De primaire doelstelling is om te beoordelen of de toevoeging van een LABA aan een ICS (FSC)-therapie non-inferieur is wat betreft het risico op ernstige aan astma gerelateerde gebeurtenissen (aan astma gerelateerde ziekenhuisopnamen, endotracheale…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Luchtwegaandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire veiligheidseindpunt is het aantal proefpersonen dat een
gebeurtenis meemaakt in het samengestelde eindpunt van ernstige aan astma
gerelateerde gevolgen (ziekenhuisopnamen, endotracheale intubaties of
overlijdensgevallen) tijdens de 6 maanden durende behandelingsperiode.
Het primaire werkzaamheidseindpunt is astma-exacerbatie (gedefinieerd als een
verslechtering van de astma die het gebruik van systemische corticosteroïden
gedurende minstens 3 dagen of een enkele depotcorticosteroïdeninjectie
vereist).
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire veiligheidseindpunten zijn aan astma gerelateerde ziekenhuisopnamen,
endotracheale intubaties en overlijdensgevallen, en terugtrekkingen uit de
onderzoeksbehandeling vanwege astma-exacerbatie.
Secundaire werkzaamheidseindpunten zijn dagen zonder noodgebruik en
astmacontroledagen.
Achtergrond van het onderzoek
Veiligheidsbevindingen uit onderzoeken van volwassenen met astma, die
langwerkende bèta2-agonisten (LABA's) in enkelvoudige inhalators gebruiken,
zijn in verband gebracht met een verhoogd risico op zeldzame gebeurtenissen met
betrekking tot de ademhaling, waaronder aan astma gerelateerd overlijden en
intubatie [Nelson, 2006; Castle, 1993]. Deze onderzoeken van volwassenen
suggereren dat het verhoogde risico voornamelijk was gekoppeld aan
proefpersonen die geen geïnhaleerde corticosteroïden (ICS's) ontvingen of die
ontoereikende ICS-doses ontvingen. De gegevens zijn echter ontoereikend om aan
te tonen dat de toevoeging van een ICS aan een LABA het risico vermindert dat
in onderzoeken van LABA's is ontdekt. In een onderzoek van formoterol in
kinderen jonger dan 12 jaar, waarbij het gelijktijdige ICS-gebruik hoog maar
niet verplicht was, werd het gebruik van LABA's in verband gebracht met een
verhoogd risico op een aan astma gerelateerde ziekenhuisopname [Bensch, 2002].
Om die reden werd het Amerikaanse productlabel gewijzigd om de zorgen te uiten
met betrekking tot de veiligheid van patiënten die met LABA-medicijnen zijn
behandeld.
Hoewel het veiligheidsprofiel van salmeterol, die in een vaste dosiscombinatie
met fluticasonpropionaat (FP) wordt gebruikt, geen verband met deze zelfde
risico's bij volwassenen, adolescenten of kinderen heeft aangetoond, ondanks
een uitgebreide studie van klinische onderzoeken en het wereldwijde gebruik
[GlaxoSmithKline Briefing Information, 2008], gaat het publieke
gezondheidsdebat door over de vraag of het veiligheidsprofiel van medicijnen
die in een vaste combinatie worden ingenomen, in afwezigheid van een groot,
goed ontworpen, gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (RCT), voldoende is
vastgelegd om het optreden van deze zeldzame gebeurtenissen te kunnen
beoordelen.
Om de veiligheid van salmeterol in combinatie met FP te kunnen beoordelen, zal
in dit gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek een geïnhaleerde
FP/salmeterol-combinatie (FSC) worden vergeleken met geïnhaleerde FP via het
samengestelde eindpunt van ernstige aan astma gerelateerde gevolgen
(ziekenhuisopnamen, endotracheale intubaties of overlijdensgevallen). Daarnaast
worden gegevens over de werkzaamheid verzameld voor zowel geïnhaleerde FSC als
FP.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling is om te beoordelen of de toevoeging van een LABA aan
een ICS (FSC)-therapie non-inferieur is wat betreft het risico op ernstige aan
astma gerelateerde gebeurtenissen (aan astma gerelateerde ziekenhuisopnamen,
endotracheale intubaties en overlijdensgevallen) in vergelijking met alleen ICS
(FP) in pediatrische proefpersonen (leeftijd 4-11 jaar) met persistente astma.
Om te kunnen spreken over non-inferioriteit, moet het relatieve risico op
ernstige aan astma gerelateerde gebeurtenissen die zijn gekoppeld aan LABA plus
ICS in vergelijking met alleen ICS, minder zijn dan 2,7 (een 2,7-voudige
toename) op basis van de bovengrens van het confidentie-interval (CI) van 95%
met betrekking tot de schatting van het relatieve risico.
Aanvullende veiligheidsmaatregelen zijn terugtrekkingen uit de
onderzoeksbehandeling vanwege astma-exacerbatie, ongunstige gebeurtenissen die
leiden tot terugtrekking uit de onderzoeksbehandeling, groeisnelheid en Serious
Adverse Events (SAE's).
Een secundaire doelstelling van het onderzoek is om te beoordelen of de
toevoeging van LABA aan ICS-therapie (FSC) superieur is aan alleen ICS-therapie
(FP) wat betreft metingen van de werkzaamheid in pediatrische proefpersonen
(leeftijd 4-11 jaar) met persistente astma. De primaire maatstaf van de
werkzaamheid is het optreden van een ernstige astma-exacerbatie. Om te kunnen
spreken over superioriteit, moet het relatieve risico op een astma-exacerbatie
in verband met LABA plus ICS in vergelijking met alleen ICS minder dan 1,0
(overeenstemming) zijn, op basis van de bovengrens van het confidentie-interval
(CI) van 95% met betrekking tot de schatting van het relatieve risico.
Aanvullende werzaamheidsmaatregelen zijn noodgebruik van albuterol/salbutamol,
astmasymptomen, ongepland gebruik van aan astma gerelateerde gezondheidszorg,
productiviteit en de Childhood Asthma Control Test.
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is een multicenter-, gerandomiseerd, gestratificeerd,
dubbelblind, parallelgroep, 6-maanden durend onderzoek van pediatrische
proefpersonen met persistente astma. Het onderzoek randomiseert circa 6200
proefpersonen die evenredig zijn vertegenwoordigd in de leeftijdsgroepen van 4
tot 11 jaar.
Potentiële proefpersonen worden gescreend tijdens Bezoek 1 om te bepalen of ze
in aanmerking komen. Tijdens Bezoek 2 worden de proefpersonen gerandomiseerd
voor een 6 maanden durende, dubbelblinde behandeling met enerzijds FSC 100/50
mcg of FP 100 mcg of anderzijds FSC 250/50 mcg of FP 250 mcg op basis van hun
astmacontrolestatus die is vastgesteld door een beoordeling van de Childhood
Asthma Control Test, het aantal exacerbaties in het voorgaande jaar en hun
eerdere gebruik van astmamedicatie. Proefpersonen komen weer naar de kliniek na
2 weken (Bezoek 3), 2 maanden (Bezoek 4), 4 maanden (Bezoek 5) en 6 maanden
(Bezoek 6). Alle proefpersonen krijgen albuterol/salbutamol (kortwerkende bèta2-
agonist) voor een snelle verlichting van astmasymptomen en worden geïnstrueerd
over hoe en wanneer dit middel wordt toegediend. Tijdens de dubbelblinde
behandelingsperiode bellen proefpersonen/verzorgers dagelijks met een IVRS
(Interactive Voice Response System) en worden de volgende gegevens van
proefpersonen vastgelegd: score van astmasymptomen, het noodgebruik van
albuterol/salbutamol (anders dan een preventieve behandeling), nachtelijk
ontwaken vanwege astma, en of er werk (verzorger) of school/dagopvang
(proefpersoon) is gemist vanwege astma. Er wordt door de onderzoekslocatie
telefonisch contact met de proefpersonen opgenomen na 1, 3 en 5 maanden
post-randomisatie om de astmastatus te controleren en vragen met betrekking tot
de onderzoeksresultaten te stellen.
Proefpersonen krijgen een telefonisch follow-upgesprek om vragen over SAE's te
beantwoorden. Dit gebeurt ongeveer 1 week na het bezoek vanwege het einde van
de behandeling/de voortijdige terugtrekking voor zowel de proefpersonen die de
6 maanden durende, dubbelblinde onderzoeksbehandeling hebben voltooid als de
proefpersonen die hun onderzoeksbehandeling voortijdig hebben beëindigd voordat
ze de 6 maanden durende behandelingsperiode hadden voltooid (voortijdig
teruggetrokken uit onderzoeksbehandeling). Alle gerandomiseerde proefpersonen
worden gevolgd voor de duur van de beoogde onderzoeksperiode (d.w.z. 6
opeenvolgende maanden na de randomisatie) voor de primaire resultaten van het
onderzoek (d.w.z. ernstige aan astma gerelateerde gevolgen [ziekenhuisopname,
endotracheale intubatie of overlijdensgeval]).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen nemen twee maal daags een puf tijdens de behandelperiode van een van de doseringen (FP 100mcg, FP 250 mgc, FSC 100/50mcg of FSC 250/50 mcg)
Inschatting van belasting en risico
De meest voorkomende bijwerkingen bij het gebruik van seretide of flixotide
zijn:
•mond- en keelirritatie
•schimmelinfectie in de mond en keel
•heesheid en stemveranderingen
•hoofdpijn
•infectie van de bovenste luchtwegen (verkoudheid).
Minder waarschijnlijke bijwerkingen die zich kunnen voordoen bij het gebruik
van seretide zijn:
•spierpijn
•maagklachten
•vermoeidheid
•verstopte neus
•koorts.
In zeldzame gevallen kan seretide of flixotide ook mogelijk ernstige
bijwerkingen veroorzaken zoals:
•ernstige allergische reacties
•plotselinge ademhalingsproblemen onmiddellijk na de inname van seretide of
flixotide
•verminderde bijnierfunctie
•verzwakt immuunsysteem en verhoogde kans op infectie
•oogproblemen.
Bijkomende mogelijk ernstige bijwerkingen die zelden optreden bij patiënten die
seretide gebruiken, zijn:
•snelle en onregelmatige hartslag
•pijn op de borst
•rillingen of nervositeit
Als proefpersonen reeds seretide gebruikte vóór jun deelname aan deze studie en
worden toegewezen aan het
gebruiken van flixotide gedurende de studie, is er mogelijk een risico op
verlies van astmacontrole indien zij voordeel
ondervonden hebben van het aanvullende geneesmiddel (d.w.z. salmeterol).
Seretide en flixotide mogen niet worden gebruikt bij mensen met ernstige
melkeiwitallergieën.
SALBUTAMOL
De meest voorkomende bijwerkingen bij het gebruik van salbutamol zijn:
•snelle hartslag
•een nerveus gevoel.
Minder waarschijnlijke bijwerkingen die men kan ondervinden van salbutamol zijn:
•droge mond en droge of zere keel
•hoesten
•een duizelig gevoel
•slaapproblemen
•ademhalingsproblemen
•spierpijn of krampen
•uitslag, jeuk of zwelling
•hoofdpijn
•maagproblemen.
In zeldzame gevallen kan salbutamol mogelijk ernstige bijwerkingen veroorzaken
zoals:
•plotselinge ademhalingsproblemen onmiddellijk na gebruik van salbutamol
•ernstige allergische reacties.
Publiek
Iron Bridge Road
UB11 1BU
GB
Wetenschappelijk
Iron Bridge Road
UB11 1BU
GB
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Informatie- en toestemmingsformulier
• De wettelijke vertegenwoordiger van de proefpersoon moet schriftelijk toestemming kunnen en willen geven dat de proefpersoon aan het onderzoek mag deelnemen.
Indien van toepassing moet de proefpersoon, conform lokale vereisten, toestemming kunnen en willen geven om aan het onderzoek deel te nemen.
• De proefpersoon en zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger begrijpen dat het onderzoek vereist dat zij poliklinisch worden behandeld.
• De proefpersoon en zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger begrijpen dat zij zich moeten houden aan de onderzoeksmedicatie en onderzoeksbeoordelingen, inclusief het vastleggen van symptoomscores en het noodgebruik van albuterol/salbutamol, het bijwonen van geplande onderzoeksbezoeken, en het bereikbaar zijn via de telefoon.
2. Leeftijd: 4-11 jaar oud bij Bezoek 1
3. Geslacht: man of geschikte vrouw
Vrouwelijke proefpersonen mogen niet deelnemen als zij zwanger zijn, borstvoeding geven of van plan zijn om zwanger te worden tijdens de deelname aan het onderzoek. Alle vrouwen die kinderen kunnen krijgen, moeten voorafgaand aan de randomisatie een negatief resultaat op een urinezwangerschapstest hebben behaald om in het onderzoek te kunnen blijven. Vrouwen die tijdens het verloop van het onderzoek zwanger worden, mogen niet meer meedoen en het resultaat van de zwangerschap wordt gevolgd (zie sectie 6.2.5)
Vrouwen die kinderen kunnen krijgen zijn:
• Vrouwen die, ongeacht hun leeftijd, werkende ovaria hebben en geen gedocumenteerde beschadiging van de oviduct- of uterusfunctie hebben die steriliteit kan veroorzaken.
• Deze categorie omvat jonge vrouwen die begonnen zijn met menstrueren, vrouwen met oligomenorroe en vrouwen die perimenopauzaal zijn.
4. Astmadiagnose: astma, zoals gedefinieerd in de regionale astmarichtlijnen (zoals NIH, GINA, enzovoort), minstens 6 maanden voorafgaand aan Bezoek 1.
Astma is gedefinieerd als een chronische, met ontstekingen gepaard gaande aandoening die in verband wordt gebracht met hypergevoeligheid van de luchtwegen en een reversibele obstructie van de luchtwegen die leiden tot recurrente episoden van piepend ademhalen, hijgen, benauwdheid op de borst en hoesten.
Als de proefpersoon niet bekend is bij de onderzoekslocatie, moet de proefpersoon/vertegenwoordiger zelf een rapport indienen over de astmadiagnose van een arts en moet de onderzoeker dit op basis van een beoordeling van de medische historie bevestigen en aan de proefpersoon/vertegenwoordiger melden.
5. Moet, indien nodig, in staat zijn om vragen te beantwoorden met betrekking tot astmacontrole (met de hulp van zijn/haar ouders [vertegenwoordigers]) en moet een inhalator met doseermeting en DISKUS effectief kunnen gebruiken.
6. In landen waar het productlabel een waarschuwing bevat met betrekking tot ernstige waterpokkeninfecties in patiënten die corticosteroïden gebruiken (raadpleeg de lokale productlabels voor varicellavaccin, ADVAIR DISKUS en FLOVENT DISKUS) en/of varicella-immunisatie wordt aangeraden voor de leeftijdsgroep, moet de proefpersoon een historie van klinische varicella-infectie hebben of de ontvanger van een varicellavaccin zijn voordat hij/zij onderzoeksmedicijnen kan ontvangen. In die landen moeten proefpersonen zonder een historie van klinische varicellaziekte, voorafgaand aan de randomisatie, een varicellavaccin ontvangen en de standaardrichtlijnen volgen met betrekking tot de timing van een tweede dosis, indien dit is aangegeven.
7. Proefpersoon moet een historie hebben van ten minste één (zelf gerapporteerd door proefpersoon/vertegenwoordiger) behandeling met systemische corticosteroïden [3 of meer dagen orale corticosteroïden (OCS) of een equivalente depotcorticosteroïdeninjectie] voor een astma-exacerbatie binnen de voorgaande 12 maanden, exclusief de 4 weken die onmiddellijk voorafgingen aan Bezoek 1 (zie sectie 4.3, Exclusiecriterium 7).
8. Moet momenteel worden behandeld voor astma en er mag geen wijziging hebben plaatsgevonden in de astmatherapie in de laatste 4 weken voor Bezoek 1 en
Proefpersonen moeten, voorafgaand aan het onderzoek, voldoen aan een van de volgende criteria met betrekking tot de astmamedicatie, het beschadigingsdomein (Childhood Asthma Control Test) en het risicodomein (astma-exacerbaties) om voor deelname in aanmerking te komen (Tabel 1).
• Proefpersonen alleen op SABA, LTRA, theofylline, of cromolyn als monotherapie en met een score van *19 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die 2 of meer astma-exacerbaties in het voorgaande jaar hebben gehad, of
• Proefpersonen op een monotherapie met een lage ICS-dosis en met een score van *20 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die 2 of meer astma-exacerbaties in het voorgaande jaar hebben gehad, of
• Proefpersonen op een monotherapie met een lage ICS-dosis en met een score van *19 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die ten minste 1 astma-exacerbatie in het voorgaande jaar hebben gehad, of
• Proefpersonen op een therapie met een lage ICS-dosis en een of meer adjunctieve therapieën (LABA, LTRA of theofylline) en met een score van *20 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die ten minste 1 astma-exacerbatie in het voorgaande jaar hebben gehad, of
• Proefpersonen op een therapie met een lage ICS-dosis en een of meer adjunctieve therapieën (LABA, LTRA of theofylline) en met een score van *19 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die ten minste 1 astma-exacerbatie in het voorgaande jaar hebben gehad, of
• Proefpersonen op een monotherapie met een gemiddelde ICS-dosis en met een score van *20 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die ten minste 1 astma-exacerbatie in het voorgaande jaar hebben gehad, of
• Proefpersonen op een monotherapie met een gemiddelde ICS-dosis en met een score van *19 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die ten minste 1 astma-exacerbatie in het voorgaande jaar hebben gehad, of
• Proefpersonen op een therapie met een gemiddelde ICS-dosis en een of meer adjunctieve therapieën (LABA, LTRA of theofylline) en met een score van *20 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 en die slechts 1 astma-exacerbatie in het voorgaande jaar hebben gehad.
Opmerking:
• Proefpersonen die alleen SABA, LTRA, theofylline of cromolyn als monotherapie ontvangen en met een score van >=20 op de Childhood Asthma Control Test komen niet in aanmerking.
• Proefpersonen die een therapie met een gemiddelde ICS-dosis en een of meer adjunctieve therapieën (LABA, LTRA of theofylline) ontvangen, en met een score van <=19 op de Childhood Asthma Control Test tijdens Bezoek 1 komen niet in aanmerking.
• Om in aanmerking te komen, moeten proefpersonen geen tekenen van onstabiele astma vertonen, zoals is beschreven in sectie 4.30, Exclusiecriterium 2.
• Proefpersonen die momenteel een hoge ICS-dosis of een hoge ICS/LABA-dosis krijgen, komen niet in aanmerking voor het onderzoek (sectie 4.3 Exclusiecriterium 3).
• Proefpersonen die een astma-exacerbatie binnen 4 weken van Bezoek 1 of meer dan 4 astma-exacerbaties in de laatste 12 maanden voor Bezoek 1 hadden, komen niet in aanmerking (sectie 4.3, Exclusiecriterium 7).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Historie van levensbedreigende astma: gedefinieerd voor dit protocol als een astma-episode waarvoor intubatie was vereist, hypercapnie waarvoor niet-invasieve ademhalingsondersteuning is vereist, ademstilstand, hypoxische aanvallen of aan astma gerelateerde syncopale episode(n).
2. Onstabiele astma tijdens Bezoek 1. Tekenen van onstabiele astma zijn:
• Dagelijks gebruik van > 4 pufjes albuterol/salbutamol (anders dan een preventieve behandeling), >=8 pufjes albuterol/salbutamol gedurende 2 of meer opeenvolgende perioden van 24 uur in de 7 dagen voorafgaand aan Bezoek 1,
• >=2 keer nachtelijk ontwaken vanwege astmasymptomen in de 7 dagen voorafgaand aan Bezoek 1, of
• Geheimhouding door onderzoeker (de reden moet worden vastgelegd in de brondocumenten).
3. Proefpersonen die momenteel een therapie met een hoge ICS- of ICS/LABA-dosis ontvangen om astmasymptomen te behandelen.
4. Gelijktijdige ademhalingsziekte: actueel bewijs van longontsteking, pneumothorax, atelectase, longfibrose, allergische bronchopulmonale aspergillose, cystische fibrose, bronchopulmonale dysplasie, of andere ernstige ademhalingsafwijkingen dan astma.
5. Infectie van de luchtwegen: bacteriële of virale infectie van de bovenste of onderste luchtwegen, sinussen of middenoor (gedocumenteerde kweek of vermoeden) die niet is opgelost tijdens Bezoek 1 en die volgens de onderzoeker naar verwachting gevolgen zal hebben voor de astmastatus van de proefpersoon of voor het vermogen van de proefpersoon om aan het onderzoek deel te nemen.
6. Proefpersonen met astma die alleen door inspanning wordt veroorzaakt, mogen niet aan dit onderzoek deelnemen.
7. Astma-exacerbatie: een astma-exacerbatie die systemische (tabletten, suspensie of injectie) corticosteroïden vereist binnen 4 weken van Bezoek 1 of meer dan 4 afzonderlijke exacerbaties in de laatste 12 maanden voor Bezoek 1.
Dit geldt ook voor astma-exacerbaties die veroorzaakt zijn doordat de proefpersoon zich niet voldoende aan de astmamedicatie heeft gehouden.
Elke astma-exacerbatie moet >7 dagen geleden zijn van het moment waarop de OCS werd stopgezet, om als een afzonderlijke gebeurtenis te worden beschouwd.
8. Ziekenhuisopname wegens astma: ziekenhuisopname wegens astma binnen 4 weken van Bezoek 1 of meer dan 2 ziekenhuisopnamen (gedefinieerd als een opname met overnachting) wegens astma in de laatste 12 maanden voor Bezoek 1. Elke ziekenhuisopname moet >7 dagen van een eerdere ziekenhuisopname geleden zijn om als een afzonderlijke gebeurtenis te
9. worden beschouwd (Bezoeken aan de spoedpoli van <24 uur lang worden niet als
10. ziekenhuisopnamen beschouwd).
11. Ander actueel bewijs van klinisch significante ongecontroleerde ziekten/aandoeningen van een lichaam of orgaansysteem. Uitgesloten ziekten/aandoeningen zijn onder andere:;Ongecontroleerde hypertensie1 Ongecontroleerde hematologische, hepatische, neurologische of renale ziekte
Ongecontroleerde gastro-oesofageale refluxziekte Immunologisch gecompromitteerd
Hartritmestoornissen Tuberculose (actueel of onbehandeld)2
Congestief hartfalen Ziekte van Cushing
Coronaire slagaderziekte Ziekte van Addison
Actuele maligniteit Ongecontroleerde eosinofiele oesofagitis
Ongecontroleerde diabetes mellitus Ongecontroleerde schildklieraandoening
1. Twee of meer metingen met systolische of diastolische bloeddruk boven de referentiewaarde van het 95%-percentiel voor de lengte en het gewicht van de proefpersoon
2. Proefpersonen met een historie van tuberculose-infectie die een anti-tuberculosebehandeling hebben gehad, kunnen aan het onderzoek deelnemen mits er geen klinische verdenking op een actieve of recurrente ziekte bestaat.;Significant wordt gedefinieerd als elke ziekte/aandoening die volgens de onderzoeker de veiligheid van de proefpersoon in gevaar zou brengen wanneer deze aan het onderzoek deelneemt, of die de interpretatie van de onderzoeksresultaten negatief zou kunnen beïnvloeden wanneer de ziekte/aandoening tijdens het onderzoek zou exacerberen.
12. Een neurologische of psychiatrische ziekte of een historie van drugs- of alcoholmisbruik (van een proefpersoon of zijn/haar vertegenwoordiger) die volgens de onderzoeker de voltooiing van de protocolvereisten door de proefpersoon kan verstoren, is een reden om de proefpersoon van deelname aan het onderzoek uit te sluiten.
13. Onderzoeksmedicatie: een proefpersoon mag niet hebben deelgenomen aan een interventioneel onderzoek of mag geen onderzoeksmedicijnen voor geen enkele ziektetoestand hebben gebruikt binnen 30 dagen voorafgaand aan Bezoek 1.
14. Medicijnenallergie: elke ongunstige reactie, inclusief onmiddellijke of vertraagde hypersensitiviteit, op elke bèta2-agonist, elk sympathomimetisch medicijn of elke intranasale, geïnhaleerde of systemische corticosteroïdentherapie, of elk vehikel dat deze medicatie bevat.
15. Ernstige hypersensitiviteit voor koemelkproteïnen. Elke onmiddellijke hypersensitieve reactie, zoals urticaria, angio-oedeem, huiduitslag, of bronchospasmen, op melkproteïnen.
16. Concomiterende medicatie: toediening van voorgeschreven of over-the-counter medicijnen die het astmaverloop significant zouden beïnvloeden of die zouden reageren op sympathomimetische amines, zoals: anti-IgE (omalizumab), anticonvulsanten (barbituraten, hydantoïnes, carbamazepine); polycyclische antidepressiva, bèta-adrenerge blokkers; fenothiazines, monoamine-oxidaseremmers (MAO) of diuretica.
17. Potente cytochroom P450 3A4-remmers (CYP3A4): Een proefpersoon komt niet in aanmerking als hij/zij een potente CYP34A-remmer ontvangt binnen 4 weken van Bezoek 1 (zoals ritonavir, ketoconazol, itraconazol).
18. Affiliatie met locatie van onderzoeker: een proefpersoon komt niet in aanmerking voor dit onderzoek als hij/zij directe familie is van de deelnemende onderzoeker, assistent-onderzoeker, onderzoekscoördinator, of werknemer van de deelnemende onderzoeker.
19. Children in Care: een Child in Care (CiC) is een kind dat onder de controle of bescherming van een bureau, organisatie, instelling of inrichting is geplaatst door een rechtbank, de overheid of een overheidsorgaan conform het gezag dat door wet- en regelgeving aan hen is toegekend. De definitie van een CiC kan een kind omvatten dat wordt verzorgd door pleegouders of in een zorghuis of zorginstelling woont, mits deze regeling binnen de bovenstaande definitie valt. De vaststelling of een kind aan de definitie van een CiC voldoet, moet worden verricht door het personeel van het onderzoekscentrum in overleg met het verantwoordelijke Institutional Review Board (IRB)/Independent Ethics Committee (IEC).
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR201100164379-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01462344 |
CCMO | NL40007.075.12 |