Hartspiercelschade en functie bij kunstmatig beademde kinderen met en zonder een longaandoening

Kunstmatige beademing is van essentieel belang in de overleving van kritisch
zieke kinderen en volwassenen. Het is echter ook duidelijk dat kunstmatige
beademing niet zonder nadelen is. Ten gevolge van kunstmatige beademing
ontstaat een ontstekingsreactie in de long, hetgeen betekent dat beademing
longschade kan veroorzaken of reeds aanwezige longschade ten gevolge van een
longaandoening kan verergeren. In toenemende mate wordt beademings-geinduceerde
longschade geassocieerd met het optreden van dysfunctie en falen van andere
organen in het lichaam, zoals bijvoorbeeld het hart.
Uit een onderzoek verricht bij 47 kunstmatige beademde kinderen werd
biochemisch aanwijzingen gevonden voor hartspiercelschade. Uit dit onderzoek is
echter niet duidelijk geworden of en wat de klinische consequenties voor deze
bevindingen zijn.

Het doel van dit onderzoek is om te bestuderen of biochemische aanwijzingen
voor hartspiercelschade (troponine-T, CK-MB) en dysfunctie (NT pro-BNP)
geassocieerd zijn met een verminderde functie van het hart. Bestudeerd word of
er een verschil is tussen patienten met en zonder longaandoening. Ook wordt
gekeken of er een associatie bestaat tussen de hoogte van de biochemische
parameters en de functie van het hart en noodzaak tot gebruik van vaso-actieve
medicatie.

Prospectief, observationeel met invasieve metingen.

Inbrengen lijn in a. femoralis met mogelijkheid voor thermodilutie.

De belasting voor de patiënten is minimaal. In verband met het onderzoek wordt
een centrale lijn in de liesslagader ingebracht, dit kan moeizaam verlopen met
de kans op een bloeding ter plekke van de insertie-plaats, of dislocatie van de
lijn.