Hypothesen:- De ex vivo toevoeging van de 5 smaken (zuur, zoet, zout, bitter en umami) aan duodenum weefsel zorgt voor het vrijkomen van verzadigingshormonen- De ex vivo toevoeging van de 5 smaken (zuur, zoet, zout, bitter en umami) aan ileum…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Eetlust- en algemene voedingsstoornissen
Synoniemen aandoening
Aandoening
obesitas
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire study parameter/eindpunt:
- Het meten van de verzadigingshormonen CCK, GLP-1 en PYY (in pmol/mL) die
vrijkomen in de humane duodenum biopten in de Ussing Chamber
- Het meten van de verzadigingshormonen CCK, GLP-1 en PYY (in pmol/mL) die
vrijkomen in de humane ileum biopten in de Ussing Chamber
Secundaire uitkomstmaten
-
Achtergrond van het onderzoek
Het maag-darm kanaal genereert verschillende signalen die een rol spelen in de
regulatie van eetgedrag. De meest belangrijke signalen zijn de
verzadigingssignalen die ontstaan na het vrijkomen van verzadigingshormonen.
Eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat intraveneuze toediening van
verzadigingshormonen zoals cholecystokinine (CCK) en glucagon-like peptide-1
(GLP-1) resulteerde in verminderde voedselinname en honger. Vanwege incoherente
resultaten tussen verschillende studies is er op dit moment nog veel
onduidelijkheid omtrend het effect van toediening van deze verzadiginshormonen.
De resultaten van de verschillende studies illustreren wel de potentiele rol
die verzadigingshormonen kunnen hebben bij *weight management* en het
bevorderen van gewichtsverlies.
Om honger en verzadiging te kunnen beinvloeden is het belangrijk dat de dunne
darm de aanwezigheid van nutrienten in de dunne darm *sensed*. Voor zover
bekend zijn er twee belangrijke mechanismen die een rol spelen in *nutrient
sensing*. Nutrienten of hun afbraakproducten kunnen receptoren op de microvilli
van enteroendocriene cellen (EEC*s) activeren. De EEC*s reageren hierop door
verschillende mediatoren waaronder CCK, PYY en GLP-1 te secreteren. Paralel aan
dit eerste mechanisme bestaat er een tweede mechanisme, waarbij nutrienten
worden opgenomen door enterocyten. De enterocyten vormen vervolgens mediatoren
die de receptoren op de nervus vagus kunnen activeren.
Er bestaan 5 verschillende smaken: zoet, zout, zuur, bitter en umami. Wanneer
nutrienten worden ingenomen worden ze door smaak receptoren in de mond
gedecteert. De T1R receptor detecteert zoet en umami terwijl de T2R receptor
bitter detecteert. Recentelijk zijn deze receptoren ook in de maag, dunne darm
en colon van de mens gevonden. Activatie van deze smaak receptor signaal
moleculen resulteerde in een verhoging van het intracellulaire calcium,
waardoor het vrijkomen van verzadigingshormonen werd getriggerd. Als deze
resultaten in de mens bevestigd zouden kunnen worden, dan zouden verschillende
smaken kunnen worden gebruikt in *weight management* en gewichtsverlies
strategieen.
Chen et al liet zien dat het toevoegen van de bittere stof denatonium benzoaat
resulteerd in een verhoging van het intracellulaire calcium in STC-1 cellen,
wat uiteindelijk leidde tot het vrijkomen van CCK. Geraedts et al toonde ook al
aan dat bitter, zuur en zoet het grootste effect hadden op het vrijkomen van
CCK in STC-1 cellen. Het is op dit moment nog niet bekend wat het precieze
effect van de verschillende smaken op het vrijkomen van verzadigingshormonen in
de mens is.
Het is bekend dat nutrienten in de dunne darm zorgen voor een negatief feedback
mechanisme van verschillende delen van de darm naar de maag, dunne darm en het
centrale zenuwstelsel. Deze processen inhiberen vervolgens honger gevoelens en
voedselinname en versterken ze het verzadigingsgevoel. Men heeft laten zien dat
de ileal brake een sterker effect op deze processen had dan de duodenale of
jejunale brake wanneer vet werd gebruikt als brake substraat. Infusie van
verschillende smaken direct in de dunne darm kan resulteren in de activatie van
een intestinale brake en/of het vrijkomen van verzadigingshormonen. Daarom
willen we de effecten van de ex vivo toediening van de 5 verschillende smaken
aan dunne darm weefsel onderzoeken. Allereerst willen we duodenum weefsel
gebruiken om het vrijkomen van verzadigingshormonen te bevestigen. Bij
positieve resultaten in het duodenum wordt de studie uitgebreid naar het ileum.
Waarschijnlijk, gebaseerd op het sterke inhibtoire effect van de ileal brake,
is het effect bij ileum weefsel veel sterker dan bij het gebruik van duodenum
weefsel. We gaan dit onderzoeken door gebruik te maken van de Ussing chamber.
Met deze techniek kan darmweefsel enkele uren buiten het lichaam vitaal worden
gehouden. Op deze manier kunnen we de verschillende smaken buiten het lichaam
aan vitaal darmweefsel toedienen om zo het vrijkomen van verzadigingshormonen
te onderzoeken. Onze groep heeft deze techniek in het verleden gevalideerd voor
het onderzoek naar verzadigingshormonen. De resultaten van deze studie zullen
worden gebruikt om een humaan in vivo experiment te ontwerpen waarbij de ileal
brake door smaken wordt geactiveerd.
Doel van het onderzoek
Hypothesen:
- De ex vivo toevoeging van de 5 smaken (zuur, zoet, zout, bitter en
umami) aan duodenum weefsel zorgt voor het vrijkomen van verzadigingshormonen
- De ex vivo toevoeging van de 5 smaken (zuur, zoet, zout, bitter en
umami) aan ileum weefsel zorgt voor het vrijkomen van verzadigingshormonen
- Denatonium benzoaat (bitter) induceert het grootste effect op het vrijkomen
van verzadigingshormonen.
- De 5 smaken zorgen voor een groter effect (grotere release van
CCK,GLP-1 en PYY) distaal (ileum) versus proximaal (duodenum) in dunne darm
weefsel van de mens
Primaire vraagstelling:
- Het effect van het toedienen van zuur, zoet, zout, bitter en umami aan
menselijk duodenum weefsel op het vrijkomen van de verzadigingshormonen (CCK,
GLP-1 en PYY) onderzoeken
- Het effect van het toedienen van zuur, zoet, zout, bitter en umami aan
menselijk ileum weefsel op het vrijkomen van de verzadigingshormonen (CCK,
GLP-1 en PYY) onderzoeken
Secondaire vraagstelling:
- Het effect van het toedienen van de 5 verschillende smaken op
verschillende plaatsen (duodenum en ileum) van de dunne darm onderzoeken
Onderzoeksopzet
Deze studie is opgezet als een observationele studie met invasieve metingen.
Inschatting van belasting en risico
Alle patiënten ondergaan de gastroduodenoscopie of colonoscopie in verband met
een medische indicatie. Met als enig verschil tussen deze en de 'reguliere'
endoscopie, het nemen van de 6-8 extra biopten. Hierdoor zal de endoscopie 2-3
minuten langer duren.
Gastroduodenoscopie
De gastroduodenoscopie wordt bij de patienten uitgevoerd in verband met een
medische indicatie. Als een patient deelneemt aan de studie worden er als enig
verschil tussen de onderzoeken 6-8 biopten extra genomen. Dit wordt alleen
gedaan als er geen relevante afwijkingen tijdens het onderzoek worden gevonden.
De gastroduodenoscopie is een veilige procedure met ongeveer 0.13% op een
bloeding en 0.03% kans op een perforatie.
Colonoscopie
De colonoscopie wordt bij de patienten uitgevoerd in verband met een medische
indicatie. Als een patient deelneemt aan de studie worden er als enig verschil
tussen de onderzoeken 6-8 biopten extra genomen. Dit wordt alleen gedaan als er
geen relevante afwijkingen tijdens het onderzoek worden gevonden. De
colonoscopie is een relatief veilige procedure waarbij de kans op een bloeding
lager is dan 0.58%. De kans op een perforatie is ongeveer 0.016-0.2%.
Publiek
Universiteitssingel 40
6229ER Maastricht
NL
Wetenschappelijk
Universiteitssingel 40
6229ER Maastricht
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
3.1.2 Inclusie criteria voor eerste deel van de studie (duodenum biopten)
- Stap 1 (patienten die gevraagd worden of ze willen participeren)
1) Patienten (mannen en vrouwen van 18 tot 65 jaar) die een gastroscopie ondergaan vanwege functionele klachten.
2) Gebaseerd op medische voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek, bestaat er geen bezwaar voor het nemen van de extra biopten tijdens de gastroscopie.
- Stap 2 (patienten die meedoen en waarbij daadwerkelijk biopten worden genomen)
1) Patienten zonder relevante afwijkingen tijdens gastroscopie (geen maag en/of duodenum ulcera/poliepen/verdachte laesies en esofageale laesies of varices);3.1.3 Inclusie criteria voor tweede deel van de studie (ileum biopten)
- Stap 2 (patienten die gevraagd worden of ze willen participeren)
1) Patienten (mannen en vrouwen van 18 tot 65 jaar) die een colonoscopie ondergaan vanwege functionele klachten.
2) Gebaseerd op medische voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek, bestaat er geen bezwaar voor het nemen van de extra biopten tijdens de colonoscopie.
- Stap 2 (patienten die meedoen en waarbij daadwerkelijk biopten worden genomen)
1) Patienten zonder relevante afwijkingen tijdens colonoscopie (geen poliepen/ulcera/ontstekingen/verdachte laesies)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Bekend met (of in voorgeschiedenis): cardiovasculaire, gastrointestinale/hepatische,
hematologische/immunologische, metabole ziekten en/of laboratorium uitslagen welke participatie aan de studie zouden kunnen beïnvloeden. De ernst van het ziektebeeld zal worden ingeschat door de hoofdonderzoeker.
2) Gebruik van medicatie, die de normale stolling kunnen beinvloeden (anticoagulantia, antiplatelet)
3) Abdominale chirurgie waardoor gastrointestinale functie veranderd kan worden (met uitzondering van appendectomie, cholecystectomie en hysterectomie)
4) >20 alcoholische consumpties per week
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL37106.068.11 |