Het eerste doel van dit onderzoeksvoorstel is om verschillen in eiwitvertering en stimulatie van spiereiwit-aanmaak te bepalen tussen jongere en oudere personen, na een periode van lichamelijke activiteit, of na een periode van rust (studie A). De…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Spieraandoeningen
Synoniemen aandoening
Aandoening
preventie sarcopenie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Alle interventies hebben effect op de aanmaak van spiereiwit. Met de toepassing
van stabiele aminozuurtracers zijn we in staat om de aanwas van spiereiwit te
meten.
Secundaire uitkomstmaten
Verschillen in de snelheid van opname en absorptie in de darm door het gebruik
van intrinsiek gelabelde melkeiwitten.
Achtergrond van het onderzoek
Veroudering gaat gepaard met een verlies aan spiermassa, ook wel sarcopenie
genoemd. Voedselinname en dan vooral de inname van eiwit of aminozuren vormt
een belangrijke stimulus voor de aanmaak van spiereiwit. Eerder onderzoek heeft
aangetoond dat in rust de aanmaak van spierweefsel in oudere personen, in
reactie op de inname van een maaltijd grootte portie eiwit, sterk verminderd is
in vergelijking met jongere personen. Deze verminderde respons in spiereiwit
aanmaak kan op den duur leiden tot structureel verlies van spiermassa. Er wordt
gedacht dat de opname van eiwitten uit de voeding vermindert is in wat oudere
personen. Verder blijkt dat de hoeveelheid en de kwaliteit (verteerbaarheid
en/of aminozuursamenstelling) van het oraal ingenomen eiwit de spiergroei sterk
kunnen beïnvloeden. Naast voeding is lichamelijke inspanning een uiterst
effectieve manier gebleken om de eiwitaanmaak in spieren te verhogen, en dan
met name krachttraining. Het eiwit in de voeding voor een relatief korte
toename van de eiwitsynthese op heel lichaamsniveau. Daarentegen is na
inspanning de potentie om eiwit op spierniveau aan te maken verhoogd gedurende
een langere periode. Wanneer er na inspanning eiwit wordt ingenomen leidt dit
tot een verhoging in eiwitaanmaak, een positieve spiereiwitbalans, en tot een
toename in spiermassa. Een verbetering van de eiwitkwaliteit, een toename van
de eiwitbolus, of lichamelijke inspanning voorafgaand aan eiwitinname zijn dus
mogelijk doeltreffende interventies om de verminderde reactie van
spiereiwitaanmaak van oudere personen op eiwitinname te verbeteren. Echter
wetenschappelijk bewijs voor deze stellingen is nog onvoldoende beschikbaar.
Doel van het onderzoek
Het eerste doel van dit onderzoeksvoorstel is om verschillen in eiwitvertering
en stimulatie van spiereiwit-aanmaak te bepalen tussen jongere en oudere
personen, na een periode van lichamelijke activiteit, of na een periode van
rust (studie A). De testen met de rustperiode zullen dienen ter bevestiging van
de waargenomen verminderde respons van spiereiwitaanmaak bij ouderen in
vergelijking met jongeren. Verder zullen ze dienen als controletesten in
vergelijking met de inspanningstesten om de meerwaarde van lichamelijke
inspanning voorafgaand aan eiwitinname te bepalen. Het tweede doel is het
bepalen van de meerwaarde van de inname van eiwitbolussen met een grotere
hoeveelheid eiwit dan een maaltijd grootte portie. Hoeveelheden van 40 g en 60
g zullen worden vergeleken met een portie van 20 g om de eiwitvertering,
aminozuurbeschikbaarheid en eiwitsynthese te verbeteren in ouderen (studie B).
Het derde doel is om maaltijd grootte porties eiwit die verschillen in
kwaliteit met elkaar te vergelijken om zodoende de eiwitvertering,
aminozuurbeschikbaarheid en eiwitsynthese te verbeteren in ouderen (studie C).
Dus in plaats van de hoeveelheid eiwit aan te passen (zoals in studie B),
willen we ook een meer praktische methode onderzoeken door de verteerbaarheid
en/of aminozuursamenstelling van een maaltijd grootte portie eiwit aan te
passen. Met het concept van snel en langzaam verteerbare eiwitten in gedachte
zullen we een maaltijd grootte portie *langzaam* verteerbaar intact eiwit
vergelijken met diens *snel* verteerbare hydrolysaat en een *snel* verteerbaar
intact eiwit. Bovendien vergelijken we een maaltijd grootte portie intact eiwit
met of zonder de toevoeging van een kleine hoeveelheid Leucine.
.)
Onderzoeksopzet
Eerdere studies hebben een grote bijdrage geleverd aan onze kennis met
betrekking tot de post-prandiale spiereiwitaanmaak. Echter, vanwege de
gebruikte methoden, waren deze onderzoekers niet in staat om de normale
fysiologische manier van eiwitinname, vertering en de daaropvolgende
spiereiwitaanmaak na te bootsen. Alleen met behulp van een intrinsiek gelabeld
eiwit kan men nauwkeurig de normale fysiologische manier van eiwitinname en
vertering bepalen. Wij hebben een intrinsiek gelabeld eiwit geproduceerd en
reeds eerder met succes gebruikt in een humane studie (MEC- 06-3-064). Verder
zullen we het gebruik van intrinsiek gelabeld eiwit combineren met een
constante infusie van stabiele aminozuur isotopen (eerder beschreven in MEC
02-060, MEC 03-090, MEC 05-028 en MEC 06-3-064). Deze combinatie biedt een
unieke mogelijkheid om de in vivo respons op spiereiwitaanmaak na eiwitinname
te bepalen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Studie A: Inspanning of rust voorafgaand aan eiwitinname Studie B: Eiwitinname verschillend in hoeveelheid Studie C: Eiwitinname verschillend in kwaliteit
Inschatting van belasting en risico
Aan dit onderzoek zijn weinig risico*s verbonden. Het inbrengen van de katheter
met infuuskraantje in een bloedvat in de arm en op de hand kan een plaatselijke
*blauwe plek* tot gevolg hebben. Dit geldt eveneens voor een mogelijk hematoom
(blauwe plek) ter plaatse van het biopt. Het gemaakte sneetje in de huid worden
verbonden en zal binnen 2 dagen geheel dicht zijn. Mogelijk hebt u later op de
dag van de test een beetje een dof gevoel in uw been na het uitwerken van de
verdoving. De spierbiopten zullen worden afgenomen door een ervaren arts. Het
gelabelde aminozuur dat gedurende dit experiment wordt toegediend is niet
radioactief en heeft geen enkel risico voor de gezondheid. De testdrank bestaat
uit een wateroplossing met vanillesmaak met daarin opgelost het eiwit en
betreft een normaal voedingsproduct wat door de fabrikant is getest en
vrijgegeven is voor consumptie. Het trainingsprotocol bestaat uit fietsen en
krachttraining op een lage tot middelmatige intensiteit en kan daags na de
testdag leiden tot wat spierpijn in de bovenbenen.
• Algemene screening 3 uur (alle proefpersonen in alle drie de studies A, B, C)
• Extra screening 1 uur (alleen voor de proefpersonen van studie A)
• Testdag 8 uur (alle proefpersonen in alle drie de studies A, B, C)
De totale tijdsinvestering voor de proefpersonen van studie A zal 12 uur zijn.
De totale tijdsinvestering voor alle proefpersonen van de studies B en C zal 11
uur zijn.
Publiek
Universiteitssingel 50
6229 ER Maastricht
Nederland
Wetenschappelijk
Universiteitssingel 50
6229 ER Maastricht
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
In studie A zullen niet-obese mannelijk proefpersonen (BMI <27) met de leeftijd tussen 18-30 en 70-85 jaar worden geselecteerd. In studies B en C zullen niet-obese mannelijk proefpersonen (BMI <27) met de leeftijd tussen de 70-85 jaar worden geselecteerd.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusie criteria zijn: type II diabetes of andere bekende ziekten, gebruik van medicatie, vrouwelijke geslacht, andere leeftijd of BMI dan aangegeven en deelname aan een trainingsprogramma.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT00557388 |
CCMO | NL19966.068.07 |