Dit onderzoek zal bestuderen of een verminderde vaatreactiviteit gekenmerkt wordt door een toegenomen hoeveelheid van periarteriolair vet, danwel een geinflammeerd fenotype van dit vet.Verder zal onderzocht worden of de aanwezigheid en het fenotype…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Glucosemetabolismestoornissen (incl. diabetes mellitus)
- Vasculaire hypertensieaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
-Het verschil in hoeveelheid mPAT tussen de twee groepen.
-Het verschil in de mate van inflammatie van het mPAT tussen de twee groepen.
-Het effect van de hoeveelheid mPAT op de insuline-gemedieerde vaatreactiviteit
ex vivo.
-Het effect van de hoeveelheid mPAT op de insuline-gemedieerde vaatreactiviteit
in vivo, gemeten met contrast enhanced ultrasonography.
Secundaire uitkomstmaten
-De associatie tussen de hoeveelheid mPAT en cytokine-concentraties in het
bloed.
Achtergrond van het onderzoek
Obesitas is geassocieerd met een beperking van de insuline-gemedieerde glucose
opname, hypertensie en endotheel dysfunctie, waardoor het bijdraagt aan een
toegenomen cardiovasculair risico. Microvasculaire dysfunctie, wat
gekarakteriseerd wordt door verminderde endotheel-afhankelijke vaatverwijding
en verminderde effecten van insuline op microvasculaire functie, speelt een
belangrijke rol in de pathogenese van het metabool syndroom.
Insuline-afhankelijke glucose opname vindt voornamelijk plaats in de spier, en
is van zowel de snelheid van opname door de spiercellen afhankelijk, als van de
snelheid van de aanvoer van insuline en glucose door de microcirculatie. Onder
fysiologische omstandigheden heeft een toename van insuline zowel
vaatverwijdende als vaatvernauwende effecten op weerstandsarteriolen in de
spier, wat resulteert in netto toename van de microvasculaire doorbloeding.
Echter, in obesitas zijn de vaatverwijdende effecten verminderd, zodat er een
afname in de microvasculaire doorbloeding plaatsvindt, met als gevolg een
verminderde aanvoer van substraten in de spier. De effecten van insuline zijn
gemedieerd via een complexe signaalcascade. Een verstoorde activatie van deze
cascade in obesitas is aangetoond en draagt waarschijnlijk bij aan de
verstoorde effecten van insuline op vaatreactiviteit. De oorzaken van deze
verstoorde activatie zijn echter niet duidelijk. Er is echter bekend dat
vetcellen onder andere TNF-α produceren. Insuline veroorzaakt vaatvernauwing in
skeletspier in de aanwezigheid van TNF-α, door remming van het vaatverwijdende
pad in de cascade. Echter, systemische concentraties van TNF-α zijn slechts
licht verhoogd, terwijl zij in vetweefsel sterk verhoogd zijn, wat suggereert
dat er locale productie van TNF-α nodig is om de vaatreactiviteit te
beïnvloeden.
In ons laboratorium is een eerder onbekend type vet ontdekt wat zich bevindt
rond de arteriolen. Wij verwachten dat dit vet een belangrijke rol heeft bij
het verstoren van de vaatreactiviteit.
Doel van het onderzoek
Dit onderzoek zal bestuderen of een verminderde vaatreactiviteit gekenmerkt
wordt door een toegenomen hoeveelheid van periarteriolair vet, danwel een
geinflammeerd fenotype van dit vet.
Verder zal onderzocht worden of de aanwezigheid en het fenotype van het
periarteriolaire vet geassocieerd zijn met kenmerken van het metabool syndroom.
Ook zal onderzocht worden of het periarteriolaire vet verschilt van subcutaan
en visceraal vet.
Onderzoeksopzet
Dit is een case-control studie, waarbij er van wordt uitgegaan dat de mensen
met obesitas de cases zijn, aangezien verwacht wordt dat zij meer mPAT zullen
hebben.
Inschatting van belasting en risico
Van de proefpersonen wordt verwacht dat zij driemaal naar de Klinische
Onderzoeks Eenheid komen, waarvan het eerste bezoek ongeveer anderhalf uur in
beslag zal nemen, het tweede bezoek ongeveer 4 uur en het derde en laatste
bezoek ongeveer een uur. Voor deze drie bezoeken zullen zij nuchter (10 uur
niet gegeten of gedronken) moeten komen.
De proefpersonen ondergaan een screenende anamnese en lichamelijk onderzoek,
een bloedafname, twee infusen die geplaatst worden, moeten zij tijdens de clamp
rustig blijven liggen en een spierbiopt.
De risico's van het gebruikte echo-contrastmiddel (Sonovue, Bracco) bestaan
uit: (2%) milde hoofdpijn, (1%) opvliegers, (0,9%) rugpijn, bijwerkingen in de
vorm van dyspnoe en milde hypotensie vinden in minder dan 1% plaats, ernstige
bijwerkingen in de vorm van brady- tachycardieen en palpitaties vinden in
<0,1% plaats.
De risico's van een euglycemische hyperinsulinemische clamp bestaan uit:
misselijkheid, hoofdpijn achteraf, allergische reacties; zeldzaam
(self-limiting): opvliegers, urticaria, misselijkheid; zeer zeldzaam:
(<1:10.000) anafylactische reactie op insuline (Actrapid, Novo Nordisk), of
albumine (Cealb, Sanquin). Verder is er uiteraard het risico op een hyper- of
hypoglycemie.
De risico's van iontopherese en laser Doppler meting bestaan enkel uit een
tintelend gevoel in de vinger door het gebruik van een electrische stroompje om
de acetylcholine, respectievelijk sodium-nitroprusside door de huid te
transporteren.
De risico's van het spierbiopt bestaan uit: nabloeding, spierpijn en eventueel
infectie.
Verder krijgen de proefpersonen twee infusen geplaatst waarbij het risico
bestaat dat deze opnieuw geplaatst moeten worden, en een blauwe plek ontstaat
en er bestaat een klein risico (1:100) op een phlebitis.
In totaal wordt er ongeveer 90 ml bloed afgenomen, er wordt echter ook 1200 ml
NaCl 0.9% en glucoseoplossing toegediend.
Publiek
De boelelaan 1117
1081 HV Amsterdam
NL
Wetenschappelijk
De boelelaan 1117
1081 HV Amsterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Leeftijd: 18-55 jaar
BMI >30 én een middel-omtrek >94 cm in mannen, >80 cm in vrouwen, of BMI <25 én een middel-omtrek <94 cm in mannen, <80 cm in vrouwen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Diabetes, volgens de ADA criteria (nuchter glucose > 6.1 mmol/l)
-Hypertensie of een andere hart- en vaatziekte (CVA, angina pectoris/AMI, perifeer vaatlijden, hartfalen) in de medische voorgeschiedenis
-Gebruik van medicatie voor diabetes mellitus en/of hypertensie, als ook het gebruik van medicatie waarvan bekend is dat zij de glucose-regulatie of vaatreactiviteit beinvloeden
-Sporten >2 keer per week
-Zwangerschap, of de wens om zwanger te worden tijdens de studie-periode
-Roken
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL25172.029.09 |