In de voorgenomen studie onderzoeken we reacties op verschillende signalen van baby*s, waaronder lachen en huilen. Meer specifiek is de vraag hoe die reacties verschillen als de baby*s vrolijk en gemakkelijk troostbaar zijn of juist lastig en…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
No disorder, effect on Parenting
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Uitkomst
De belangrijkste uitkomstmaat is de inspanning die de participant bereid is te
verrichten (in termen van volgehouden en meer ingespannen actie achter de
computer) om huilende baby*s te troosten en baby*s te beschermen tegen dreigend
gevaar (opkomend water).
Secundaire uitkomstmaten
OXTR genotype
Achtergrond van het onderzoek
Baby*s maken door huilen en lachen aan hun ouders en andere verzorgers
duidelijk wat ze nodig hebben: aandacht, troost, verzorging en contact (Bowlby,
1969; Murray, 1979; Zeifman, 2001). Evolutionair gezien zijn huilen en lachen
dus belangrijk om de overlevingskansen van een baby te vergroten, maar veel,
hard en ontroostbaar huilen kunnen ook het omgekeerde aan reacties
teweegbrengen: verwaarlozing en mishandeling, zelfs met dodelijke afloop (Lee,
Barr, Catherine, & Wicks, 2007; Soltis, 2004).
Baby*s kunnen door hun gedrag dus het gedrag van hun ouders sturen, maar ouders
verschillen in hoe sensitief ze zijn in reactie op signalen van een kind.
Sensitief reageren wil zeggen de signalen van een baby goed waarnemen en
interpreteren, en er prompt en adequaat op reageren (Ainsworth, Blehar, Waters,
& Wall, 1978). Uit eerder onderzoek weten we dat sommige volwassenen geneigd
zijn ongevoelig, nors, of hardhandig te reageren op het huilen van baby*s.
Ouders die hun kinderen mishandelen laten vaker dan sensitieve ouders sterke
lichamelijke reacties zien als ze baby*s horen huilen (Frodi & Lamb, 1980;
McCanne & Hagstrom, 1996), wat blijkt uit bijvoorbeeld een versnelde hartslag
of hoge huidgeleiding (indicatief voor zweten). Bovendien rapporteren ouders
die zich aan mishandeling schuldig maken meer gevoelens van ongemak en
frustratie bij het horen van babygehuil, terwijl sensitieve ouders dan juist
empathie en medelijden met de baby zeggen te voelen (Crouch, Skowronski,
Milner, & Harris, 2008).
Doel van het onderzoek
In de voorgenomen studie onderzoeken we reacties op verschillende signalen van
baby*s, waaronder lachen en huilen. Meer specifiek is de vraag hoe die reacties
verschillen als de baby*s vrolijk en gemakkelijk troostbaar zijn of juist
lastig en moeilijk te troosten. Voor dit doel is een computertaak ontwikkeld
(de *baby social reward task*) waarin gezichten van baby*s in combinatie met
lachen of huilen op het beeldscherm verschijnen, en gemeten wordt hoeveel
moeite volwassenen bereid zijn voor de getoonde baby*s te doen. Belangrijke
vraag daarbij is of dat beïnvloed wordt door oxytocine, een hormoon en
neurotransmitter die gerelateerd is aan empathie, vertrouwen, en warme
gevoelens. In een eerdere studie van onze groep hebben we laten zien dat
experimentele verhoging van oxytocineniveaus gepaard ging met meer sensitief
spel van vaders met hun peuters (Naber, Van IJzendoorn, Deschamps, Engeland, &
Bakermans-Kranenburg, 2010). Verschillende andere studies wijzen op een verband
tussen natuurlijke variatie in oxytocineniveaus en sensitief ouderschap
(Feldman et al., 2010; Gordon, Zagoory-Sharon, Leckman, & Feldman, 2010;
Levine, Zagoory-Sharon, Feldman, & Weller, 2007). Recent zijn er echter ook
enkele studies gepubliceerd die suggereren dat oxytocine niet alleen maar
vertrouwen en empathie verhoogt, maar ook een ander effect kan hebben wanneer
het niet de zorg voor de *in-group* betreft of wanneer slechte herinneringen
aan de eigen jeugd overwegen. Bartz et al. (2010) liet zien dat volwassenen met
een veilige gehechtheidsstijl positiever over hun ouders waren na toediening
van oxytocine, maar volwassenen met een onveilige gehechtheidsstijl juist
negatiever. De Dreu en collega*s (2010) lieten in een serie studies (met
computertaken waarbij geld verdeeld moest worden) zien dat de welwillendheid
tegenover de *in-group* toenam na oxytocinetoediening, terwijl de
welwillendheid tegenover de *out-group* afnam in de oxytocineconditie
vergeleken met het inhaleren van een placebo. Voor dit *tend and defend*
mechanisme zijn evolutionair zinvolle verklaringen te bedenken: het eigen
nageslacht moet niet alleen verzorgd worden, maar ook krachtig worden verdedigd
tegenover eventuele aanvallers.
Tot op heden zijn er geen studies naar dit dubbele effect van oxytocine op
ouderlijk gedrag gedaan. In onze studie willen we toetsen of oxytocine een
verschillend effect heeft bij het reageren op baby*s die positieve associaties
oproepen (vrolijk, gemakkelijk te troosten) versus baby*s die negatieve
associaties oproepen (huilend, moeilijk te troosten), en hoe dit is gerelateerd
aan de ervaringen van deelnemers tijden het (2 x 5 uur) zorgen voor een
levensechte babypop die met zekere regelmaat huilgeluiden produceert. Ten
slotte zullen we exploreren of het effect van oxytocinetoediening afhankelijk
is van het oxytocine receptor genotype (OXTR GG versus AA/AG) van de
deelnemers. In eerder onderzoek hebben we namelijk gevonden dat ouders met het
GG genotype sensitiever waren in hun reacties op de signalen van hun kind
(Bakermans-Kranenburg & Van IJzendoorn, 2008).
Primaire onderzoeksvraag:
Heeft toediening van oxytocine een verschillend effect op het reageren op
baby*s die positieve associaties oproepen (vrolijk, gemakkelijk te troosten)
versus baby*s die negatieve associaties oproepen (huilend, moeilijk te
troosten)?
Secondaire onderzoeksvraag:
Zijn deze reacties afhankelijk van 1) gerapporteerde gevoelens van empathie en
afkeer bij het zorgen voor een levensechte babypop, en 2) het oxytocin receptor
genotype (GG vs. AA/AG) van de participant?
Belang van nieuwe kennis en inzichten
De voorgestelde studie helpt ons kennis te krijgen over de complexe cognitieve
en neurobiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan ouderlijk gedrag.
De studie zal ons ook inzicht verschaffen in het samenspel van verschillende
factoren (huilen van baby*s, verschillen in sensitiviteit en reacties op
huilen) die kunnen leiden tot hardhandig ouderschap of verwaarlozing en
mishandeling.
Onderzoeksopzet
Opzet van het onderzoek:
De opzet is een gerandomiseerd dubbelblind experiment met een experimentele en
een controleconditie, waarbij deelnemers aselect aan een van de condities
worden toegewezen voor ze een computertaak (baby social reward task)
verrichten.
De participanten worden uitgenodigd voor een sessie in een onderzoekskamer in
ons instituut voor de computertaak met baby*s die positieve associaties
oproepen (vrolijk, gemakkelijk te troosten) en baby*s die negatieve associaties
oproepen (huilend, moeilijk te troosten). Aan het begin van de sessie krijgt de
participant een neusspray met ofwel 4 IU oxytocin (Syntocinon, Novartis) per
pufje, ofwel een placebo-spray (NaCl solution).
Inschatting van belasting en risico
De participant krijgt 6 pufjes toegdiend, 3 in elk neusgat. Oxytocine neusspray
wordt gebruikt door zogende vrouwen en kent bij lage dosering geen
bijwerkingen. Hoge doseringen (> 60 IU) kunnen in sommige gevallen tot
hoofdpijn leiden. Bij de door ons voorgenomen lage dosering van 24 IU (i.e. 6
pufjes, elk met 4 IU oxytocine) is het risico op bijwerkingen voor de
participanten nihil.
Publiek
Postbus 9555
2300 RB Leiden
NL
Wetenschappelijk
Postbus 9555
2300 RB Leiden
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Gezonde vrouwen zonder eigen kinderen, 18-30 jaar
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Neurologische gebreken, gebrekkig zicht of gehoor, gebruik van medicijnen anders dan orale anticonceptie, overmatig gebruik van alcohol en/of drugs, psychiatrische stoornissen, ontstekingen van neus of neusholte, roken, zwangerschap, borstvoeding
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-001537-17-NL |
CCMO | NL36618.058.11 |