Doel van het onderzoek is om het bestaan van cognitieve biases bij hoog risico kinderen aan te tonen, en de impact van deze biases op de lange termijn te kunnen inschatten. We veronderstellen dat kinderen van angstige ouders vaker biases in hun…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten zijn de mate van interpretatie bias (gemeten door het
aantal negatieve interpretaties van ambigue verhaaltjes en negatieve
interpretaties op het horen van ambigue woorden), de mate van selectieve
aandacht (gemeten door de reactiesnelheid van kinderen op het benoemen van
kleuren van bedreigende woorden versus neutrale woorden), de associatie van
woorden met angst (gemeten met de reactiesnelheid en de keuzes op combinaties
van verschillende prime woorden en target gezichten) en de angst van de
kinderen (gemeten met vragenlijsten en met een diagnostisch interview).
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten zijn de constructen die gerelateerd zijn aan het
angstniveau van kinderen, maar waarvan de aard van de relatie onvoldoende
duidelijk is (causaal versus correlationeel): behavioral inhibition, perceived
control, opvoedstijl van de ouder, hechtingstijl, depressieniveau van het kind,
aard en ernst van de psychopathologie van de ouder en de sociaal economische
status van de ouder.
Achtergrond van het onderzoek
Dit onderzoek is gericht op kinderen van ouders met een angststoornis. Deze
kinderen hebben een verhoogd risico op het zelf ontwikkelen van een
angststoornis. Dit betekent echter niet dat alle kinderen van ouders met een
angststoornis ook een angststoornis ontwikkelen. Over de risicofactoren die aan
hun kwetsbaarheid bijdragen is nog weinig bekend. Systematische verstoringen in
het verwerken van informatie lijken een belangrijke rol te spelen in het
onderhouden van angststoornissen, maar studies naar de causale functie zijn
zeer schaars. Door niet angstige hoog risico kinderen te bestuderen binnen een
longitudinaal onderzoek is het wel mogelijk om (de veronderstelde) causaliteit
van een bias in informatieverwerking aan te tonen door deze te relateren aan
het toekomstige niveau van angst. Kennis over causale mechanismen in de
overdracht van angststoornissen is zowel van groot wetenschappelijk belang als
van belang voor de toepassing en ontwikkeling van preventieve interventies.
Deze kinderen van ouders met een angststoornis zullen worden vergeleken van
kinderen met ouders zonder een angststoornis. Het doel is om factoren te vinden
die specifiek zijn voor kinderen met ouders met een angststoornis die zelf ook
een angststoornis ontwikkelen.
Het voorgestelde onderzoek onderzoekt systematische verstoringen (biases) in de
perceptie van dreiging en de selectieve aandacht voor bedreigende stimuli bij
kinderen van ouders met een angststoornis. Daarnaast worden een aantal
constructen meegenomen, zoals ouder-kind relatie, omgaan met angst, behavioural
inhibition, die aangemerkt worden als factoren die een rol kunnen spelen bij
het ontwikkelen van een angststoornis. Door de follow-up van twee jaar kan het
effect van de bias en de antwoorden op de vragenlijsten op latere angstklachten
prospectief worden vastgesteld. Deze studie draagt bij aan kennis over
risicofactoren voor angststoornissen, waardoor kinderen met een hoog risico
preciezer kunnen worden geïdentificeerd en preventieve interventies kunnen
worden ontwikkeld.
Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek is om het bestaan van cognitieve biases bij hoog risico
kinderen aan te tonen, en de impact van deze biases op de lange termijn te
kunnen inschatten. We veronderstellen dat kinderen van angstige ouders vaker
biases in hun informatieverwerking vertonen dan kinderen zonder angstige ouders
(controle groep). We verwachten een toename in de perceptie van dreiging na een
prime die gericht is op het activeren van een latent aanwezig angstschema en
verwachten dat er bij niet angstige kinderen van angstige ouders vaker een
toename is te zien van deze bias dan bij niet angstige controle kinderen.
Tenslotte verwachten we dat de kinderen van angstige ouders met een bias een
groter risico hebben op angstklachten bij follow-up dan de kinderen zonder zo'n
bias. Daarbij verwachten we dat er factoren een rol kunnen spelen, zoals
behavioural inhibition, een slechte ouder kind relatie etc, die de kans extra
verhogen op het ontwikkelen van een angststoornis.
Het uiteindelijke doel is om kinderen van ouders met een angststoornis die nog
een extra risico lopen, doordat ze bijvoorbeeld biases vertonen op jonge
leeftijd, te kunnen identificeren. Op dit moment wordt geschat dat ongeveer 1/3
van deze kinderen een angststoornis zal ontwikkelen. Veelal wordt aan al deze
kinderen een preventie aangeboden. Een van de doelen van dit onderzoek is om
deze risico groep specifieker te formuleren waardoor preventie gerichter kan
worden ingezet.
Onderzoeksopzet
Het betreft een longitudinaal observationeel onderzoek met matcht controls.
Verschillende computertaken meten biases in de informatieverwerking: Ambiguous
Story Task, Emotional Stroop Task, Auditory Interpretation Task, Affective
Priming Task. De follow-up beslaat 2 jaar, met 1 meetmoment per jaar, om de
relatie tussen de bias en het latere niveau van angstklachten vast te stellen.
In het eerste jaar van de follow-up worden vragenlijsten afgenomen, in het
tweede jaar wederom de verschilldende computertaken.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Bij één van de computertaken, de Ambiguous Story Task, wordt door middel van een prime een potentieel aanwezig angstschema geactiveerd. Deze taak bestaat uit korte verhaaltjes met ambigue cues en zonder einde. De kinderen moeten de verhaaltjes afmaken, waarbij hun perceptie op de verhalen duidelijk wordt (niet bedreigend versus wel bedreigend). Bij deze taak bestaat de prime uit drie korte videofragmenten waarin drie vrouwelijke patiënten met respectievelijk een paniekstoornis, een sociale fobie en een spinnenfobie vertellen over hun gedrag, gevoel en gedachten bij confrontatie met het object van hun angst. We verwachten dat deze prime bij een deel van de de kinderen, die kwetsbaar zijn voor angststoornissen, een latent angstschema activeert, waardoor de verhaaltjes negatiever geïnterpreteerd worden. We verwachten dat dit effect kleiner of afwezig is bij de controle kinderen. Deze prime kan als een interventie worden beschouwd omdat het het gedrag van de kinderen kan beïnvloeden: namelijk hun interpretatie van de verhaaltjes. Het effect van de prime wordt geneutraliseerd door videofragmenten te laten zien van een therapeut die de behandeling voor de spinnenfobie, sociale angst en paniekstoornis beschrijft. Daarbij zal de prime worden geneutraliseerd door na het videofragment van de therapeut met de kinderen te praten over de filmpjes. De kinderen krijgen hierbij de gelegenheid hun gevoelens te uiten en vragen te stellen over de filmpjes. De proefleider observeert het gedrag van het kind tijdens de taak en zal de taak direct afbreken op het moment dat het kind negatief gedrag vertoont e.g. stress of angst.
Inschatting van belasting en risico
We beschouwen het risico op ernstig nadeel of schade voor de proefpersonen als
gevolg van de tests of van het onderzoeksdesign als zeer klein. Indien zich een
incident voordoet, wordt dit geregistreerd en gerapporteerd (zie pag 23-24).
Hieronder wordt ingegaan op onderdelen van de studie die aanleiding kunnen
geven tot zorg over hun impact:
De eerste meting bestaat uit een diagnostisch interview, vragenlijsten en
computertaken. Deze meting wordt verdeeld over twee afspraken van 90 minuten om
vermoeidheid/verveling bij de kinderen te voorkomen. Ook wordt de tijd die
deelnemers kwijt zijn aan het onderzoek beperkt door de mogelijkheid te geven
om de metingen thuis te doen door middel van een observatiebus.
Voor een aantal kinderen zal het diagnostisch interview tot de diagnose van een
psychische stoornis leiden. Een psycholoog zal het kind en de ouders informeren
over de aard van de stoornis en zal hen adviseren over mogelijkheden voor
behandeling. Dit advies zal gegeven worden in overeenstemming met de
multidisciplinaire richtlijn angststoornissen en wordt mede bepaald door de
lijdensdruk die het kind en de ouder ervaren van de stoornis.
Bij de Ambiguous Story Task worden kinderen blootgesteld aan drie korte
videofragmenten van vrouwelijke patiënten die hun angst voor spinnen, sociale
situaties of paniekaanvallen beschrijven. Deze priming is noodzakelijk om een
latent angstschema te activeren. Als de kinderen de Ambiguous Story Task hebben
afgerond, krijgen ze korte videofragmenten te zien waarin een therapeut uitlegt
hoe de klachten behandeld kunnen worden. Deze beelden dienen om de prime te
neutraliseren. Priming paradigma's worden vaak gebruikt bij volwassenen, zonder
nadelige effecten. In een studie met hoog risico kinderen (Schneider et al.,
2002) werd een vergelijkbare prime gebruikt, zonder nadelige effecten.
De Emotional Stroop Task en de Affective Priming Task meten beiden
reactietijden op bedreigende versus niet-bedreigende stimuli. Het gebruik van
deze tests bij kinderen uit de populatie en bij klinisch angstige kinderen is
gewoon binnen experimenteel psychopathologie onderzoek, nadelige effecten zijn
onbekend. In het algemeen vinden kinderen de computertaken leuk om te doen.
Deze studie is groepsgerelateerd, omdat de informatie over (verstoorde)
informatieverwerkingsprocessen bij hoog-risico kinderen alleen verkregen kan
worden door deze groep zelf te bestuderen.
Publiek
PO box 9104
6500 HE NIJMEGEN
Nederland
Wetenschappelijk
PO box 9104
6500 HE NIJMEGEN
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
inclusie voor kinderen van ouders met een angststoornis:
* primaire stoornis van de ouder is een paniekstoornis of een sociale fobie
* leeftijd tusen 8 en 12 jaar
* basisschool of voortgezet onderwijs;Inclusie voor controle kinderen:
* beide ouders hebben geen angststoornis
* leeftijd tussen 8 en 12
* basisschool of voortgezet onderwijs
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
exclusie voor kinderen van ouders met een angststoornis:
* speciaal onderwijs;exclusie voor controlekinderen:
* speciaal onderwijs
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL21357.000.08 |