Inspanningsfysiologische risico*s tijdens de 4-daagse: de rol van overgewicht

Overgewicht is een groot probleem in de Nederlandse samenleving en momenteel
heeft ongeveer de helft van alle Nederlandse volwassenen een body mass index
boven de 25. Zelfs in een relatief actieve groep, zoals de de vierdaagse
populatie, blijkt een groot deel overgewicht of zelfs obesitas te hebben. In
een steekproef van 5000 deelnemers bleek de gemiddelde BMI 24,7 te bedragen,
waarbij er in 35% sprake was van overgewicht en in 5% van obesitas. Diverse
studies laten zien dat overgewicht gerelateerd is aan problemen in de
warmtehuishouding en een hoger risico op nierproblemen. De afgelopen jaren
heeft de Afdeling Fysiologie in deelnemers van de vierdaagse laten zien dat
lichaamstemperatuur fors stijgt, en dat 20% kampt met een elektrolytenstoornis
op 1 of meerdere dagen. Het is echter onbekend of deelnemers met obesitas een
verhoogde risico op deze gezondheidsproblemen hebben. Deze studie zal daarom de
thermoregulatie en de water- en zoutbalans vergelijken tussen een groep obese
(BMI>30) en slanke (BMI<25) deelnemers aan de Nijmeegse 4-daagseom zo een
risico inschatting te kunnen maken, specifiek voor deze opvallend grote groep
die a priori een verhoogd risico heeft op gezondheidsproblemen. Daarnaast lijkt
de fitheid van personen met overgewicht en obesitas zeer van belangrijk te
zijn, aangezien grote verschillen aanwezig zijn in gezondheidsrisico tussen
actieve en inactieve personen met obesitas. Daarom wordt tevens een groep
obese, niet-deelnemers geincludeerd waarbij we een vragenlijst afnemen en
lichaamskarakteristieken, bloedwaarden en de vaatkwaliteit meten. Deze worden
vervolgens met de obese vierdaagse deelnemers vergeleken.

De primaire doestelling van dit onderzoek het vergelijken van de inspannings-
fysiologische belasting op de thermoregulatie en water- en zouthuishouding
tussen obese en slanke deelnemers van de Nijmeegse 4-daagse. Daarnaast willen
we de leefstijl, lichaamskarakteristieken, bloedwaarden en vaatkwaliteit
vergelijken tussen obese deelnemers en obese niet-wandelaars.

Observationele studie

Behalve een vragenlijst, hartslagband, activiteitenmeter, huidthermometer
(subgroep), voedingsdagboek en gewichtbepaling, krijgen de personen een
sensor-pil die de kerntemperatuur meet. Deze laatste bepaling is een veilige,
valide en patientvriendelijke methode ter bepaling van de kerntemperatuur.
Tevens wordt bloed (12 ml veneus) en urine afgenomen om een goed inzicht te
krijgen in de vocht en elektrolytenbalans. De belasting van deze bepalingen
zijn, zowel fysiek alsmede in tijd, minimaal en leveren belangrijke informatie
op, noodzakelijk voor het beantwoorden van de hoofdvraagstelling.