Primaire doel: Het bepalen van de accumulaite van AGE's in de huid van zwangere vrouwen met DM1, DM2 of GDM in vergelijking met gezonde zwangere vrouwen en niet-zwangere vrouwen met DM1 of DM2. De accumulatie AGEs zal eveneens bepaald worden…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Diabetescomplicaties
- Zwangerschaps-, weeën-, partus- en postpartumproblemen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De onderstaande descriptieve parameters zullen worden geevalueerd van alle
geincludeerde vrouwen:
- Leeftijd
- lichaamsgewicht tijdens AGE-meting
- BMI voorafgaande de zwangerschap
- Pariteit
- Familieanamnese mbt diabetes mellitus
- Leeftijd ten tijde van dianose DM
- Duur van de diabetes
- Roken (zo ja; pack years, indien gestopt; wanneer en niet)
- Serum kreatinine
- Co-morbiditeit
- Medicatie
- Bloeddruk voorafgaande de zwangerschap, indien beschikbaar
- Eind-orgaan schade (i.e. retinopathie, nephropathie, neuropathie en
cardiovasculaire events)
- Zwangerschapsparameters (i.e. beloop van de zwangerschap, geboortegewicht,
duur zwangerschap, lengte van het kind en gewicht van de placenta)
De volgende descriptieve parameters van alle neonaten zullen worden bepaald:
- Zwangerschapsduur
- Geboortegewicht
- Apgar score na 5 minuten
- Hoeveelheid gedronken borstvoeding tot de eerste AGE meting
- Manier van geboorte (vaginaal/sectio caesara)
- Type DM bij de moeder (DM1, DM2, GDM of geen)
- Tweeling/drieling
- Perinatale asfyxie (pH in arterieel navelstrengbloed <7.1)
- Glucose levels 0 tot 48 uur postpartum/glucose-infuus
Hoofd studieparameters/eindpunten:
SAF accumulatie: Huid AF zal worden bepaald aan de ventrale zijde van de
onderarm bij de moeder of aan de dorsale zijde van het onderbeen bij de neonaat
met de AGE-Reader (DiagnOptics Technologies BV, Groningen, Nederland) zoals
hierboven beschreven. Dit apparaat is snel en eenvoudig in gebruik en kan met
een USB-kabel aan elke computer worden aangesloten en een enkeke meting neemt
ongeveer 30 seconden in beslag. De AGE-reader is handzaam en bevat een black
light lichtbron (piek golflengte ~370 nm). De AGE-reader zendt lichtgolven uit
naar het te onderzoeken weefsel. Dit licht activeert fluoriscente functionele
groepen van moleculen. Deze groepen zenden op hun beurt lichtgolven van een
andere golflengte uit, wat gemeten wordt door een spectrometer in het apparaat.
De meting wordt volautomatisch verricht, waarbij een gemiddelde waarde wordt
gegeven van 50 verschillende scans. Huid AF wordt berekend door de gemiddelde
waarde van de door de huid uitgezonden lichtintensiteit per nm tussen de 420 en
600 nm te delen door de gemiddelde waarde van de door de huid uitgezonden
lichtintensiteit per nm tussen de 300 en 420 nm, weergegeven als arbitrary
units (AU). De intra-individuele Altman error percentage is 5.0% op een enkele
dag en 5.9% voor seizoenswisselingen.
sAGEs: serum AGEs (CML, CEL en pentosidine) worden bepaald in maternaal serum,
en zal tweemaal worden bepaald tijdens reguliere controle van Hba1c. Serum zal
worden opgeslagen op een temperatuur van -80*C tot het moment van analyse van
de sAGEs.
Secundaire uitkomstmaten
Secondaire studie parameters/eindpunten:
Obstetrische complicaties:
- Pre-eclampsie (Gedifinieerd als diastolische bloeddruk >=90 mm Hg bij twee
metingen met een interval van tenminste 4u in de tweede helft van de
zwangerschap bij voorheen normotensieve vrouwen en proteinurie (>=300mg/24h).
Bij vrouwen met pre-existente hypertensie werd pre-eclampsie gediagnosticeerd
op het moment dat er proteinurie de novo optrad in de tweede helft van de
zwangerschap.
- Vroeggeboorte (gedefinieerd als bevalling voor de 37ste week).
- Sectio caesara
- Hemorrhagia postpartum (bij bloedverlies >500 ml)
- Maternale mortaliteit
- Andere obstetrische complicaties
Perinatale outcome:
- Te groot voor zwangerschapsduur (gedefinieerd als geboortegewicht >90e
percentiel)
- Te klein voor zwangerschapsduur (gedefinieerd als geboortegewicht <10e
percentiel)
- Congenitale afwijkingen (dat wil zeggen deze die leiden tot de dood, die
zorgen voor een handicap in de toekomst of die complexe chirurgie moeten
ondergaan ter correctie)
- Spontane abortus
- Perinatale mortaliteit (gedefinieerd als foetale dood na de 24ste week,
>=500g, of beide, inclusief alle sterfte tot 7 dagen na de bevalling.
- Andere perinatale complicaties
Neonatale outcome
- Neonatale hypoglycaemie (gedefinieerd als bloed glucose <2,6 mmol/L)
- Infant respiratory distress syndrome (gedefinieerd volgens de richtlijnen van
Giedion et al en volgens de klinische symptomen van respiratoire stress)
- Neonatale icterus (gedefinieerd als hyperbilirubinemie welke behandeld moet
worden met fototherapiey)
- Andere perinatale complicaties
Andere studie parameters:
Alleen bij zwangere vrouwen met GDM wordt de ontwikkeling van verminderde
glucose tolerantie of DM onderzoch, volgens de ADA criteria, door middel van
een 75 gram OGTT 6-12 weken na de partus als onderdeel van de standaard zorg.
Achtergrond van het onderzoek
Door het feit dat de incidentie van diabetes mellitus wereldwijd bij jonge
mensen stijgende is, is er eveneens een toename in het aantal vrouwen in de
fertiele levensfase met DM, en dan met name DM2. Wanneer de zwangerschap
gecompliceerd wordt door DM1, DM2 of GDM, wordt er een verhoogde incidentie van
zwangerschapscomplicaties gezien, zoals een verhoogde incidentie aangeboren
afwijkingen en perinatale complicaties, maar ook maternale complicaties (zoals
pre-eclampsie) komen in verhoogde mate voor. De prevalentie van zowel maternale
als foetale en perinatale morbiditeit en mortaliteit is hoger in
zwangerschappen gecompliceerd door DM2 in vergelijking tot DM1. Zowel bij DM1,
DM2 als GDM kan het aantal complicaties terug gedwongen worden door strikte
metabole instelling. Echter, ondanks deze strikte metabole instelling die de
laatste jaren wordt nagestreefd, zien we nog steeds een verhoogd aantal
complicaties ten opzichte van de gezonde zwangerschap. Hierdoor wordt de
suggestie gewekt dat er andere factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van
door de diabetes geinduceerde complicaites. Een belangrijk mechanisme is
mogelijk de verhoogde concentratie van Advanced Glycation Products (AGE's) in
verschillende weefsels, omdat reeds bekend is dat de concentratie van AGE's
verhoogd is bij patienten met DM1, DM2 of GDM. Dit vormt het onderwerp van deze
studie.
Glucose en andere monosacharidenkunnen snel en reversibel reageren met zowel
eiwitten als lipiden. Niet-enzymatische glycosyleringen op vrije N-terminale
aminogroepen en de *-aminogroep van lysineresiduen van eiwitten, als ook op de
aminogroep van serine van fosfatidylserine, leiden tot een snelle reversibele
vorming van Schiff-base en vervolgens tot stabielere Amadori-producten. Op met
name eiwitten met een lange halfwaardetijd kunnen uit Amadoriproducten, door
dehydratie, langzame chemische omleggingen en oxidatie-reductie-reacties,
irreversibel AGE's worden gevormd. De formatie van AGE's is een normaal
fysiologisch proces, waarbij de ophoping van deze stoffen in de weefsels
toeneemt, naarmate men ouder wordt. Echter, tijdens oxidatieve en/of
glycemische stress, ontstaan deze AGE's sneller. Een toename in de ophoping van
AGE's is gezien in chronische ziekten als atherosclerose, nierfalen en diabetes
mellitus. AGEs hopen zich o.a. op in de vaatwand, waar ze celstructuur en
functie kunnen verstoren. AGEs zijn zowel deels verantwoordelijk voor de micro-
en macrocasculaire complicaties van DM. Het achterliggende mechanisme is als
volgt: (1) vorming van 'cross-links' tussen het collageen in de basaal membraan
van de extracellulaire matrix(ECM), wat leidt tot een defnitief veranderde
structuur; en (2) interactie van AGEs met receptoren voor AGEs (RAGE) op
verschillende cellen, waardoor de functie van deze cellen veranderd en een
inflammatoire respons op gang wordt gebracht. Deze respons zorgt dat
verschillende nucleaire transcriptie factoren. zoals NF-*B, in verhoogde mate
aanwezig zijn. Dit zijn o.a. endothelin-1, vascular cell adhesion molecule-1
(VCAM-1), intercellular adhesion molecule-1 (ICAM-1), tissue factor en
proinflammatoire cytokines.
Deze toename in ophoping is wellicht niet compatibel met de zwangerschap,
aangezien zij bijdragen aan vasculaire endotheel dysfunctie, hét kenmerk van
pre-eclampsie. Daarnaast deelt pre-eclampsie verschillende risico factoren met
cardiovasculaire ziekte, zoals pre-existente hypertensie, thrombofilie (factor
II of factor V Leiden mutaties), dislipidemie, obesitas, insulineresistentie,
diabetes mellitus, inflammatie, positieve familie-anamnese m.b.t.
myocardinfarct en mogelijk verhoogde accumulatie van AGEs. Dit zorgt ervoor dat
vrouwen met pre-eclampsie in de voorgeschiedenins een verhoogde
cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit kennen. Dus zijn AGEs mogelijk niet
alleen verantwoordelijk voor de ontwikkeling van zwangerschapscomplicaties,
maar mogelijk ook voor vroegtijdige cardiovasculaire schade met mogelijk
cardiovasculaire ziekte in de toekomst als gevolg.
Ook is bekend dat AGEs de placenta passeren. Dit houdt in dat ook de neonaat
gedurende de gehele zwangerschap bloot staat aan deze stoffen. De accumulatie
van AGEs begint dus al tijdens de zwangerschap. Dit wekt de suggestie dat de
AGEs accumulatie bij de moeder weerspiegeld wordt in de accumulatie van AGEs
bij de neonaat. Daardoor zou het goed mogelijk zijn dat neonaten geboren na een
door DM gecompliceerde zwangerschap een verhoogde accumulatie AGEs hebben ten
opzichte van neonaten die geboren zijn na een ongecompliceerde zwangerschap.
Hierdoor zouden zij reeds bij de start van hun leven een verhoogd risico hebben
op cardiovasculaire aandoeningen in de toekomst.
De accumulatie van AGE's in de huid kan zeer eenvoudig en non-invasief worden
bepaald met behulp van de autofluorescentie reader (AFR; patent nummer
PCT/NL99/00607, DiagnOptics BV Groningen, Nederland), een recent geintroduceerd
en gevalideerd apparaat dat de autofluorescentie in de huid meet wat gebasseerd
is op de fluorescentie eigenschappen van de verschillende AGE moleculen. Met
behulp van de AFR werd niet alleen een sterke relatie gevonden met de hierboven
genoemde chronische ziekten, maar ook met inflammatie en oxidatieve stress in
acute coronaire syndromen. Echter zijn AGEs in de weke delen niet exact
identiek aan AGEs in het serum (sAGEs). Zo is bijvoorbeeld de halfwaardetijd
van sAGEs korter en zijn deze minder stabiel dan AGEs in de weke delen. Daarom
wordt de accumulatie van AGEs in deze studie op twee manieren bepaald en wel om
twee redenen. Ten eerste ter validatie van de SAF-bepaling en ten tweede, om
variaties op de korte termijn te detecteren.
De primaire doelen van deze studie zijn het bepalen van de autofluorescentie in
de huid van de onderarm bij de moeder, de autofluorescentie in de huid van het
onderbeen van de neonaat en de concentratie sAGEs bij zwangere vrouwen die
bekend zijn met DM1, DM2 en GDM en de associatie tussen verhoogde AGEs en
maternale en foetale complicaties tijdens de zwangerschap gecompliceerd door
diabetes te onderzoeken. Wij stellen als hypothese dat de accumulatie van AGEs
verhoogd zal zijn in zowel het serum als de huid bij de zwangerschap
gecompliceerd door diabetes mellitus. We verwachten dat vrouwen met GDM een
AGE-accumulatie kennen wat verhoogde is ten opzichte van gezonde zwangere
vrouwen, maar verlaagd is ten opzichte van zwangere vrouwen met DM1 of DM2.
Daarnaast zullen we bepalen of de AGEs accumulatie bij neonaten geboren na een
door DM gecompliceerde zwangerschap verhoogd is ten opzichte van neonaten
geboren na een ongecompliceerde zwangerschap en of de accumualtie van de moeder
gerelateerd is aan de accumulatie van haar kind. Wij stellen hierbij als
hypothese dat de accumulatie AGEs bij neonaten geboren na een door DM
gecompliceerde zwangerschap hoger is dan de accumulatie bij neonaten geboren na
een ongecompliceerde zwangerschap.
Als secundaire hypotheses stellen wij dat (1) de verhoogde accumulatie van AGEs
geassocieerd is met de verhoogde incidentie van maternale en foetale
complicaties tijdens de zwangerschap gecompliceerd door diabetes mellitus, (2)
de inflammatoire respons zal worden bepaald, door in het serum verschillende
inflammatiemarkers te meten, zoals hsCRP, vWF and VCAM-1 en (3) de accumulatie
AGEs van de neonaat is gerelateerd aan de accumulatie AGEs van de moeder.
De aandoening zwangerschapsdiabetes (GDM) behoeft een verdere introductie. GDM
brengt een substantieel verhoogd risico op de ontwikkeling van diabetes
mellitus type 2 met zich mee. Er zijn schattingen dat 9-43% van de vrouwen met
GDM op latere leeftijd DM2 ontwikkelt. Er is bewijs voor de aanname dat bij
vrouwen met GDM reeds voor de zwangerschap sprake is van schade aan de β-cellen
in de pancreas, welke pas duidelijk wordt op het moment dat er tijdens de
zwangerschap insulineresistentie (normaal fysiologisch proces) ontstaat. Dit
heeft mogelijk weer tot gevolg dat de overgebleven, nog functionerende β-cellen
in toenemende mate schade oplopen in het geval van een verhoogde
insulineresistentie. Hierdoor ligt het in de lijn der verwachting dat hogere
pariteit het risico op het ontwikkelen van DM2 verhogen bij vrouwen met GDM in
de voorgeschiedenis. Echter, verschillende studies die hebben gekeken naar de
relatie rol van pariteit het risico op DM2 geven verschillende conclusies.
Aanbevelingen van de "Recommendations of the 5th Workshop-Conference on GDM"
zijn dat vrouwen met GDM 6-12 weken postpartum, 1 jaar na de bevalling en elke
3 jaar daarna een orale glucose tolerantie test (OGTT) te dienen ondergaan met
75 gram glucose. De onderliggende gedachte hiervan is gebasseerd op de potentie
om zo vrouwen met DM2 vroeg te diagnosticeren, maar ook om vrouwen met
verminderder glucose tolerantie te identificeren, zodat de ontwikkeling van DM
kan worden vertraagd of zelfs voorkomen door middel van een veranderde
leefstijl of medicamenteuze therapie. In deze studie zal de OGTT alleen worden
verricht 6-12 weken postpartum in het geval van GDM als onderdeel van de
klinische follow-up.
Doel van het onderzoek
Primaire doel: Het bepalen van de accumulaite van AGE's in de huid van zwangere
vrouwen met DM1, DM2 of GDM in vergelijking met gezonde zwangere vrouwen en
niet-zwangere vrouwen met DM1 of DM2. De accumulatie AGEs zal eveneens bepaald
worden bij de neonataten van bovenstaande moeders. De accumulatie van AGE's in
de huid zal niet-invasief worden bepaald door middel van de 'skin
autofluorescence reader'.
Secundair(e) doel(en):
1. Het bepalen van de inflammatoire respons door middel van het meten van
verschillende inflammatie markers in het serum van zwangere vrouwen met DM1,
DM2 of GDM. Deze respons zal tweemaal worden bepaald, namelijk voor het eerst
in het derde trimester en voor de tweede maal 6-12 weken postpartum.
2. Bepalen of er een relatie bestaat tussen huid autofluorescentie en de
aanwezigheid of ontwikkeling van verminderde glucose tolerantie of DM2 na de
zwangerschap, door middel van een OGTT 6-12 weken na de bevalling. Daarnaast
zal de relatie tussen de SAF en maternale en foetale zwangerschapscomplicaties
worden onderzocht.
3. Het bepalen van de relatie tussen de accumulatie AGEs bij neonaten en de
accumulatie bij hun moeders.
Onderzoeksopzet
Design: Observationele studie
Deelnemende centra: Diabetescentra van het Universitair Medisch Centrum
Groningen en het Medisch Centrum Haaglanden, Den Haag.
SAF zal worden bepaald bij zwangere vrouwen met DM1, DM2 of GDM in vergelijking
met gezonde zwangere controles. SAF zal worden bepaald met behulp van de 'skin
autofluorescence reader' (patent nummer PCT/NL99/00607, DiagnOptics BV
Groningen, Nederland) op de ventrale zijde van de onderarm. De SAF bij neonaten
zal bepaald worden op de dorsale zijde van het bovenbeen.
In tabel 1 staat aangegeven wanneer welke groepen een meting zullen ondergaan.
SAF bij niet-zwangere vrouwen met DM1 of DM2 zal viermaal bepaald worden
tijdens een regulier bezoek aan de polikliniek met vergelijkbare intervallen
als in de zwangere groepen. sAGEs zullen tweemaal worden bepaald door het
afnemen van een veneus bloedmonster in een heparine buis (10 ml) op hetzelfde
moment als de laatste 2 SAF bepalingen en tijdens reguliere HbA1c-controle. Het
bloed zal worden afgedraaid, waarna het serum zal worden opgeslagen op een
temperatuur van -80*C tot het moment van analyse. De SAF bepalingen postpartum
vinden plaats nadat de fysiologische status van de zwangerschap geheels is
uitgedoofd en zal worden gecombineerd met de reguliere postpartum controle.
Hierdoor krijgen we inzicht over de invloed van zwangerschap op AGE accumulatie
Vrouwen met GDM zullen 6-12 weken postpartum een OGTT ondergaan, als onderdeel
van de 'standard care'.
Tabel 1.
Schema van SAF metingen bij zwanger vrouwen met diabetes mellitus.
Deelneemsters 10-14e zwangerschapsweek 20-24e zwangerschapsweek
32-36e zwangerschapsweek 6-12 weken postpartum
DM1 x
x
x x
DM2 Indien mogelijk
x
x x
GDM - Indien
mogelijk
x x
Gezonde zwangeren x
x
x x
De SAF meting bij de neonaten zal maximaal 24u postpartum plaatsvinden en 6-12
weken postpartum.
Inschatting van belasting en risico
Niet van toepassing
Publiek
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Zwangere vrouwen met gediagnosticeerde DM1, DM2 of zwangerschapsdiabetes in de leeftijd van 18-40 jaar. Zwangere vrouwen met DM1, DM2 of zwangerschapsdiabetes kunnen alleen worden geincludeerd wanneer de glucosewaarden als volgt kunnen worden vertaald:
- HbA1c <8%, zo mogelijk reeds gemeten tijdens laatste menstruatiecyclus, of tijdens het laatste polikliniekbezoek (maximaal 4 maanden) voor de zwangerschap of tijdens het eerste polikliniekbezoek na een positieve zwangerschapstest.;Er zijn vier controle groepen, namelijk een groep met gezonde zwangere vrouwen, een groep met gezonde niet-zwangere vrouwen, een groep met niet-zwangere vrouwen met DM1 en een groep met niet-zwangere vrouwen met DM2 in de leeftijd van 18-40 jaar.;Tevens zullen alle in het UMCG geboren kinderen van de moeders in bovenstaande groepen worden geïncludeerd en zal er een controlegroep worden opgesteld van neonaten geboren na een ongecompliceerde zwangerschap
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Zwangere vrouwen met DM1 of DM2:
- HbA1c >8%
- Nierfalen (serum kreatinine >120 µmol/L)
- Fitzpatrick huidtype VI (negroide huidskleur), of huid reflectie <6% of lokale huid abnormaliteiten gelokaliseerd op de volaire zijde van de onderarmen
- Recente (< 3 maanden) serieuze (waaroor ziekenhuisopname noodzakelijk was) infectie of cardiovasculair event;Zwangere vrouwen met GDM:
- HbA1c >7% tijdens 20-24ste week van de zwangerschap
- Behandeling van GDM met dieet alleen
- Nierfalen (serum kreatinine >120 µmol/L)
- Fitzpatrick huidtype VI (negroide huidskleur), of huid reflectie <6% of lokale huid abnormaliteiten gelokaliseerd op de volaire zijde van de onderarmen
- Recente (< 3 maanden) serieuze (waaroor ziekenhuisopname noodzakelijk was) infectie of cardiovasculair event;Gezonde (niet-)zwangere vrouwen:
- Bekende actieve ziekte
- Fitzpatrick huidtype VI (negroide huidskleur), of huid reflectie <6% of lokale huid abnormaliteiten gelokaliseerd op de volaire zijde van de onderarmen
- Recente (< 3 maanden) serieuze (waaroor ziekenhuisopname noodzakelijk was) infectie of cardiovasculair event;Niet-zwangere vrouwen met DM1 of DM2:
- HbA1c >8%
- Nierfalen (serum kreatinine >120 µmol/L)
- Fitzpatrick huidtype VI (negroide huidskleur), of huid reflectie <6% of lokale huid abnormaliteiten gelokaliseerd op de volaire zijde van de onderarmen
- Recente (< 3 maanden) serieuze (waaroor ziekenhuisopname noodzakelijk was) infectie of cardiovasculair event;Neonaten (controlegroep):
- Bij exclusie van de moeder
- Aangeboren afwijkingen
- Vroeggeboorte (voor de 37ste week)
- Geboortegewicht < P25 of > P75
- Fitzpatrick huidtype VI (negroide huidskleur), of huid reflectie <6% of lokale huid abnormaliteiten gelokaliseerd op de volaire zijde van de onderarmen
- Meting >24u postpartum
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL32041.042.10 |
OMON | NL-OMON23319 |