In 2005 is in het Atrium Medisch Centrum Heerlen gestart met onderzoek naar een nieuwe diagnostische test bij patiënten met prostaatcarcinoom. Dit betreft een flowcytometrische test waarbij het PSA wordt gemeten in geactiveerde monocyten, de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Is het aantonen van imPSA een meer specifieke en sensitieve methode om
prostaatkanker te detecteren?
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing.
Achtergrond van het onderzoek
Prostaatcarcinoom is, naast longcarcinoom, de meest voorkomende vorm van kanker
bij mannen. Het prostaatcarcinoom heeft in Nederland een incidentie van
ongeveer 6,61 op de 1.000 mannen per jaar (NKR 2007). Dit betekent dat in
Nederland jaarlijks meer dan 9800 nieuwe patiënten met prostaatcarcinoom worden
gediagnosticeerd.
Steeds vaker wordt de diagnose van een gelokaliseerd prostaatcarcinoom gesteld,
mogelijk verband houdend met het bijna algemeen toegepaste onderzoek naar de
prostaatspecifieke merkstof PSA (prostaat specifiek antigeen) in het serum. PSA
is een eiwit dat normaal in geringe mate in het bloed aanwezig is en gevormd
wordt door de, zowel normale als afwijkende, prostaat. Er wordt verondersteld
dat deze marker een maat is voor de activiteit van bepaalde delen van het
prostaatweefsel. Het blijkt echter dat niet bij alle vormen van
prostaatcarcinoom het PSA verhoogd is, maar dat ook niet iedere verhoging
gepaard gaat met kanker. Ook is bekend dat met het stijgen van de leeftijd van
de man het PSA-gehalte in het bloed kan stijgen zonder dat er afwijkingen aan
de prostaat worden gevonden. Het PSA kan ook verhoogd zijn bij prostatitis en
BPH (benigne prostaat hyperplasie). Dit maakt het PSA tot een weinig
specifieke marker voor prostaatcarcinoom. Bij verhoogde PSA-waarde (> 4 µg/l)
in het serum worden er prostaatbiopten afgenomen voor nader histologisch
onderzoek. Dit is veelal een belastend en pijnlijk onderzoek voor de patiënt.
Het blijkt echter dat bij bijna 75% van de mannen met een PSA-waarde tussen
4-10 µg/l geen tumorweefsel gevonden wordt in de afgenomen biopten, waardoor
dientengevolge regelmatig een herhaling van de biopsie plaatsvindt.
Doel van het onderzoek
In 2005 is in het Atrium Medisch Centrum Heerlen gestart met onderzoek naar een
nieuwe diagnostische test bij patiënten met prostaatcarcinoom. Dit betreft een
flowcytometrische test waarbij het PSA wordt gemeten in geactiveerde monocyten,
de zogenaamde macrofagen. Deze macrofagen zijn in staat bij de juiste
omgevingsfactoren en -signalen uit de bloedbaan te treden en zich in de
nabijheid of zelfs in tumoraal weefsel te begeven. Na vervulling van hun taak,
het fagocyteren van debris en eventueel opruimen van tumorweefsel, keren deze
macrofagen terug in de bloedbaan.
Met de nieuwe bloedtest is men in staat om het in de cel aanwezige
tumormerkstof-gehalte in geactiveerde macrofagen (imPSA; intracellulair
macrofaag prostaat specifiek antigeen) in het perifere bloed van een patiënt te
meten. Uit een pilot-studie bleek dat men met deze test zelfs een onderscheid
kon maken tussen een BPH en prostaatcarcinoom.
In de afgelopen jaren is veel energie gestoken om deze techniek te verbeteren.
Dit is de reden waarom in deze participatie dit onderzoek herhaald gaat worden.
Hierbij wordt bij mannen, die met prostaatklachten op de polikliniek Urologie
komen, bloed afgenomen wat middels flowcytometrie onderzocht wordt op de
aanwezigheid van imPSA.
Doelstelling:
Het bestuderen en evalueren of het flowcytometrisch aantonen van PSA in
geactiveerde macrofagen in bloed van patiënten een meer specifieke en
sensitieve marker is voor prostaatcarcinoom dan het conventionele serum totaal
PSA.
Onderzoeksopzet
Er zal van elke patiënt 6 ml bloed in een EDTA-buis afgenomen worden. Hieruit
zullen middels immunochemische labeling de mononucleaire cellen geïsoleerd
worden, welke daarna verder onderzocht worden met monoclonaal antilichamen
tegen CD14 en CD16 volgens een standaard protocol. Hierna zal een deel van elk
monster intracellulair gekleurd worden met een PSA antilichaam. Tenslotte
worden deze monsters middels flowcytometrie geanalyseerd.
De bloedafname zal verricht worden door de wesp-student/semi-arts die aan deze
studie werkt.
De statistische analyse zal gebeuren met behulp van het statistische software
programma SPSS/GraphPad Prism/Excell.
Inschatting van belasting en risico
Binnen het onderzoek wordt bloed afgenomen. Hierbij kan in een zeer
uitzonderlijk geval een SAE optreden. De SAE*s die eventueel zouden kunnen
optreden zijn dat de patiënt na venapunctie een flebitis oploopt of een
(minimale) veneuze (na)bloeding. In het ergste en hoogst uitzonderlijke geval
raakt een pateint in shock. Alleen een geval van shock valt onder de
SAE-richtlijnen van de CCMO.
Publiek
Henri Dunantstraat 5, Postbus 4446
6401 CX
NL
Wetenschappelijk
Henri Dunantstraat 5, Postbus 4446
6401 CX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
-Alle mannen die in de stageperiode de polikliniek Urologie van het AMC te Heerlen bezoeken; zowel met prostaatklachten als met andere klachten voor de vorming van de controle-groep.
- én waarbij een prostaatnaaldbioptie werd uitgevoerd (voor histopathologisch onderzoek)
-Ondertekend informed consent
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Patiënten met bewezen prostaatpathologie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL39773.096.12 |