Door middel van deze studie willen we antwoord krijgen op de volgende vraag:•Heeft het gebruik van sunitinib of sorafenib invloed op de normale humorale of cellulaire immuun-respons na influenza vaccinatie bij patiënten met een gemetastaseerd…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata benigne
Synoniemen aandoening
Aandoening
GIST
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
cellulaire en humorale immuunrespons
Secundaire uitkomstmaten
aantal keren dat de griep optreedt
Achtergrond van het onderzoek
Wanneer genezing niet langer mogelijk is komen kankerpatiënten in de
palliatieve fase van hun ziekte. Voor veel vormen van kanker zijn dan nog
verschillende behandelopties mogelijk. Het doel van deze behandeling is om de
overleving te verlengen, maar handhaven of zelfs verbeteren van de kwaliteit
van leven is net zo belangrijk. De huidige beschikbare systemische
behandelopties bestaan uit conventionele cytotoxische therapie, hormonale
therapie, immunotherapie en de zogenoemde targeted therapies. Targeted
therapies zijn nieuwe middelen die in de oncologie worden ingezet en die
gericht zijn op één of meer moleculaire targets die relevant zijn voor
carcinogenese, regulatie van de cel cyclus, tumor progressie, metastasen, tumor
angiogenese en/of apoptose. Op dit moment zijn de meest succesvolle middelen in
deze groep degenen die gericht zijn tegen de vascular endothelial growth factor
(VEGF) en de epidermal growth factor receptor (EGFR). Er is een explosieve
ontwikkeling gaande op dit gebied en heel veel nieuwe middelen komen
beschikbaar die nieuwe targets hebben of een combinatie van targets.Targeted
therapies zijn effectief gebleken tegen verschillende vormen van kanker en ze
zijn inmiddels geregistreerd voor verschillende indicaties.
Over de bijwerkingen van de targeted therapies is nog veel niet bekend, en de
etiologie van een aantal van de bekende bijwerkingen is nog niet opgehelderd.
Dit betekent dat effectieve behandeling van deze bijwerkingen nog in een vroeg
stadium van ontwikkeling is. De targeted therapy wordt ingezet op het moment
dat er gemetastaseerde ziekte is. Zolang de patiënt profijt heeft van deze
middelen en de bijwerkingen acceptabel zijn wordt de behandeling voortgezet.
Het is een chronische behandeling waarbij de patiënt meestal dagelijks
tabletten gebruikt, meestal maanden soms zelfs jaren achtereen. Bijwerkingen
kunnen dan ook van grote invloed zijn op de kwaliteit van leven en onderzoek
hiernaar is dan ook van groot belang. Op dit moment zijn een aantal middelen in
Nederland geregistreerd voor de behandeling van kanker (sunitinib, sorafenib,
bevacizumab, imatinib, erlotinib en lapatinib).
Uit klinische ervaring lijken er aanwijzingen te bestaan dat tijdens het
gebruik van tyrosine kinase inhibitors (TKI), dit is een groep medicijnen
binnen de targeted therapies die de VEGF pathway remt, patiënten een minder
goed functionerend immuunsysteem hebben. Wondjes genezen moeilijker, infecties
blijven langer bestaan en soms is het noodzakelijk om de behandeling met deze
middelen tijdelijk te onderbreken om de infectie te laten genezen. Dit zijn
observaties van onderzoekers die al een aantal jaren met dit type middelen
werken maar tot op heden zijn nog geen publicaties verschenen resultaten van
humane studies hiernaar. Wel hebben Hipp et al.1 in een muizenstudie onderzocht
wat het effect is van sunitinib en sorafenib (beiden een TKI) op de
immuunstimulerende capaciteit van humane dendritische cellen. Zij vonden dat
sorafenib, de functie van dendritische cellen vermindert en beide middelen
hadden een effect op het aantal of de functie van de T-cellen. Ook Zhao et
al.2 hebben onderzoek gedaan naar het effect van sorafenib op de immuunrespons.
Zij vonden dat in vitro sorafenib de proliferatie van primair humane T-cellen
verminderde en T-cel apoptose induceerde. Binnen de T-cel werden door sorafenib
ook een aantal andere stappen, belangrijk voor de T-cel gemedieerde
immuunrespons, geremd. Bij muizen die getest werden op het ontwikkelen van
contact dermatitis na blootstelling van het oor aan picryl chloride, gaf
behandeling met sorafenib een significante vermindering van de zwelling van het
oor. De resultaten van hun onderzoek suggereren dat sorafenib een verlies van
de T-cel gemedieerde immuunrespons veroorzaakt.
Bovenstaande onderzoeken ondersteunen onze klinische ervaringen en maken ook
duidelijk dat nader onderzoek bij patiënten noodzakelijk is omdat dit grote
klinische consequenties kan hebben. Ieder jaar krijgen we van patiënten vragen
omtrent vaccinaties, of ze de griepvaccinatie moeten gaan halen en hoe
effectief die is op het moment dat ze chemotherapie gebruiken of targeted
therapy. Omdat patiënten steeds langer leven onder een chronische behandeling
met targeted therapy en zich daarbij zo goed voelen dat ze een (verre) reis
kunnen ondernemen, zullen er ook toenemend vragen komen over dit type
vaccinaties. Zoals Gelinck et al.3 benadrukken zijn levende verzwakte vaccins
niet veilig bij personen met een al dan niet ernstig gestoorde cellulaire of
humorale afweer en dienen dan ook niet te worden gegeven (BMR, gele koorts
vaccin, BCG, oraal poliomyelitisvaccin, oraal buiktyfusvaccin, varicellavaccin,
rotavirusvaccin) Bij een gestoorde humorale of cellulaire afweer ontwikkelen
zich vaak lagere antistofniveau na vaccinatie dan bij gezonde controle
personen, waardoor het beschermende niveau minder kan zijn en korter kan
aanhouden.2 Ook daarom is het belangrijk om onderzoek te doen naar de
immuunrespons na vaccinatie bij patiënten die targeted therapy gebruiken.
Met behulp van deze studie willen we meer inzicht krijgen in de werking van de
humorale en cellulaire afweer bij patiënten die al langere tijd met de TKI*s
sunitinib of sorafenib worden behandeld voor een gemetastaseerd
niercelcarcinoom of een GIST. Een deel van deze patiënten krijgen van hun
huisarts een oproep voor een influenzavaccinatie, omdat ze daar volgens de
geldende criteria voor in aanmerking komen. De nationale influenzavaccinatie
vindt ieder jaar tussen half oktober en half november plaats. Patiënten en
gezonde vrijwilligers die meedoen aan het onderzoek hebben allemaal een oproep
gekregen van de huisarts voor deze vaccinatie en de patiënt/gezonde
vrijwilliger beslist zelf of hij de vaccinatie wil hebben. Wij onderzoeken
alleen de effecten van deze vaccinatie op het immuunsysteem
Doel van het onderzoek
Door middel van deze studie willen we antwoord krijgen op de volgende vraag:
•Heeft het gebruik van sunitinib of sorafenib invloed op de normale humorale of
cellulaire immuun-respons na influenza vaccinatie bij patiënten met een
gemetastaseerd niercelcarcinoom of een GIST?
Onderzoeksopzet
Dit is een inventariserende studie. Er wordt gezocht naar grote verschillen
tussen de verschillende groepen.
Inschatting van belasting en risico
korte vragenlijst mbt medicijngebruik en voorgaande vaccinaties
3 x venapunctie, 83 ml per keer gedurende 22 dagen
1x keeluitstrijk indien symptomen van influenza optreden
Publiek
P.O. Box 9101
6500 HB Nijmegen
Nederland
Wetenschappelijk
P.O. Box 9101
6500 HB Nijmegen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Patiënten met gemetastaseerd niercelcarcinoom of een GIST die minimaal 4 weken behandeld worden met sunitinib of sorafenib of
Patiënten met gemetastaseerd niercelcarcinoom die nog geen systemische behandeling hebben gehad voor hun niercelcarcinoom, nefrectomie is toegestaan
•Patiënten hebben een indicatie voor de influenza vaccinatie en hebben een oproep gekregen van hun huisarts
•Leeftijd >= 18 jaar
•Getekend informed consent
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
•Patiënten met een bekende afweerstoornis
•Patiënten die de afgelopen 2 weken corticosteroïden gebruikt hebben of gebruiken (tenzij een korte kuur van < 10 dagen).
•Patiënten die in het afgelopen jaar immunotherapie (bijvoorbeeld interferon alfa of IL-2) of een andere vorm van targeted therapy (bevacizumab) hebben ondergaan
•Patiënten die op het moment van vaccinatie symptomen van influenza hebben.
•Patiënten met een allergie tegen kippeneiwit
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL25175.091.08 |