Uit deze pilot studie moet blijken i) welke meetinstrumenten het meest geëigend zijn voor de bepaling van de (kosten-) effectiviteit; ii) of CAT in de Nederlandse situatie uitvoerbaar is als een verpleegkundige interventie.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Voorafgaand aan de baseline-assessment (T0) zullen de patiënten worden gevraagd
om deel te nemen aan ofwel CAT ofwel TAU. Effectmetingen vinden plaats na 4
maanden (T4) en na 8 maanden (T8).
Het is nog onduidelijk is welke uitkomstmaten het meest geschikt zijn voor de
beantwoording van de eerste vraag (effectiviteit). Daarom zullen er meerdere
uitkomstmaten worden geïncludeerd in het onderzoek. De verwachting is dat de
GAF-D de meest gevoelige indicator is voor verbetering in dagelijks
functioneren, daar recent onderzoek door Velligan en collega*s (Velligan et
al., 2008) een effectgrootte van Cohen*s D > 1.0 hierop vindt. Verder worden de
Multnomah Community Ability Scale (MCAS) en Negative Symptom Assessment (NSA)
beide afgenomen. Dit zijn semi-gestructureerde interviews, die ook in de
Amerikaanse situatie zijn gebruikt. De MCAS bevat 17 items die gaan over
domeinen die met het functioneren interfereren, zelfredzaamheid en acceptatie,
sociale bekwaamheid en gedragsproblemen. Uit de NSA komt de subschaal
motivatie, hieronder vallen items over zelfzorg, activiteiten en gevoelens van
nuttigheid.
Voor beantwoording van de tweede onderzoeksvraag (uitvoerbaarheid van CAT als
verpleegkundige interventie), zullen de Quality Assurance Measures Form (QAMF)
en de Client Satisfaction Questionnaire (CSQ) worden afgenomen. De QAMF wordt
één keer per twee weken afgenomen bij de CAT-therapeut, om na te gaan of deze
zich houdt aan de richtlijnen die CAT voorschrijft. De QAMF wordt ook afgenomen
in de onderzoeken van Velligan et al., en wordt gescoord aan hand van
supervisie bijeenkomsten en geluidsopnamen van de CAT-sessie. Een voor CAT
aangepaste versie van de CSQ zal worden afgenomen bij de patiënt om
cliëntentevredenheid te evalueren.
De verwachting is verder dat empowerment een belangrijke uitkomstmaat zal zijn.
De Mental Health Confidence Scale zal hiervoor gebruikt worden, omdat deze
schaal gevoelig is voor verandering en het best aansluit bij de beoogde doelen
(Castelein et al., 2008).
Hieronder, en in het volgend gedeelte, volgt een overzicht van alle
meetinstrumenten die worden afgenomen tijdens het onderzoek.
Effectmetingen (T0, T4 en T8)
Totale duur: 1* uur
Dagelijks functioneren:
1. Global Assessment of Functioning - Disabilities (American Psychiatric
Association, 1994), wordt gescoord door een externe rater
Secundaire uitkomstmaten
De volgende meetinstrumenten worden afgenomen tijdens de effectmetingen (T0, T4
en T8):
Dagelijks functioneren:
2. Multnomah Community Ability Scale (Barker), semi-gestructureerd interview
3. Motivatie uit Negative Symptom Assessment (Alphs), semi-gestructureerd
interview
4. Social Functioning Scale (Birchwood et al., 1990), self-report en proxy
5. Goal Attainment Scale (Steinbook et al., 1977), semi gestructureerd interview
Psycho-sociaal welbevinden:
1. Mental Health Confidence Scale (Carpinello et al., 2000), self-report
2. Manchester Short Assessment of Quality of Life (Priebe et al., 1999),
self-report
3. EuroQoL - 5D (König et al., 2007), self-report
Cognitieve taken en Functionele Capaciteitstaken:
1. Mini Mental State Examination (Roper et al., 1996)
2. Frontal Assessment Battery (Dubois et al., 2000)
3. Self-Medication uit Test of Adaptive Behavior for Schizophrenia (Velligan et
al., 2007)
Evaluatieformulieren:
1. Quality Assurance Measures Form (Velligan, niet gepubliceerd)
2. Client Satisfaction Questionnaire (aangepast voor CAT) (de Brey, 1983)
Achtergrond van het onderzoek
De prevalentie van schizofrenie is tenminste 0,6% (Saha et al., 2006), naar
schatting zijn er in Nederland tenminste 100000 mensen die ooit in hun leven
een diagnose schizofrenie hebben gekregen. Hiervan maakt 15% een goede remissie
door met volledig herstel. Bij 65% is het beloop wisselend en gaat dikwijls
gepaard met langdurige zorgafhankelijkheid. De overige 20% blijft chronisch
psychotisch, al dan niet in combinatie met institutionele afhankelijkheid (Saha
et al., 2006). Naast chroniciteit en relapse is er een hoog risico op zelfmoord
(Wiersma et al., 1998). Het onvolledige herstel en bijbehorende
zorgafhankelijkheid bij schizofrenie leidt vaak tot sociaal disfunctioneren. Om
patiënten hierbij te ondersteunen is er een interventie nodig die leidt tot
meer activiteiten, minder sociale isolatie en een zo groot mogelijk
maatschappelijke participatie.
Een fundamenteel probleem bij schizofrenie vormen de cognitieve stoornissen,
die meer nog dan de wanen en hallucinaties verantwoordelijk zijn voor het
disfunctioneren (Velligan et al., 1997) en voor de mate van zorgafhankelijkheid
(McGurk et al., 2004). Bij schizofrenie vormen de cognitieve stoornissen in
wezen de kern van de aandoening. Het probleem is echter dat een interventie die
de koppeling maakt tussen cognitief en sociaal functioneren momenteel ontbreekt
in de Nederlandse zorg voor patiënten met schizofrenie. Daarom is er behoefte
aan methoden die elders effectief gebleken zijn.
Cognitieve Adaptatie Training (CAT (Velligan et al., 1996)) richt zich op het
verminderen van de negatieve gevolgen die cognitieve stoornissen hebben op het
dagelijks functioneren. Hierbij worden vooral stoornissen in het executieve
functioneren (het planmatig denken en doelgericht handelen) ondervangen door
middel van omgevingshulpmiddelen en compensatiestrategieën. Omdat CAT zich
richt op verschillende terreinen van het dagelijks functioneren is de methodiek
geschikt voor zowel patiënten in residentiële instellingen (APZ/RIBW) als
patiënten die (begeleid) zelfstandig wonen (BZW/poliklinische patiënten).
Doel van het onderzoek
Uit deze pilot studie moet blijken i) welke meetinstrumenten het meest
geëigend zijn voor de bepaling van de (kosten-) effectiviteit; ii) of CAT in
de Nederlandse situatie uitvoerbaar is als een verpleegkundige interventie.
Onderzoeksopzet
Het betreft een pilot onderzoek, waarbij patiënten worden geïncludeerd die
ofwel CAT ofwel de reguliere behandeling (Treatment As Usual, TAU) krijgen.
Potentiële participanten worden voorafgaand aan het onderzoek benaderd met de
vraag of zij instemmen met afname van enkele interviews/vragenlijsten die gaan
over het dagelijks functioneren en zaken die hiermee te maken hebben. Wanneer
na afname hiervan blijkt dat de patiënt voldoet aan de inclusiecriteria dan
wordt deze geïnformeerd over de aard, omvang en inhoud van de training en of
patiënt geïnteresseerd is om hieraan deel te nemen. Deelnemers aan TAU worden
in de gelegenheid gesteld om aan CAT deel te nemen bij een vervolgonderzoek.
Tijdens CAT worden patiënten wekelijks gezien in de thuissituatie (danwel de
eigen woonruimte in de residentiële instelling) gedurende 45 minuten. Na
verloop van tijd kunnen de sessies worden afgebouwd naar één keer in de twee
weken. De training duurt in de pilot studie 8 maanden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Behandelplannen voor CAT hebben twee dimensies als uitgangspunt: (1) het niveau van apathie versus disinhibitie en (2) het niveau van executief disfunctioneren (het vermogen om te plannen en doelgerichte activiteiten uit te voeren). Deze dimensies worden tijdens de baseline meting getoetst (Velligan, 2000). Gedrag dat zich kenmerkt door apathie kan worden veranderd door het geven van een aanzet of cue (bijvoorbeeld een alarm) die zorgt voor de initiatie van elke opeenvolgende stap in een taak. Gedrag dat zich kenmerkt door disinhibitie kan worden veranderd door het weghalen van afleidende prikkels en het terugbrengen van de aandacht, bijvoorbeeld door het uitsplitsen van kledingssets in plastic boxen die de dag in de week aangeven. De mate van structuur die de omgevingshulpmiddelen hebben wordt in de eerste plaats bepaald door het niveau van executief functioneren. Daarnaast spelen geheugen, aandacht en individuele factoren een rol. Tijdens de bezoeken in de thuissituatie worden de interventieplannen uitgelegd, voortgezet, en eventueel gewijzigd. Uit klinische ervaringen van CAT-therapeuten blijkt, dat patiënten genieten van het contact met de hulpverlener, positief staan tegenover de ontvangen producten, en uitkijken naar het bezoek. Omdat CAT ook een positief effect heeft op motivatie en kwaliteit van leven, verwachten we dat belasting van deze interventie op de patiënt laag is. Omgevingshulpmiddelen die gebruikt worden in de studie zullen onder andere bestaan uit kalenders, horloges, agenda>s, elektronische apparatuur, instructiebordjes, huishoudelijke spullen (opbergbakken, schoonmaakspullen e.d.) en middelen ter bevordering van mobiliteit en vrijetijdsbesteding (strippenkaart, regenpak e.d.).
Inschatting van belasting en risico
Er zijn een aantal argumenten om aan te nemen dat de belasting op de patiënt
laag is:
- de patiënt wordt wekelijks gezien in de thuissituatie, deze hoeft niet de
instelling te bezoeken
- de training is toegespitst op het individu. Tempo en aandachtsgebieden wordt
vastgesteld aan de hand van uitkomsten uit de baseline meting en in
samenwerking met de patiënt.
- tijdens de training worden niet alleen omgevingshulpmiddelen ingezet, deze
worden ook uitgelegd en geëvalueerd/bijgesteld.
Publiek
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria zijn: DSM-IV diagnose in het schizofrenie spectrum, leeftijd tussen 21 en 65 jaar, beheersing van de Nederlandse taal, geobjectiveerde cognitieve beperkingen, problemen in het dagelijks functioneren (zich uitend in een GAF score < 60), in staat en bereid zijn om op wekelijkse basis aan de training deel te nemen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria zijn: premorbide IQ < 75, cognitieve functiestoornissen die toe te schrijven zijn aan een neurologische aandoening, in het verleden langer dan 30 minuten buiten bewustzijn geweest, agressief gedrag en drank- of drugsafhankelijkheid tot 6 maanden voor inclusie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL27675.042.09 |