Aantonen dat bij EoE-patienten gastro-oesofageale reflux zorgt voor verminderde functie van de epitheliale barriere en daarmee voor een Th2-onstekingsreactie met een verhoogd aantal eosinofiele granulocyten en mestcellen. De verminderde epitheliale…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
- Allergische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- Dilatatie van oesofageale intercellulaire ruimtes bij EoE-patienten t.o.v.
gezonde vrijwilligers
- Verhoogde mucosale permeabiliteit voor kleine moleculen bij EoE-patienten
t.o.v. gezonde vrijwilligers.
- Weefselimpedantie veranderd bij EoE-patienten t.o.v. gezonde vrijwilligers.
- Gedilateerde intercellulaire ruimtes correleren met veranderde
weefselimpedantie en toegenomen mucosale permeabiliteit voor kleine moleculen
bij EoE-patienten
- Veranderde weefselimpedantie correleert met toegenomen mucosale
permeabiliteit voor kleine moleculen bij EoE-patienten.
- Verhoogd aantal oesofageale intraepitheliale eosinofiele granulocyten in
EoE-patienten t.o.v. gezonde vrijwilligers.
- Verhoogd aantal oesofageale intraepitheliale mestcellen in EoE-patienten
t.o.v. gezonde vrijwilligers.
Secundaire uitkomstmaten
- Veranderingen in weefselimpedantie, intercellulaire ruimtes, mucosale
permeabiliteit voor kleine moleculen en aantal oesofageale intraepitheliale
mestcellen en eosinofiele granulocyten zijn reversibel in EoE-patienten, door
gebruik van tweemaal daags 40 mg esomeprazol gedurende 8 weken.
- samenstelling van inflammatoire cellen aanwezig in de slokdarm
- aantal refluxepisoden in EoE-patienten
Achtergrond van het onderzoek
Eosinofiele oesofagitis (EoE) is een aandoening die de laatste jaren steeds
beter wordt herkend. Het wordt gekenmerkt door symptomen van dysfagie en
voedselimpactie. Op de lange termijn kan de aandoening leiden tot fibrotische
stricturen en diffuse vernauwingen in de oesofagus, waarvoor endoscopische
dilatatie nodig is.
De pathofysiologie is grotendeels onbekend, mogelijk speelt allergie een rol.
Daarnaast zijn EoE-patienten hypersensitief voor zuur. De huidige standaard
behandeling bestaat uit topicale of systemische corticosteroiden om het
immuunsysteem te onderdrukken. Bij deze behandeling treden verscheidene
bijwerkingen op, waardoor deze middelen voor langdurig gebruik minder geschikt
zijn. Ontwikkeling van nieuwe medicatie wordt gecompliceerd door gebrek aan
kennis over de pathofysiologie.
Recente gegevens tonen bij EoE-patienten overexpressie van het periostine gen
en verminderde expressie van het filaggrine gen. Periostine is een
extracellulaire matrixmolecuul dat eosinofiele adhesie reguleert. Filaggrine is
een eiwit dat belangrijk is voor het in stand houden van de epitheliale
barriere. Aangetoond is dat een verlies van functie van filaggrine in de huid
geassocieerd is met verhoogde permeabiliteit van de huid, en met verhoogde
gevoeligheid voor atopische dermatitis. Er wordt gesuggereerd dat de atopische
dermatitis een gevolg is van toegenomen passage van antigenen door het epitheel.
In slokdarmbiopten van EoE-patienten wordt een Th2-type inflammatoir proces
gezien, met toegenomen aantallen eosinofiele granulocyten, mest cellen en
lymfocyten. Hoe deze cellen elkaar beïnvloeden in deze ziekte is nog
grotendeels onbekend.
Onze hypothese is dat bij EoE een vergelijkbaar proces van verminderde
epitheliale barrierefunctie een belangrijke rol speelt. Hierbij kan een
verhoogde passage van voedselantigenen en de daaropvolgende opname door
epitheelcellen leiden tot activatie van een inflammatoire Th2-respons. Bij
gastro-oesofageale refluxziekte is een verminderde epitheliale barrierefunctie
geassocieerd met hypersensitiviteit voor zuur, en dit zou mogelijk ook de
waargenomen hypersensitiviteit voor zuur bij EoE-patienten kunnen verklaren.
Doel van het onderzoek
Aantonen dat bij EoE-patienten gastro-oesofageale reflux zorgt voor verminderde
functie van de epitheliale barriere en daarmee voor een Th2-onstekingsreactie
met een verhoogd aantal eosinofiele granulocyten en mestcellen. De verminderde
epitheliale barriere wordt gedefinieerd als toegenomen weefselimpedantie van de
slokdarm, gedilateerde intercellulaire ruimtes en verhoogde permeabiliteit van
de mucosa.
Daarnaast willen we onderzoeken welke afweercellen aanwezig zijn in de slokdarm
van EoE-patienten.
Onderzoeksopzet
Prospectieve observationele niet-gerandomiseerde studie. 2 groepen:
EoE-patienten en gezonde vrijwilligers.
Inschatting van belasting en risico
In deze studie zullen patienten met EoE eenmaal een pH-impedantiemeting en
tweemaal een gastroscopie (met afnemen van biopten) ondergaan. De risico's zijn
het ontstaan van een bloeding of een perforatie. Deze complicaties moeten
direct behandeld worden, endoscopisch of eventueel zelfs chirurgisch. Het
risico op deze complicaties is echter klein.
Voorafgaand aan deze onderzoeken wordt deelnemende patienten gevraagd te
stoppen met het gebruik van topicale corticosteroiden. Patienten zullen
ongeveer 3 maanden geen topicale corticosteroiden gebruiken wanneer ze meedoen
aan de studie.
Publiek
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Eerdere diagnose van eosinofiele oesofagitis, bevestigd door histopathologie, dat wil zeggen aanwezigheid van >15 eosinofiele granulocyten per microscopisch high power field in mid-oesofageale biopsieën vóór het starten van therapie
2. ondertekend informed consent
3. Leeftijd 18 * 75 jaar
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Niet kunnen staken van topicale corticosteroiden
2. Niet kunnen staken van stop PPI, H2-receptor antagonist of prokineticum gedurende 8 weken
3. Gebruik van systemische corticosteroiden, leukotriene inhibitoren, of monoclonal antilichamen, in de periode 2 maanden voorafgaand aan de studie
4. Gebruik van orale antistollingsmiddelen
5. Gebruik van NSAID's
6. Ulcus pepticum in de voorgeschiedenis
7. Barrett*s oesofagus in de voorgeschiedenis
8. Kanker in het maagdarmkanaal in de voorgeschiedenis
9. Operatie aan het maagdarmkanaal in de voorgeschiedenis (behalve appendectomie)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL36704.018.11 |
OMON | NL-OMON28827 |