Dit onderzoek bestaat uit twee delen. In het eerste deel zal bekeken worden in hoeverre een relatief eenvoudig te implementeren screeningsinstrument gebruikt kan worden om ouders te identificeren met een verhoogd risico op problemen bij het tot…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Neonatale en perinatale aandoeningen
- Ontwikkelingsstoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomsten zijn kwaliteit van de band tussen ouder en kind
(beoordeeld aan de hand van een interview en vragenlijst)
Ouder-kind binding
The Yale Inventory of Parental thoughts and Actions (YIPTA; Leckman et al.,
1994) is een semi-gestructureerd interview dat verschillende aspecten van
binding beoordeelt. Het bestaat uit zes subschalen. en is gevalideerd in a
longitudinale studie van Leckman et al. (2003) met extreme and matig
prematuren.
The Working Model of the Child Interview (WMCI; Zeanah & Benoit, 1995) is a
semi-gestructureerd interview om de interne representaties of werkmodellen
(ideeen en verwachtingen) van ouders overhun kind en de relatie met hun kind
te beoordelen. De WMCI is voor klinische en onderzoeksdoeleinden gebruikt in
zowel gezonde als klinische populaties (Benoit et al., 1997) en hangt samen met
de kwaliteit van de gehechtheid van het kind aan de ouder (Benoit et al., in
press; Zeanah et al., 1994).
The Postpartum Bonding Questionnaire (PBQ: Brockington et al., 2001) wordt
gebruikt voor het in kaart brengen van de kwaliteit van de band tussen ouder en
kind en eventuele stoornissen in de binding in de eerste dagen/weken na de
geboorte. De PBQ is een 24 item screening instrument dat makkelijk kan worden
toegepast in de neonatale periode.
Kwaliteit van de ouder-kind interactie
• Ouder en kind interactie gedrag wordt beoordeeld aan de hand van een
video-opname gedurende een verschoon/bad sessie in de thuissituatie. Drie
vijfpuntschalen en een 9-puntschaal (d.z. Emotional Availability Scales van
Biringen, Robinson, & Emde, 1998) worden gebruikt om
sensitiviteit/beschikbaarheid, intrusiviteit en structureren te meten. Twee
9-puntsschalen worden gebruikt voor responsiviteit en betrokkenheid van het
kind. In eerdere studies van de hoofdaanvrager bleen deze schalen zeer
bruikbaar bij jonge kinderen (Van Bakel & Riksen-Walraven, 2002a).
• Ontwikkeling kind.
The Ages & Stages Questionnaire (Bricker & Suquires, 2001) wordt afgenomen om
de ontwikkeling van het kind te bepalen op verschillende gebieden.
Met behulp van de BRIEF-P (Gioia et al., 2003) wordt inzicht verkregen in het
werkgeheugen, inhibitie en planning/organisatie van de kinderen.
Secundaire uitkomstmaten
De samenhang tussen de uitkomstmaten en verschillende mediatoren en moderatoren
zal binnen de groepen worden onderzocht.
Zie protocol voor beschrijving van de medierende en modererende variabelen met
bijbehorende meetinstrumenten.
Achtergrond van het onderzoek
In verschillende studies is een relatie gevonden tussen neonatale problematiek
en vroeggeboorte en een niet-optimale opvoeding. Vroeggeboorte zou een
risicofactor kunnen zijn voor zorgwekkende situaties in het eerste levensjaar.
Een van de verklaringen voor de gevonden relatie tussen vroeggeboorte en
negatieve ontwikkelingen in het eerste jaar zou een verstoring bij het tot
stand brengen van een band tussen ouder en kind kunnen zijn. Dit suggereert dat
door een slechte start en ernstige neonatale problematiek, een optimale
affectieve band tussen ouder en kind wordt verhinderd (Egeland & Vaughn, 1981).
De verstoring van een optimale ouder-kind band kan vervolgens weer leiden tot
problemen in de interactie tussen ouder en kind en tot allerlei negatieve
uitkomsten (zoals overmatig huilen, slaap- en eetproblematiek). Deze hypothese
is echter nog nooit empirisch onderzocht in een prospectieve studie. In
Nederland, met ongeveer 14.000 vroeggeboortes per jaar (< 37 weken), is meer
inzicht in dit proces noodzakelijk. Het doel van het huidige project is 1)
verder onderzoek naar het proces van binding tussen ouders en premature baby*s
en 2) onderzoek naar het effect van een kortdurende interventie
(Video-interactie begeleiding) bij prematuur geborenen met als doel de binding
tussen ouders en baby te bevorderen en negatieve ontwikkelingen te voorkomen.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek bestaat uit twee delen. In het eerste deel zal bekeken worden in
hoeverre een relatief eenvoudig te implementeren screeningsinstrument gebruikt
kan worden om ouders te identificeren met een verhoogd risico op problemen bij
het tot stand brengen van een goede band met hun prematuur geboren baby en op
een verhoogd risico voor negatieve ouder-kind interacties. In het tweede deel
van het onderzoek wordt de effectiviteit van Video Interactie Begeleiding voor
matig en ernstig premature kinderen geëvalueerd.
Onderzoeksopzet
In deze studie worden de ouders van een groep extreem premature kinderen, een
groep matig premature kinderen en een groep a term geboren kinderen gevolgd
vanaf de eerste dagen na de geboorte tot het moment dat het kind 6 en/of 24
maanden oud is. De groepen extreem en matig te vroeg geboren kinderen zullen
random in tweeën gesplitst worden, waarbij één deel van de groep VIB zal
krijgen in de eerste week na de bevalling, en de andere groep care as usual
(informatie over contactnames bij prematuren). Hierdoor is het mogelijk de
effectiviteit van Video feedback (VIB) te evalueren.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Als interventie zal Video Interactie Begeleiding (VIB) worden toegepast. De VIB sessies zullen plaatsvinden op de eerste of tweede dag na de geboorte, na drie dagen, en na een week. Er wordt voor elke sessie een video-opname gemaakt van een interactiemoment tussen ouders en kind. Een daartoe opgeleide VIB verpleegkundige of pedagogisch medewerker zal deze videofragmenten met de ouders bespreken. Daarbij wordt aan de ouders uitgelegd hoe zij het gedrag van hun kind moeten interpreteren. Er zal een gedetailleerd protocol hiervoor beschikbaar zijn voor degenen die de VIB gaan uitvoeren. In de controlegroep zullen wel video-opnamen gemaakt worden zoals ook in de interventiegroep, deze zullen echter niet met de ouders besproken worden door een VIB medewerker.
Inschatting van belasting en risico
Aan deelname aan het onderzoek zijn geen risico's verbonden. De belasting is
beperkt tot het maken van video-opnamen, het invullen van vragenlijsten en het
meewerken aan interviews. Wanneer deze belasting voor de ouders of het kind te
groot is, kan op elk moment de deelname aan het onderzoek gestopt worden zonder
dat dit consequenties heeft voor de verdere behandeling.
Indien tijdens het onderzoek naar voren zou komen dat nadere begeleiding
gewenst is door de ouders, wordt binnen het netwerk van de aan de studie
deelnemende instellingen en behandelaars gezocht naar passende begeleiding of
verwijzing.
Publiek
Postbus 90153
5000 LE Tilburg
NL
Wetenschappelijk
Postbus 90153
5000 LE Tilburg
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
I: geboorte voor 32 weken zwangerschapsduur,
II: geboorte tussen 32 en 37 weken zwangerschapsduur,
III: a terme geboorte na ten minste 37 weken zwangerschapsduur
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Aangeboren afwijkingen, druggebruik van de moeder, opname op de neonatale intensive care (behalve voor de extreem premature subgroep)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL24021.060.08 |
OMON | NL-OMON26296 |