Otitis media met effusie-effusie studie

Otitis media met effusie (OME) is een van de meest voorkomende ziekten op de
kinderleeftijd. De duur van de OME kan varieren. Bij persisterende OME kan het
gehoorverlies resulteren in een vertraagde ontwikkeling van taal en spraak, een
vertraagde ontwikkeling van cognitieve en communicatieve vaardigheden en in een
verstoorde ouder-kind interactie.
De pathogenese van OME is multifactorieel. Een dysfunctionerende beluchting van
het middenoor staat centraal. Factoren zoals infecties van de bovenste
luchtwegen, allergie en reflux lijken hierbij een rol te spelen.
De behandeling van OME bestaat uit afwachten of het plaatsen van
trommelvliesbuisjes. Het plaatsen van een trommelvliesbuisje resulteert in een
alternatieve beluchting van het middenoor waardoor de effusie verdwijnt en het
gehoor verbetert. De oorzaak van de OME wordt hierdoor niet behandeld. Over de
indicatie tot het plaatsen van trommelvliesbuisjes bestaat geen
overeenstemming. Niettemin wordt de ingreep jaarlijks bij ongeveer 50.000
kinderen verricht en bestaan er onverklaarde regionale verschillen.
Er is derhalve een dringende noodzaak meer onderzoek te doen naar de factoren
die een rol spelen bij de ontstekingsreacties in het middenoorslijmvlies en zo
bijdragen aan de productie van slijm. Dit kan leiden tot een verbeterde
indicatie-stelling voor het behandelen van de OME, met mogelijk medicamenteuze
therapie als alternatief voor middenoordrainage.

Welke ontstekings-mediatoren en reflux-factoren zijn aanwezig in effusies van
het middenoor? Kunnen de bevindingen bijdragen aan een medicamenteuze
behandeling van OME?

Bij het plaatsen van een trommelvliesbuisjes bij patienten met OME wordt de
effusie uit het middenoor opgevangen.De effusie wordt geanalyseerd op
zuurgraad, bacteriologie, ontstekingsmediatoren en reflux-factoren.

Het opvangen van het vocht uit het middenoor en het nemen van een
slijmvliesbiopt duurt slechts een paar minuten. De ingreep bij patientjes wordt
nauwelijks verlengd, er zijn geen risico's aan verbonden en het postoperatieve
beloop wordt er niet door beinvloed.