging van de transaminasen in de lever,
conjunctivitis/ontsteking aan de ogen. Andere, ook mogelijk kankergerelateerde
ongewenste voorvallen zijn onder andere: vermoeidheid, hoofdpijn,
misselijkheid, koorts, diarree, pijn in de rug, anemie, rillingen, obstipatie,
dyspnoe, verminderde eetlust, braken, hypercalcemie, hoesten, hypotensie,
perifeer oedeem, trombocytopenie, oculaire hyperemie en uitslag. Voorvallen die
geen of waarschijnlijk geen verband houden met SGN-40 zijn onder andere:
progressie van de ziekte, nierinsufficiëntie en diepe veneuze trombose.
Publiek
1 DNA Way
94080-4990 CA, South San Francisco
US
Wetenschappelijk
1 DNA Way
94080-4990 CA, South San Francisco
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Pathologisch vastgestelde diagnose van multipel myeloma, welke een terugval kent of niet reageert na behandeling met tenminste één in het verleden uitgevoerde systemische therapie (anders dan corticosteroïden monotherapie).
• Meetbare aandoening, als volgt gedefinieerd:
Serum M-proteine ³ 1 g/dL (10 g/L)
Urine M-proteine 200 mg/24 uur urine collectieinzameling
Bijbehorende FLC waarden ³10 mg/dL (³ 100 mg/L, indien serum FLC ratio abnormaal is)
• Minimaal één voorafgaande systemische therapie, anders dan *single-agent* corticosteroiden.
• Patiënten uit de EU moeten in het verleden autologe beenmergtransplantatie gehad hebben of niet geschikt zijn bevonden voor transplantatie (opmerking: de noodzaak voor eerdere beenmergtransplantatie is gebaseerd op de goedgekeurde indicatie van bortezomib in de Europese Unie op het moment dat het protocol gefinaliseerd werd).
• Bij eerdere behandeling met Bortizomb; een klinische respons van elke duur of gestabiliseerde ziekte met een progressie vrije interval van ³ 6 maanden vanaf de start van die therapie.
• Indien eerder met Bortizomb behandeld, moet er sprake zijn van volledig herstel van Bortizomb gerelateerde toxiciteit en het hebben van een perifere neuropathie score van Graad £ 1, volgens NCI CTCAE v3.0.
• Indien van toepassing, voltooiing van autologe transplantatie ³ 12 weken voorafgaand aan Dag 1.
• Stoppen van eerdere antikanker- of onderzoekstherapie ³ 21 dagen voorafgaand aan de behandeling, of ³ 90 dagen voorafgaand aan behandeling bij voorafgaande toediening van monoclonale antilichamen.
• ECOG performance status van 0 of 1 (zie Appendix F).
• Levensverwachting van > 3 maanden.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
• Voorafgaande behandeling met monoclonale antilichamen tegen CD40.
• Voorafgaande allogene beenmergtransplantatie
• Gelijktijdige systemische corticosteroïd therapie (met uitzondering van corticosteroïd therapie <= 20 mg/dag prednison of equivalent, gegeven voor behandeling van een ziekte anders dan lymfoma.
• Klinische laboratorium waarden bij screening:
ANC < 1000/µL
Bloedplaatjes telling < 75,000/µL
Totaal bilirubine > 1.6 mg/dL
AST of ALT groter dan de bovenste normaalwaarde (ULN)
Serum creatinine > 1.5 keer de bovenste normaalwaarde of berekende creatinine uitscheiding < 50 mL/min
Hemoglobine < 9 g/dL (eventuele transfusie om dit niveau te handhaven of te overschrijden is toegestaan).
• Andere invasieve maligniteiten binnen 3 jaar voorafgaand aan Dag 1, met uitzondering van adequaat behandelde basaal cel- of squameus cel huidkanker; carcinoom in situ van de baarmoederhals, borst, of prostaat; of andere kanker waarvan de patiënt ³ 3 jaar ziektevrij is.
• Ernstige, niet-helende wond, ulcus of botfractuur.
• Klinisch significante hartaandoening (New York Heart Association, Klasse III of IV), inclusief bestaande aritmie, congestief hartfalen, of cardiomyopathie.
• Iedere contra-indicatie voor behandeling met bortezomib, inclusief hypersensitiviteit voor bortezomib, boor of mannitol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2007-006213-17-NL |
CCMO | NL21130.029.08 |