Rekening houden met de individuele patiënt bij het screenen voor stoornissen in geheugen, taal en concentratie

De screening en het monitoren van cognitieve achteruitgang bij ouderen vormt
een belangrijk onderdeel van de (poli)klinische patiëntenzorg bij demente
patiënten en onderzoek naar dementie. Vanwege de tijdsdruk op de (poli)kliniek
wordt veelal gekozen voor korte cognitieve tests, meestal de Mini Mental State
Examination (MMSE) waarbij elke patiënt dezelfde standaard vragen aangeboden
krijgt. Het is echter bekend dat deze korte tests een verminderde sensitiviteit
hebben in de vroege fase van dementie. Eerder onderzoek wijst uit, dat langere
cognitieve instrumenten en neuropsychologische taken een betere diagnostische
accuratesse hebben in de vroege fase van dementie. Dit onderzoek beoogt de
sensitiviteit van langere instrumenten en neuropsychologische taken met de
efficiëntie van korte screeningsinstrumenten te combineren. In plaats van elke
patiënt dezelfde vragen voor te leggen, wordt ervoor gekozen om voor elke
patient de beste vragen te kiezen die niet te moeilijk of juist te makkelijk
zijn. Dit wordt gedaan met behulp van Computerised Adaptive Testing (CAT). De
gebruikte statistische methoden maken het mogelijk om de resultaten van
patiënten onderling te vergelijken ook al krijgen ze niet altijd dezelfde taken
aangeboden. Hiermee wordt beoogd om in dezelfde tijd als de afnameduur van de
MMSE de cognitieve taken met de beste diagnostische accuratesse en meetprecisie
te selecteren

In dit onderzoek wordt nagegaan of het mogelijk is om de accuratesse en
precisie van neuropsychologische taken te combineren met de efficientie van
korte cognitieve screeningsinstrumenten.

Een prospectieve validatiestudie van CAT. Allereerst wordt gekeken of een
langer cognitief instrument (De CAMCOG hele afname ca. 25 minuten) kan worden
afgenomen met CAT in een tijdsduur gelijk aan een kortere test (De MMSE hele
afname ca. 10 minuten). Onderzocht wordt of de CAT afname van de CAMCOG de
resultaten met de hele CAMCOG afname kan reproduceren in een substantieel
kortere afnametijd. Vervolgens wordt de CAMCOG aangevuld met andere
neuropsychologische tests, waarna de aldus ontstane itembank met CAT wordt
afgenomen. Onderzocht wordt of de toevoeging van neuropsychologische taken de
accuratesse en precisie van het testen verbetert in vergelijking met de MMSE.
Hierbij is een klinisch gestelde diagnose de referentiestandaard. Alle
resultaten van het cognitieve testen zullen worden vergeleken met een
heteroanamnestische vragenlijst over het cognitief functioneren van de patient
in het dagelijks leven (de IQ-code) en gecorrigeerd voor depressie.

-