Het onderzoek heeft als doel om 2 relatief nieuwe behandelvormen voor PTSS-patiënten met comorbiditeit ten gevolge van meervoudig en herhaald misbruik in de kindertijd te toetsen en te vergelijken met Imaginaire Exposure. De verwachting is dat deze…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Aandoening
comorbide depressie en persoonlijkheidsproblematiek
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De belangrijkste afhankelijke variabelen zijn:
De niet-angst emoties schuld, schaamte, boosheid en verdriet worden tot 4
composietmaten geconstrueerd die de
primaire uitkomstmaten zijn.
• Anger expression vragenlijst (AEV)
• State-Trait Anger Inventory (STAI-X)
• Schuld schaal (Kubany)
• Schaamte schaal ( Smucker)
• Verdriet /troost/ geluk schaal
Wat betreft angst : ernst van de PTSS & State Trait Anxiety inventory (STAI)
Secundaire uitkomstmaten
Additionele afhankelijke variabelen zijn:
(1) Ernst van de klachten die met PTSS na chronische interpersoonlijke trauma's
in de jeugd zijn geassocieerd:
(a) de ernst van de PTSS klachten, gemeten met de Clinician-administerd PTSD
scale (CAPS; Blake et al.,1995) en de
Post traumatic Diagnostic Scale (PDS; Foa, Cashman, Jaycox & Perry, 1997)
(b) ernst van depressieve klachten, gemeten met de Beck Depression Inventory
BDI-II; Beck, rush, Shaw & Emery,1979)
(c) emotieregulatieproblemen, gemeten met de Difficulties in Emotion Regulation
Scale (DERS; Gratz & Roemer, 2004)
(d) Self-image (Self-Ideal Discrepancy) (MSGO-revised, W. Van Beek, 2009)
(e) Brief Symptom Inventory (de Beurs)
(2) Variabelen die gerelateerd zijn aan het instandhouden van PTSS en waarvan
verwacht wordt dat zij door een
succesvolle behandeling verminderd worden:
(a) negatieve overtuigingen m.b.t. het trauma, gemeten met de Post Traumatic
Cognition Inventory (PTCI; van
Emmerik, Schoorl, Emmelkamp, & Kamphuis, 2006)
(3) Predictors:
• Dissociation trait (DIS-Q): Vanderlinden, van Dyck, Vandereycken, Vertommen
• Tonic immobility scale: Original version of Forsyth, Marx, Fuse, Heidt &
Gallup, 2000, Nederlandse vertaling; Van
Minnen & Hagenaars, 2009. 12 items on a 6 punt schaal met mogelijke reacties
gedurende een ervaring waarin patiënten
worden
gedwongen tot een ongewenste seksuele activiteit .
• HVR (heart rate variability)
• Persooonlijkheidstoornissen vragenlijst SCID-II
• Vragenlijst voor de therapeutische relatie: Working Alliance Inventory,
patient version (WAI-P)
• Questionnaire for therapists: Working Alliance Inventory, therapists version
(WAI-T)
Achtergrond van het onderzoek
Meta-analyses tonen aan dat Trauma-Focused Cognitieve Gedragstherapie ,
Imaginaire Exposure en Eye Movement
desensitization-reprocessing de meest effectieve psychologische behandelingen
zijn voor posttraumatische stress
stoornis (PTSS ) (Bisson, et al., 2007; Bradley, Greene, Russ, Dutra & Westen,
2005; Cloitre, 2009; Seidler & Wagner,
2006). Bij 40-70 % van de patiënten blijkt dat relatief korte behandelingen
(9-12 sessies van 90 minuten) tot forse
vermindering van PTSS symptomen leiden. Het gaat dan om een groep PTSS
patiënten die een eenmalig trauma hebben
meegemaakt. Er is tot op heden weinig onderzoek gedaan naar de toepassing van
deze protocollen bij PTSS als gevolg van herhaald en
langdurig interpersoonlijk misbruik in de kindertijd (bv. seksueel en/of fysiek
misbruik) binnen de directe leefomgeving.
De vraag doet zich tevens voor of "nieuwe" behandelvormen zoals Imaginaire
Rescripting en Body Focused Rescripting, die
meer actief ingrijpen op essentiële processen die een rol spelen bij het
ontstaan van PTSS zoals disfunctionele
basisschema*s en tonic immobility (TI) effectiever zijn dan een al langer
toegepaste behandelvorm als Imaginaire Exposure
(IE). In deze studie wordt daarom de effectiviteit van drie behandelingen voor
PTSS na chronisch interpersoonlijke trauma's in
de jeugd onderzocht , nl. (1) Imaginaire Exposure ,(2) Imaginaire Rescripting
en (3) Body Focused Rescripting.
Doel van het onderzoek
Het onderzoek heeft als doel om 2 relatief nieuwe behandelvormen voor
PTSS-patiënten met comorbiditeit ten gevolge van
meervoudig en herhaald misbruik in de kindertijd te toetsen en te vergelijken
met Imaginaire Exposure. De verwachting is dat
deze nieuwe behandelvormen zullen leiden tot een betere end-state functioneren,
minder dropout en een hogere waardering
voor uitvoerbaarheid van therapeuten. De verwachting is dat Body Focused
Rescripting superieur is aan Imaginaire
Rescripting.
Hypothesen behandelstudie (1): Effecten
1. We verwachten effecten van behandeling op de primaire uitkomstmaten in de
rangorde
IE < ImRes < BFRes, omdat:
• Bij de Rescripting therapieën niet alleen de angst wordt beïnvloed, maar ook
boosheid, schuld, schaamte en verdriet,
• omdat contextafhankelijkheid minder is (UCS revaluatie)
• omdat actief ingegrepen wordt op essentiële processen in ontstaan van PTSS,
zoals TI
• Body Focused Rescripting betere effecten heeft dan ImRes omdat ImRes zich in
eerste instantie richt op het expliciet
geheugen, terwijl men bij patiënten met TI en dissociatie mogelijk betere
resultaten verwacht als men zich richt op het
impliciet geheugen. De context van de UCS/UCR zou beter gerepresenteerd worden
als men de traumatische
gebeurtenis niet in vitro (imaginair) maar in vivo uitbeeldt. De nieuw
aangeleerde respons op de UCS-representatie is
niet direct gericht op het uiten van de geblokkeerde emotie (emotional
processing), maar eerst op het bewustworden
van sensoromotorische componenten (sensorimotor processing) zoals waarnemen van
zintuigelijke en fysiologische sensaties, van gefixeerde actietendensen en
defensieve lichaamshoudingen dus meer gericht op impliciet dan op
expliciet geheugen (Ogden, Minton & Pain, 2006).
2. Dropout. We verwachten dat in de IE conditie het drop out % hoger is dan in
de ImRes en BFRes omdat
laatstgenoemde behandelingen minder belast
3. Voorkeur van therapeuten. Verwacht wordt dat therapeuten de *nieuwe*
behandelingen beter uitvoerbaar vinden, en
minder belastendend voor de patiënt lijken te zijn.
Hypothese predictoren behandelsucces (2):
Er zal onderzoek worden gedaan naar predictoren van behandelsucces. De
hypotheses die getoetst worden
formuleren we op grond van de meest recente empirische bevindingen. Als
predictoren worden meegenomen: ernst as
II (borderline symptomen en vermijdende symptomen),TI (TI-zelfrapportage en TI-
als discrepantie tussen lage fysiologie en
subjectieve angst), dissociatie, alcohol-en medicatiegebruik, ernst van het
trauma, therapeutische relatie en HRV.
We verwachten dat de patiënten met een hoge TI en hoge dissociatiescore een
beter effect hebben op de ImRes
conditie en nog meer in de BFRes conditie dan de IE conditie. Bij de patiënten
met een lage TI en lage dissociatiescore
zal het verschil tussen de condities minder groot zijn.
Onderzoeksopzet
Deze studie is een (multi)center (diverse behandelprogramma's van PsyQ doen mee
(Den Haag, Rotterdam en Spijkenisse)
gerandomiseerde 3-groeps trial.
3 condities: IE, ImRes, BFRes. De wachttijd van 5 weken na includering vormt de
controlegroep. Patiënten worden at
random aan 1 van de 3 behandelingen toegewezen.
Twee sessies van 90 minuten per week gedurende 5 weken ; laatste 6 weken 1 keer
per week. Totaal 16 zittingen plus
2 keer per week huiswerk (max. 1 uur).
Duur behandeling 11 weken.
Huiswerk :
• IE/ImRes/BF Res: luisteren naar de tape van de zitting 2 keer per week
Exposure in vivo valt bij alle condities buiten het onderzoeksprotocol.
Per conditie 52 patiënten.
Meting 1 na includering, Meting 2 bij start behandeling, Meting 3 na 5 weken,
Meting 4 na 10 weken (beëindiging
therapie) en follow-up na 3 maanden (Meting 5) en 12 maanden (Meting 6). Bij
alle condities zal na afloop van het
onderzoeksprotocol een pauze van 3 maanden ingelast worden waarna beoordeeld
wordt of de therapie volgens TAU
(treatment as usual) vervolgd dient te worden. Tijdens de pauze zal de
behandelaar indien noodzakelijk telefonisch
bereikbaar zijn. Omdat verdere verbeteringen na beeïndiging van het protocol
verwacht worden, is een pauze van 3
maanden bij vergelijkbare RCT*s noodzakelijk.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Reguliere protocollaire interventies die al langer in de GGZ toegepast worden maar echter niet in RCT onderzocht zijn .
Inschatting van belasting en risico
In alle condities krijgen deelnemers een bona fide- behandeling voor PTSS. De
inhoud, intensiteit en duur van de
behandeling is vergelijkbaar met de gewone klinische behandeling van deze groep
binnen PsyQ Haaglanden,
Rotterdam en Spijkenisse en andere behandelprogramma's Psychotrauma van PsyQ.
Om de effecten van de
behandelingen te onderzoeken, zullen de deelnemers een aantal vragenlijsten
invullen en deelnemen aan klinische
interviews, voor de behandeling, na de eerste fase van de behandeling, na de
behandeling, 3 en 12 maanden na
afloop van de behandeling. Het nut van deelname aan deze studie bestaat voor de
patiënten in het feit dat zij een bona
fide behandeling voor hun klachten krijgen en dat deze behandeling door ervaren
therapeuten gegeven wordt die
binnen de studie extra-supervisie ontvangen. Op een algemeen nivo onderzoekt
deze studie een klinisch heel
relevante vraagstelling die tot nu toe nog niet voldoende onderzocht is. De
studie heeft daarom potentieel om een
belangrijke bijdrage te leveren aan de kennis m.b.t. behandeling van PTSS als
gevolg van interpersoonlijk geweld in de
kindertijd.
Publiek
Carel Reinierszkade 197
Den Haag 2593 HR
NL
Wetenschappelijk
Carel Reinierszkade 197
Den Haag 2593 HR
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Deelnemer voldoet aan DSM- IV criteria voor PTSS
2. Deelnemer heeft herhaaldelijk en ook chronisch interpersoonlijke trauma's ervaren terwijl hij/zij nog niet 16 jaar oud was (bv. seksueel en fysiek misbruik).
3. Leeftijd tenminste 18 jaar.
4. Deelnemer spreekt en begrijpt Nederlands voldoende om aan de behandeling van het onderzoek deel te nemen.
5. Deelnemers die voorgeschreven antidepressiva gebruiken moeten voor tenminste 2 weken voor begin van de behandeling op een stabiele dosering zijn en tijdens de studie op deze dosering blijven.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Psychiatrische problemen die met deelname aan het onderzoek zouden kunnen interfereren of die eenntensieve behandeling noodzakelijk maken, zoals dementie, psychotische klachten, depressie met suïcidale idee vorming, full-blown borderline persoonlijkheidsstoornis, middelen afhankelijkheid, dissociatieve identiteitsstoornis
2. Gebruik van tranquilizers
3. Op as IV geen vaste verblijfplaats, forse financiële problemen, geen enkele steunfiguur, problemen met justitie, actueel misbruik.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL40781.018.12 |