Primair: Beoordeling van het behandeleffect van pasireotide s.c. op plasma glucose tijdens GTT aan het einde van de s.c. dosisescalatie fase.Secundair: Polsfrequentie, hematocriet, insuline, glucagon, GLP-1 en GIP secretie tijdens GTT aan het einde…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselaandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Plasma glucose tijdens GTT aan het einde van de s.c. dosisescalatie fase.
Secundaire uitkomstmaten
Polsfrequentie, hematocriet, insuline, glucagon, GLP-1 en GIP secretie tijdens
GTT aan het einde van de s.c. dosisescalatie , LAR en extensiefase, glucose
tijdens GTT aan het einde van de LAR en extensiefase, symptomen, kwaliteit van
leven, veiligheid, toxiciteit, PK.
Achtergrond van het onderzoek
Het dumpingsyndroom is een complicatie van slokdarm- en maagchirurgie, zoals
bariatrische of oncologische operaties. De schattingen lopen uiteen van 5-50%
van de patiënten. De operatie leidt tot een verminderde maagcapaciteit,
waardoor ere en snelle influx van voedsel in de dunne darm plaats vindt.
Hierdoor wordt een cascade van gebeurtenissen geluxeerd direct na tot ca. 3 uur
na een maaltijd. Door het verschijnen van hyperosmolair en onverteerd materiaal
in het duodenum wordt vocht aangetrokken vanuit het intravasculaire
compartiment met een vermindering van het circulerend vocht, tachycardie en,
een enkele keer, syncope. De vochtverschuiving naar het duodenum leidt ook tot
distensie van de dunne darm en darmkrampen. Gastroïntestinale (GI) hormonen
komen als een reactie op de snelle aanvoer van suikers naar de dunne darm op
ongecontroleerde wijze vrij. Dit leidt tot veranderingen in GI motiliteit en
secretie en tot hemodynamische effecten, zoals systemische hemoconcentratie en
hypotensie. Een hyperinsulinemie als reactie op een te snelle glucoseabsorptie
kan resulteren in hypoglycemie. De diagnose wordt bevestigd met een aangepaste
orale glucose tolerantietest (GTT) van 3 uur, waarbij vroege veranderingen in
hematocriet en polsfrequentie en later optreden van hypoglycemie worden
beoordeeld.
Het dumpingsyndroom kan een grote impact hebben op de kwaliteit van leven, mede
door het zeer strenge dieet dat gevolgd moet worden. Op dit moment zijn er geen
voor deze indicatie geregistreerde geneesmiddelen. Met de toevoeging van
voedseladditieven kan de GI passagetijd worden verlengd, maar uit studies
blijkt een lage therapietrouw door verdraagbaarheidsproblemen. Geneesmiddelen
die de glucoseopname vertragen zijn in de dagelijkse praktijk gebruikt. Kleine
studies wijzen op een verbeterde glucosetolerantie, een geringer vrijkomen van
GI hormonen en een lagere incidentie van hypoglycemie. Deze middelen werken
alleen tegen de late verschijnselen van het dumpingsyndroom en hebben
onaangename bijwerkingen.
Somatostatineanalogen (SSA) zijn niet geregistreerd voor de behandeling van het
dumpingsyndroom. Uit studies blijkt dat octreotide effectief zou kunnen zijn.
Octreotide vertraagt de maagontlediging. Verder remmen SSAs het vrijkomen van
insuline en andere GI hormonen sterk. Het onderdrukken van insuline en
secretine hormonen kan van bijzonder belang zijn bij het tegengaan van
hypoglycemie.
Pasireotide (SOM230) is een SSA met een uniek bindingsprofiel met een hogere
affiniteit voor menselijke somatostatinereceptoren dan de huidige SSAs.
Pasireotide onderdrukt de insulinesecretie en laat de gevoeligheid voor
insuline van de lever en de periferie ongemoeid. Voorts vermindert pasireotide
de incretinerespons direct na het gebruik van glucose tijdens de GTT tot 90-
120 minuten. Deze onderdrukking is naar verwachting sterker dan met octreotide.
De huidige studie is opgezet om de werkzaamheid, veiligheid en farmacokinetiek
van pasireotide te bestuderen bij patiënten met het dumpingsyndroom. De studie
begint met een dosisescalatie fase met subcutaan pasireotide (3 maal per dag),
gevolgd door een behandeling met pasireotide LAR. De LAR vorm is een
langwerkende vorm, die eens per 4 weken intramusculair toegediend wordt.
Doel van het onderzoek
Primair: Beoordeling van het behandeleffect van pasireotide s.c. op plasma
glucose tijdens GTT aan het einde van de s.c. dosisescalatie fase.
Secundair: Polsfrequentie, hematocriet, insuline, glucagon, GLP-1 en GIP
secretie tijdens GTT aan het einde van de s.c. dosisescalatie , LAR en
extensiefase, glucose tijdens GTT aan het einde van de LAR en extensiefase,
symptomen, kwaliteit van leven, veiligheid, toxiciteit, PK.
Onderzoeksopzet
Multicenter open-label, intra-patiënt dosisescalatie fase II onderzoek.
* Screening.
* Dosisescalatie fase (3 maanden) met een startdosering pasireotide van 3 dd 50
*g s.c., te verhogen met 3 dd 50 *g s.c. tot 3 dd 200 *g afhankelijk van GTT
resultaten.
* LAR fase (3 maanden) met pasireotide 1 maal per 4 weken LAR 10 of 20 mg,
afhankelijk van de laatste dosering in de s.c. dosisescalatie fase.
* LAR extensiefase (6 maanden), alle patiënten die baat hebben bij pasireotide
LAR behandeling. Dosis kan opgetitreerd worden tot een maximum van 60 mg,
afhankelijk van werkzaamheid.
In alle fasen kan de dosering omlaag worden getitreerd in geval van
veiligheidsproblemen.
Ca. 43 patiënten.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Behandeling met pasireotide s.c. en LAR.
Inschatting van belasting en risico
Risico: Bijwerkingen van studiemedicatie.
Belasting: Studieduur ca. 1 jaar. 19 bezoeken.
3 maanden 3 dd 1 subcutane injectie (1 ml), daarna eens per 4 weken i.m.
injectie (2 ml ???).
Elk bezoek: lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek (250 ml totaal).
GTT 16 keer. Duur ca. 3 uur, 7 bloedmonsters.
PK bloedmonsters (2,5 ml): 3 lange meetdagen (parallel met GTT) 7 monsters in
ca. 3 uur (en na eventuele dosisverhoging in de escalatiefase). Bij 13 bezoeken
1 monster.
Urineonderzoek 15 keer.
ECG 14 keer.
CT/MRI (indien maligniteit in het spel) bij screening
Vragenlijst kwaliteit van leven (2) en dumpingklachten (1) 18 keer. Invullen
kost ca. 15 minuten per keer.
Publiek
Raapopseweg 1
Arnhem 6824 DP
NL
Wetenschappelijk
Raapopseweg 1
Arnhem 6824 DP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannen en vrouwen * 18 jaar.
2. Maag of oesofagus bypass chirurgie, conform een van de volgende:
* Bariatrische chirurgie: > 6 maanden tevoren
* Chirurgie wegens oesofaguskanker: ziektevrij bij start van de studie
* Chirurgie wegens maagkanker: stadium 0 of I en ziektevrij bij start van de studie.
3. Gedocumenteerde diagnose dumpingsyndroom:
* Bekend met of aanwezige symptomen die verband houden met het dumpingsyndroom
en
* Bekend met hypoglycemiev(gedocumenteerd) volgens een van de volgende criteria:
plasma glucose < 2.8 mmol/l of plasma glucose < 3.3 mmol/l op 120, 150 of 180 min tijdens een GTT
4. * 1 glucosewaarde < 3.3 mmol/l op 120, 150 of 180 min tijdens de screenings GTT.
5. Patiënten met oesofaguskanker moeten een negatieve CT of MRI scan (hals, thorax en bovenbuik) hebben en een albumine * 3.5g/dl bij baseline.
6. Patiënten met maagkanker moeten een negatieve CT of MRI scan (gehele buik) hebben bij baseline.
7. Karnofsky Performance Status * 60.
7. Patiënten die een behandeling krijgen tegen het dumpingsyndroom moeten alle middelen gestopt hebben en een washout periode toestaan (zie protocol pag. 31sectie 5.2 voor details).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Bariatrische patiënten met een maagband.
2. Diabetes mellitus.
3. Eerder falen van somastatine analoog voor het dumpingsyndroom.
4. Washout periode nodig voor somatostatine analoog (zie protocol voor details).
5. Overgevoelig voor somastatine analoog
6. Anti-kanker therapie (zowel chemotherapie als radiotherapie)
7. Ongecontrolleerde ernstige ziekte (bijv. acute or chronische infectie, bekend met immunodeficientie incl. een positieve HIV test, levensbedreigende auto-immuum ziekte en ischemische afwijkingen)
8. Slechte lever-, nierfuncties
9. Slechte beenmergfuncties
10. Bekend met leverziekten zoals cirrhose, hepatitis B en C, aanwezigheid van HbsAg en /of anti-HCV
11. Bekend met alcohol misbruik en/of drug gebruik
12. Symptomatische cholelithiasis.
13. Abnormale stolling, chronisch gebruik van anticoagulantia.
14. Niet adequaat behandelde hypothyreoidie
15. Grote chirugische ingrepen < 1 maand voor start studie
16.. Primaire maligniteit in het laatste jaar voor start studie (of een ander maligniteit indien de patiënt maag en/of slokdarmkanker heeft). Voor zie protocol pag. 32.
17. QTF > 470 msec bij screening, bekend met syncope of plotselinge overlijden van familie met onbekende oorzaak, klinisch significante cardiale aritmieën, risico factoren die Torsades de Pointes kunnen veroorzaken zoals te laag kalium en magnesium, hartfalen, klinisch significante bradycardie, hoog gradig AV-blok, ziekten die QT-verlenging kunnen veroorzaken, bekend met een (familiare) QT syndroom en medicatie welke het QT interval kan verlengen.
18. Significante acute ziekten binnen 2 weken voor eerste toediening studiemedicatie
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | clinicaltrials.gov; registratienummer n.n.b. |
EudraCT | EUCTR2012-001534-34-NL |
CCMO | NL41005.042.12 |